Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
kennisgenomendat de officier van justitie ervoor zal zorgdragen dat in beide zaken een tot aan de inhoudelijke behandeling bijgewerkt rapport van de Raad voor de Kinderbescherming voorhanden is.
afgewezen.
Rechtbank Rotterdam
Op 7 november 2013 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak Onderzoek Schere 2, waarin minderjarige verdachten betrokken zijn bij een examenfraudezaak. De rechtbank heeft in deze regiezitting verschillende beslissingen genomen met betrekking tot de procedure en de behandeling van de zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten in de leeftijd van 15 tot 16 jaar zijn, wat van invloed is op de behandeling van de zaak. De aard van de verdenking en de rol van de verdachten binnen het feitencomplex zijn ook in overweging genomen.
De rechtbank heeft bepaald dat de officier van justitie ervoor zal zorgen dat er een bijgewerkt rapport van de Raad voor de Kinderbescherming beschikbaar is voor de inhoudelijke behandeling van de zaken. Tevens is besloten dat alle medeverdachten in de zaak gehoord zullen worden, op verzoek van de raadslieden of ambtshalve door de rechtbank.
Met betrekking tot ontbrekende verklaringen is de rechtbank van mening dat de raadslieden uiterlijk op 18 november 2013 moeten aangeven welke verklaringen zij aan het dossier willen toevoegen. De officier van justitie zal vervolgens vóór 25 november 2013 beslissen over deze verzoeken. Indien de officier van justitie niet tot voeging overgaat, zal de rechter-commissaris bepalen of de voeging van de verklaring van belang is voor de beslissingen van de rechtbank.
Daarnaast heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie tot behandeling van de zaken in openbaarheid afgewezen. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt tussen het belang van openbaarheid en de persoonlijke levenssfeer van de minderjarige verdachten. Gezien de gevoeligheid van de zaak en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verdachten, heeft de rechtbank besloten dat het belang van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. De rechtbank heeft de rechter-commissaris geadviseerd om de raadslieden van de minderjarige verdachten uit te nodigen voor getuigenverhoren indien deze plaatsvinden in de zaken tegen meerderjarige verdachten. Tot slot is de officier van justitie verzocht om het rapport van de Onderwijsinspectie betreffende het bestuurlijk handelen van ISG Ibn Ghaldoun aan de zaak toe te voegen.