ECLI:NL:RBROT:2013:9876

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
12 december 2013
Zaaknummer
C-11-101352 - HA ZA 12-2327 13-12-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen in een bouwproject met tegenvordering wegens tekortkomingen in de nakoming

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, vorderde de eiser, Bouw- en Handelsmaatschappij [X] B.V., betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 262.600,73 van de gedaagde, Exploitatie- en Beheermaatschappij [Y] B.V. De eiser had in opdracht van de gedaagde bouwwerkzaamheden verricht, maar de gedaagde had meerdere facturen onbetaald gelaten. De gedaagde betwistte de vordering op verschillende gronden, waaronder onjuiste uurtarieven en ondeugdelijk werk. In reconventie vorderde de gedaagde schadevergoeding van de eiser, stellende dat de eiser tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst, wat leidde tot extra kosten voor de gedaagde. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde in schuldeisersverzuim was gekomen door de eiser de toegang tot het bouwterrein te ontzeggen, waardoor de vordering van de gedaagde werd afgewezen. De rechtbank droeg de gedaagde op bewijs te leveren van haar stellingen en hield verdere beslissingen aan. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering en uitlatingen van partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/11/101352 / HA ZA 12-2327
Vonnis van 18 december 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BOUW- EN HANDELSMAATSCHAPPIJ[X] B.V.,
gevestigd te Nieuw-Lekkerland,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. L.A.M. van Kippersluis,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPLOITATIE- EN BEHEERMAATSCHAPPIJ [Y] B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.I. van Vlijmen.
Partijen zullen hierna Bouwbedrijf en [Y] B.V. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding;
de akte houdende overlegging producties van Bouwbedrijf (met producties 1 t/m 26);
de incidentele conclusie houdende eis tot het treffen van een voorlopige voorziening
ex artikel 223 Rv tevens conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
(met producties 27 t/m 75);
e conclusie van antwoord in het incident tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv (met producties 76 t/m 78);
het vonnis in incident tevens bepaling comparitie na antwoord van 20 maart 2013;
de conclusie van antwoord in reconventie (met producties 79 t/m 107);
de brief van [Y] B.V. van 22 augustus 2013 (met producties 108 t/m 115);
et proces-verbaal van comparitie van 29 augustus 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Bij notariële akte van overdracht van 21 december 2007 heeft Bouwbedrijf (destijds: B&C Lagendijk Holding B.V.) van [betrokkene X] (hierna: [betrokkene X]) de activa van Bouw- en Handelsmaatschappij [X]B.V. (thans: Wingsor B.V.) gekocht. In de akte van overdracht is – voor zover relevant – bepaald:
“De heer [betrokkene X], de comparant sub 2 in privé, zal na de overdrachtsdatum:
i) zich inspannen dat de vennootschapen waar hij direct of indirect aan is gelieerd, werkzaamheden op bouwkundig gebied, althans werkzaamheden in de kader van onderneming van de koper, zullen gunnen aan koper, zulks tegen marktconforme prijzen;
j) koper bijstaan (op freelance basis) op het gebied van advisering en acquisitie. Hij zal zich inspannen om de koper met zijn kennis en relaties bij te staan en zo mogelijk opdrachten voor de koper te bewerkstelligen. Werkzaamheden die hij ten behoeve van de koper zal verrichten, zullen door hem op urenbasis worden gefactureerd volgens een uurhonorarium van vijftig euro (€50,-) per uur exclusief Omzetbelasting, behoudens wijziging in onderling overleg.”
2.2.
[betrokkene X] is tevens bestuurder en aandeelhouder van [Y] B.V.
2.3.
In 2008 heeft Bouwbedrijf in opdracht van [Y] B.V. bouwwerkzaamheden verricht ten behoeve van een nieuwbouwproject aan de Langeweg 250-256 te Zwijndrecht. Dit betrof de realisatie van twee bedrijfsruimten en vier woningen. Partijen hebben hiertoe een overeenkomst op regiebasis gesloten. Voor materiaalkosten gold de afspraak dat Bouwbedrijf deze bij [Y] B.V. in rekening mocht brengen tegen de kostprijs plus een opslag van 10%.
2.4.
[Y] B.V. heeft vanaf september 2008 facturen van Bouwbedrijf (deels) onbetaald gelaten (productie 4):
Factuur
Datum
Totaal
Openstaand
280087
5-9-2008
€ 81.643,72
€ 7.397,52
280112
7-11-2008
€ 131.655,73
€ 16.655,73
280114
18-11-2008
€ 81.853,44
€ 10.030,72
280115
21-11-2008
€ 14.007,49
€ 14.007,49
280116
21-11-2008
€ 11.315,71
€ 11.315,71
280119
25-11-2008
€ 20.776,28
€ 4.664,91
280122
2-12-2008
€ 11.721,94
€ 3.446,07
280123
2-12-2008
€ 15.242,00
€ 707,34
280127
10-12-2008
€ 29.835,51
€ 27.162,32
280129
16-12-2008
€ 10.038,76
€ 1.436,78
280130
16-12-2008
€ 12.461,62
€ 12.461,62
280133
18-12-2008
€ 4.503,56
€ 4.503,56
280137
19-12-2008
€ 7.971,39
€ 2.650,90
280138
19-12-2008
€ 51.240,79
€ 51.240,79
280139
23-12-2008
€ 31.331,92
€ 31.331,92
280140
23-12-2008
€ 10.312,50
€ 10.312,50
280142
23-12-2008
€ 6.312,90
€ 6.312,90
290003
13-1-2009
€ 20.378,11
€ 20.378,11
290004
16-1-2009
€ 3.115,42
€ 3.115,42
290005
20-1-2009
€ 211,94
€ 211,94
290009
18-2-2009
€ 23.256,48
€ 23.256,48
Totaal:
€ 262.600,73

