Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 april 2013,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 19 juni 2013,
- de akte van partijwijziging van de curator,
- het proces-verbaal van comparitie van 8 oktober 2013.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vorderde de curator, Eduard Robert Oskam, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Rederij X Beheer B.V., dat de Coöperatieve Rabobank Drechtsteden U.A. zou bijdragen in de algemene faillissementskosten. De curator stelde dat de opbrengst van de executie van de schepen van de failliete onderneming onvoldoende was om de vordering van het UWV, dat een hoger bevoorrecht recht had, volledig te voldoen. De curator baseerde zijn vordering op artikel 57 lid 3 en 182 lid 1 van de Faillissementswet, en deed een beroep op het arrest HR Ontvanger qq/Verdonk. De rechtbank oordeelde echter dat de vordering van de curator werd afgewezen. De rechtbank stelde vast dat de Rabobank als separatist niet verplicht was om bij te dragen aan de faillissementskosten, en dat de executieopbrengst slechts tot het bedrag van de vordering van het UWV kon worden aangetast. De rechtbank benadrukte dat de curator niet kon eisen dat Rabobank de algemene faillissementskosten zou betalen, en dat de opbrengst van de schepen enkel kon worden aangetast tot het bedrag van de vordering van het UWV. De rechtbank wees de vordering van de curator af en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van Rabobank werden begroot op € 2.740,--.