Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 augustus 2013;
- het proces-verbaal van comparitie van 23 september 2013.
2.De feiten
“R3 Mobil VOF heb ik niet kunnen achterhalen in de Kamer van Koophandel. Wel heb ik R3 Mobile BV kunnen vinden met dezelfde bestuurders als Gobler BV. Ik vermoed echter dat zij niet zullen meewerken aan een derdenbeslag ten overstaan van hun eigen andere BV.”
- € 13.117,76 aan achterstallig brutoloon plus
- € 1.311,78 de wettelijke verhoging ad 10% over het achterstallige loon
- € 399, - aan vergoeding voor onder meer reiskosten
- € 916,81 proceskosten.
- € 25.000,- aan door Gobler BV verbeurde dwangsommen
2.11. Op 5 juni 2012 stelt [eiseres] de deurwaarder, nadat deze door [eiseres] vergeefs meernalen is gevraagd of beslag is gelegd, aansprakelijk voor de schade die [eiseres] zal lijden ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming van de deurwaarder.
“Zoals afgesproken stuur ik u de verzochte documenten.
In de bijlage treft u een afschrift en de Verklaring Derdenbeslag. … Vanaf 2007 heeft Gobler BV 50% aandelen in een bedrijf genaamd R3 Mobile VOF … Vanaf 1 januari 2012 ben ik in dienst bij R3 Mobile en heb ik weer inkomen. Een goede reden om met jullie afspraken te maken. Ik heb een voorstel gedaan van € 250,- en hoop van ganser harte dat dit wordt geaccepteerd.”
Als bijlage zijn gevoegd:
a. Een overzicht van openstaande schulden van Gobler BV, inhoudende
Belastingdienst € 34.019,-
GGN/ABN € 30.433,29
Interpartes/ING € 10.710,92
Flanderijn/ALD € 7.521,54
ANS € 21.092,53
DCA € 5.614,40
€ 1.668,48Totaal € 111.060,16
in (de toelichting op) de balans per 31-12-2011
Materiële vast activa € 7.200,-
Vlottende activa
- Lening € 3.000,-
- Vorderingen op korte termijn
…rc [persoon 1] € 34.500,-…€ 48.000,-
- Liquide middelen € 53.400,-
Eigen Vermogen
Kortlopende verplichtingen € 76.800,-
€ 25.000,- ABNAMRO
€ 10.556,- ING
€ 15.000,- RABO
€ 39.000,- RABO
2.13. Op 23 augustus 2012 bericht de deurwaarder - na diverse verzoeken daartoe van [eiseres] - per mail aan [eiseres]:
“In het pakket wat ik van de bestuurder heb ontvangen en welke ik aan u heb gezonden d.d. 13 augustus 2012 zit aan het eind de derden verklaring van de VOF. Ik had deze over het hoofd gezien. Graag verneem ik van u of u akkoord kunt gaan met het voorstel van de bestuurder.”
3.Het geschil
b. te bepalen, dat de deurwaarder alle schade die [eiseres] ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming van de deurwaarder heeft geleden, dient te vergoeden, welke schade gelijk is aan de vordering van [eiseres] op Gobler BV derhalve een bedrag van € 41.389,87 in hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2012;
c. de deurwaarder te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2. [eiseres] legt aan de vordering - naast de hiervoor vermelde vaststaande feiten - de navolgende stellingen ten grondslag.
De deurwaarder is toerekenbaar tekortgeschoten ten opzichte van [eiseres] door niet tijdig binnen 7 dagen en derhalve voor 6 maart 2012, derdenbeslag te leggen;
De schade die [eiseres] ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming van de deurwaarder heeft geleden, is gelijk aan de vordering van [eiseres] op Gobler BV, derhalve een bedrag van € 41.389,87 in hoofdsom.
in 2005 van - € 73.719,-;
in 2006 van - € 68.385,- en
in 2008 van - € 27.549,-.
€ 53.438,- terwijl de schulden op korte termijn € 76.771,-- waren.
Genoemde € 55.980,61 is geen vordering van Gobler BV op R3 Mobile VOF maar het gecalculeerde aandeel van Gobler BV in het kapitaal van R3 Mobile VOF, hetgeen primair ten dienste staat van de VOF. De vennootschapscrediteuren van R3 Mobile VOF (niet zijnde Gobler BV) kunnen zich direct en bij voorrang, verhalen op het voor hen afgescheiden vennootschapsvermogen. Pas nadat zij hun vorderingen hebben geïnd, wordt het restant van het afgescheiden vennootschapsvermogen tussen de verschillende vennoten verdeeld, naar evenredigheid van de omvang van ieders aandeel. Vervolgens kunnen de privé-crediteuren (zoals [eiseres]) zich op de toegescheiden privé-goederen van hun schuldenaar (Gobler BV) verhalen. Belastingdienst en banken zouden dan hun preferentie en voorrangsrechten ten aanzien van hun vordering op Gobler BV uitoefenen op het aandeel van Gobler BV in R3 Mobile VOF, zodat voor [eiseres] niets over blijft.
Er staat niet vast dat Gobler BV per 27 februari 2012 nog een aandeel in R3 Mobile VOF had, wat de omvang daarvan was en of zulks in liquide middelen beschikbaar was.
Na 31 maart 2012 had beslag onder R3 Mobile VOF geen zin meer omdat R3 Mobile VOF toen was opgeheven.
Er staat niet vast dat er in de periode tussen 27 februari 2012 en 31 maart 2012 door R3 Mobile VOF uitkeringen zijn gedaan aan Gobler BV.
Evenmin staat vast dat geen andere partijen dan [eiseres] beslag onder R3 Mobile VOF hebben gelegd, waarmee [eiseres] naar rato van omvang vordering had moeten delen als het door haar verzochte beslag was gelegd door de deurwaarder.