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Bouwbedrijf vordert veroordeling van [Y] B.V. tot betaling van € 262.600,73, te vermeerderen met rente en kosten, uit hoofde van de onbetaald gebleven facturen. Zij stelt hiertoe dat zij werkzaamheden voor [Y] B.V. heeft verricht en dat [Y] B.V. de facturen overeenkomstig de tussen partijen gemaakte afspraken dient te voldoen. De afspraken die partijen hebben gemaakt blijken uit de brieven die Bouwbedrijf op
25 januari 2008 en 17 december 2008 aan [Y] B.V. heeft gezonden.
3.2.
[Y] B.V. betwist op meerdere gronden gehouden te zijn tot betaling van de openstaande facturen, onder meer omdat er onjuiste uurtarieven zijn gehanteerd, omdat er kosten zijn gefactureerd zonder grondslag, omdat er ondeugdelijk werk is verricht en omdat enkele facturen spookfacturen betreffen. [Y] B.V. betwist de afspraken die volgens Bouwbedrijf aan deze facturen ten grondslag liggen. De brief van 25 januari 2008 waarop Bouwbedrijf zich beroept heeft zij niet ontvangen en geeft bovendien de afspraken van partijen onjuist weer. Dit laatste geldt ook voor de brief van 17 december 2008 van Bouwbedrijf. Ten aanzien van het deel van de openstaande facturen dat [Y] B.V. wel verschuldigd is, beroept zij zich op verrekening met haar vorderingen in reconventie.
in reconventie
3.3.
[Y] B.V. vordert veroordeling van Bouwbedrijf tot betaling van € 126.966,32, te vermeerderen met rente en kosten. Zij stelt hiertoe dat Bouwbedrijf toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, doordat het werk niet gereed was op de overeengekomen datum en doordat er tekortkomingen kleefden aan het werk dat Bouwbedrijf wel heeft uitgevoerd. Dit blijkt uit verschillende bouwverslagen en rapportages. [Y] B.V. heeft hierdoor schade geleden, nu zij andere aannemers heeft moeten inschakelen om het werk van Bouwbedrijf af te maken en te herstellen.
Voorts stelt [Y] B.V. dat aan haar een vordering op Bouwbedrijf is gecedeerd door Wingsor B.V. Dit betreft een vordering uit hoofde van acquisitiewerkzaamheden.
3.4.
Bouwbedrijf betwist dat zij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Zij stelt hiertoe dat er nooit een fatale termijn voor oplevering is overeengekomen. De planning die partijen aanhielden was slechts een richtlijn.
Bouwbedrijf betwist voorts dat zij ondeugdelijk werk heeft geleverd. Uit de door [Y] B.V. overgelegde rapporten blijkt dat het merendeel van de door [Y] B.V. geconstateerde tekortkomingen ziet op werkzaamheden die nog geheel uitgevoerd moesten worden en niet op gebreken in reeds uitgevoerde werkzaamheden. Bovendien is Bouwbedrijf nooit in de gelegenheid gesteld om mogelijke gebreken te herstellen.
Bouwbedrijf betwist de schade die door [Y] B.V. wordt gevorderd. Bouwbedrijf betwist voorts de aan [Y] B.V. gecedeerde vordering van Wingsor B.V. Zij stelt hiertoe dat er geen afspraken met Wingsor B.V. zijn gemaakt over een vergoeding voor acquisitiewerkzaamheden. Deze afspraak is gemaakt met [betrokkene X] in privé. [betrokkene X] heeft bovendien aan Bouwbedrijf te kennen gegeven tot 16 september 2008 geen kosten te hebben gemaakt.

