Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
16 december 2011. [gedaagde] heeft in deze vaststellingsovereenkomst zijn aansprakelijkheid voor het boedeltekort erkend en zich verbonden als voorschot op een definitief vast te stellen bedrag € 1.500,00 te betalen.
3:44 lid 1 BW en 6:228 lid 1 BW).
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
heeft het voorgaande bij monde van zijn raadsman ter comparitie erkend.
[gedaagde] (althans zijn raadsman) betwist dat hij de factuur van Meeuwsen Van der Pol heeft vervalst. Volgens [gedaagde] heeft Meeuwsen Van der Pol wel degelijk werkzaamheden verricht, zoals vermeld staat op de factuur. [gedaagde] heeft echter geen enkele onderbouwing gegeven van de werkzaamheden die door Meeuwsen Van der Pol zouden zijn verricht.
€ 27.174,00 en € 18.796,16 heeft voldaan. Deze betalingen heeft [gedaagde] echter nooit verricht, zodat [gedaagde] een tekort heeft in zijn rekening-courant van in totaal € 94.176,30, aldus de Curator.
Gelet op het voorgaande is komen vast te staan dat [gedaagde] uit hoofde van zijn rekening-courantverhouding met [X Plus B.V.] een bedrag van € 94.176,30 verschuldigd is.
(€ 85.678,86 + € 4.300,00 + € 5.901,00 + € 94.176,30 + € 3.500,00 =) € 193.555,86 zonder deugdelijke grond aan het vermogen van [X Plus B.V.] heeft onttrokken. Deze bedragen zijn aan [gedaagde] ten goede zijn gekomen, althans zijn aangewend om schulden van [gedaagde] in privé te voldoen. Daarnaast heeft [gedaagde] spookfacturen op naam van [X Plus B.V.] opgemaakt, met een totaalbedrag van (€ 129.842,62 + € 48.669,36 =) € 178.511,98, om aanspraak te kunnen maken op financiering door het Leger des Heils. Deze feiten leveren stuk voor stuk gedragingen op die gekwalificeerd kunnen worden als ernstige schendingen van de uit de wet voortvloeiende verplichtingen van bestuurders van rechtspersonen. Geen redelijk handelend bestuurder zou onder dezelfde omstandigheden op deze manier hebben gehandeld, hetgeen betekent dat [gedaagde] zijn taak als bestuurder kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld.
De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen. Gelet op de vordering die de Curator uit dien hoofde heeft op [gedaagde], zal tevens voor recht worden verklaard dat het bedrag dat is getroffen door het beslag onder de Notaris, toekomt aan de Curator. [gedaagde] zal worden veroordeeld tot betaling van € 85.678,86, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. Daarnaast is ook de vordering tot betaling van een voorschot ad € 10.000,00 op het (na ontvangst van het bedrag van € 85.678,86 resterende) tekort in de boedel toewijsbaar, gelet op het totale boedeltekort van (afgerond) € 700.000,00.
2.235,00(2,5 punten × tarief IV € 894,00)