4.De beoordeling
De overeenkomst tussen [eiseres] en de deurwaarder kwalificeert als een overeenkomst van opdracht. Krachtens het bepaalde in artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is de opdrachtnemer gehouden als goed opdrachtnemer te handelen. De vraag is of de opdrachtnemer heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.
Daarnaast bepaalt het eerste lid van artikel 7:402 BW dat opdrachtnemer gehouden is gevolg te geven aan tijdig verleende en verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht.
De rechtbank is van oordeel dat uit de vaststaande feiten volgt dat de deurwaarder niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht, noch dat hij gevolg heeft gegeven aan een tijdig verleende en verantwoorde aanwijzing van [eiseres] omtrent de uitvoering van de opdracht. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Ter uitvoering van deze aanwijzing van 27 februari 2012 van [eiseres], is het betreffende beslag niet als gebruikelijk binnen 7 dagen, maar pas op 15 mei 2012 gelegd.
De deurwaarder erkent dat de beslaglegging eerder had gekund doch voert in dit verband aan (hier onder 3.3.2.) dat hij wel “talloze andere maatregelen ter incasso” uitvoerde en (hier onder 3.3.3.) dat [eiseres] haar vordering ook op andere wijze had kunnen innen.
Zonder toelichting, die er niet is, vermag de rechtbank niet in te zien waartoe deze verweren - die ook enigszins met elkaar op gespannen voet staan - strekken. De rechtbank zal aan deze verweren dan ook als niet terzake dienend voorbij gaan. Voorts voert de deurwaarder aan (hier onder 3.3.4.) dat de zorgplicht van een deurwaarder meebrengt dat gewaakt moet worden voor onnodige kosten voor cliënten van beslagen die weinig kans van slagen hebben en dat de jaarrekening 2011 van R3 Mobile VOF op 27 februari 2012 nog niet was opgesteld zodat het relatieve aandeel van Gobler BV in het vermogen van de VOF toen dus nog niet vast stond. De rechtbank verwerpt dit verweer.
De uitleg die de deurwaarder aldus aan de op haar rustende zorgplicht geeft zou er naar het oordeel van de rechtbank in zijn algemeenheid aan in de weg staan beslag te leggen onder een VOF voordat de jaarrekening van het voorafgaande jaar zou zijn vastgesteld. Dit standpunt is in zijn algemeenheid onjuist, althans - zonder nadere toelichting, die er niet is - onbegrijpelijk. Evenmin zijn door de deurwaarder specifieke omstandigheden aangevoerd die in dit concrete geval tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de zorgplicht van de deurwaarder om te waken voor zinloze beslagen in de weg zou hebben gestaan aan de onverwijlde uitvoering van de onderhavige aanwijzing tot het leggen van dit beslag. Voor zover het verweer van de deurwaarder behelst dat zij ingevolge het bepaalde in het eerste lid van artikel 7:402 BW, niet gehouden is gevolg te geven aan niet tijdige of niet verantwoorde aanwijzingen omtrent de uitvoering van de opdracht, faalt het verweer bij gebrek aan feitelijke grondslag. Uit de vaststaande feiten, noch uit de stellingen kan worden afgeleid dat de aanwijzing van [eiseres] tot het leggen van beslag op het aandeel en de vordering van Gobler BV in R3 Mobile VOF niet tijdig of niet verantwoord was.
Volgens de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) berust de bewijslast van de stelling dat een tijdig, dat wil zeggen: vóór 6 maart 2012, gelegd beslag tot incasso van de (gehele) vordering van [eiseres] zou hebben geleid op [eiseres], nu zij zich beroept op het rechtsgevolg hiervan, te weten: het recht op schadevergoeding.
De rechtbank acht voorshands bewezen dat de vordering van [eiseres] geheel of ten dele kon worden voldaan uit het tegoed van Gobler BV indien het verzochte derdenbeslag tijdig was gelegd.
Gobler BV had blijkens de in zoverre onbetwiste jaarstukken van R3 Mobile VOF van 2011, recht op een winstaandeel van 50%. ad € 46.500,--. Dit recht is krachtens het bepaalde in artikel 475 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als een (nog niet opeisbare) vordering van Gobler BV, vatbaar voor beslag.
Blijkens de balans had R3 Mobile VOF weliswaar schulden op korte termijn van
€ 76.800,--, doch hier staan tegenover € 117.100,- aan vaste en vlottende activa, waaronder: vorderingen op korte termijn ad € 48.000,- en liquide middelen ad
Op basis van deze informatie moet het er voorshands voor worden gehouden dat de afwikkeling van de VOF daadwerkelijk heeft geleid tot een uitkering aan Gobler BV en dat geen zekerheidsrechten van de bank en/of de preferente positie van de fiscus aan de uitvoering van het beslag in de weg zou(den) hebben gestaan.
De deurwaarder zal tot het tegenbewijs worden toegelaten. Voor het slagen van dit tegenbewijs is voldoende dat het ten behoeve van [eiseres] aangenomen bewijsvermoeden wordt ontzenuwd.
5.De beslissing
afdeling privaatrecht, planningsadministratie, kamer E1243, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam– opgave moet doen van de van haar zijde voor te brengen getuigen en de verhinderdata van betrokkenen in de maanden maart april en mei 2014 en dat de advocaat van [eiseres] binnen dezelfde periode opgave moet doen van de verhinderdata van de betrokkenen aan haar zijde in dezelfde periode, waarna dag en uur van de verhoren zullen worden bepaald;
afdeling privaatrecht, planningsadministratie, kamer E1243, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam- en aan de wederpartij dienen te worden toegezonden;
39/1729