4.De beoordeling

4.1.
Alvorens in te gaan op het geschil tussen partijen, zal de rechtbank enkele inleidende opmerkingen vooraf maken. De wijze waarop partijen met elkaar zaken hebben gedaan en waarop partijen thans procederen verdient namelijk niet de schoonheidsprijs.
4.2.
[betrokkene X] heeft – als bestuurder en aandeelhouder van [Y] B.V. – aan Bouwbedrijf, zijn voormalige onderneming, opdracht gegeven bouwwerkzaamheden te verrichten op regiebasis. [betrokkene X] is vanaf de start van de werkzaamheden nauw betrokken geweest bij het nieuwbouwproject en heeft de regie van het project strak in handen gehouden, onder meer door het voordragen van onderaannemers waarmee Bouwbedrijf diende te werken en door nauwgezet controle te houden op de uitgevoerde werkzaamheden. Zonder dat hieraan een deugdelijk contract (ondertekend door beide partijen) of een helder bestek ten grondslag lag, heeft Bouwbedrijf bouwwerkzaamheden voor [betrokkene X] verricht. In september 2008 is er frictie tussen partijen ontstaan. De rechtbank laat in het midden wat hiervan de aanleiding was. Het ontbreken van concrete schriftelijke afspraken is op dat moment echter door [betrokkene X] aangegrepen (en wordt nog steeds door hem aangegrepen) om de facturen van Bouwbedrijf (grotendeels) onbetaald te laten en al het mogelijke te betwisten. Bouwbedrijf heeft op haar beurt vanaf dat moment alles aan [Y] B.V. gefactureerd wat zij maar kon factureren. Geen van partijen heeft er, ondanks de onwerkbare situatie die op dat moment is ontstaan, voor gekozen om de stekker uit de samenwerking te trekken, hetgeen ertoe heeft geleid dat Bouwbedrijf thans een vordering stelt te hebben van ruim € 262.000,00 en [Y] B.V. op haar beurt stelt een tegenvordering te hebben van ruim € 126.000,00.
4.3.
Partijen hebben ervoor gekozen om zeer veel producties in het geding te brengen, zonder daarbij in hun processtukken aan te geven wat hieruit zou blijken of welk rechtsgevolg hieraan kan worden verbonden. Onder de vele producties die in het geding zijn gebracht, bevindt zich ook een groot deel van de correspondentie die partijen in 2008 en 2009 met elkaar hebben gevoerd over de werkzaamheden alsmede over de (openstaande) facturen van Bouwbedrijf. In hun processtukken hebben partijen gemeend veelal te kunnen volstaan met de verwijzing naar deze correspondentie, waarmee zij in de procedure dus feitelijk het debat niet (opnieuw) zijn aangegaan. Dit leidt er in een aantal gevallen dan ook toe dat vorderingen (zowel in conventie als in reconventie) wegens onvoldoende onderbouwing zullen worden afgewezen en betwistingen wegens onvoldoende motivering zullen worden verworpen. Voorts zullen partijen zich over enkele punten nog nader moeten uitlaten alvorens hierop kan worden beslist.
in conventie
4.4.
Tussen partijen is in geschil of [Y] B.V. gehouden is tot betaling van de (gedeeltelijk) openstaande facturen van Bouwbedrijf. De facturen worden inhoudelijk door [Y] B.V. betwist. Alvorens in te gaan op de verschuldigdheid van de afzonderlijke facturen, zullen de terugkerende verweren van [Y] B.V. tegen de facturen van Bouwbedrijf worden behandeld.
Terugkerende verweren
Ad 1; onjuiste uurtarieven gefactureerd
4.5.
Ten eerste betwist [Y] B.V. een aantal facturen van Bouwbedrijf omdat er te hoge uurtarieven voor de werknemers van Bouwbedrijf zijn berekend.
Bouwbedrijf stelt dat partijen zijn overeengekomen dat de kosten van werknemers op basis van een marktconform tarief gefactureerd zouden worden, hetgeen gebruikelijk is bij overeenkomsten op regiebasis. Op verzoek van [Y] B.V. zijn er op enig moment meer werknemers op het nieuwbouwproject ingezet. Er zijn met [Y] B.V. geen andere afspraken gemaakt ten aanzien van de uurtarieven van die werknemers.
[Y] B.V. betwist de stellingen van Bouwbedrijf. Zij stelt hiertoe dat er aanvankelijk twee werknemers van Bouwbedrijf belast waren met het nieuwbouwproject. Dit betroffen twee door het Bouwbedrijf van Bouw- en Handelsmaatschappij [betrokkene X] B.V. overgenomen werknemers en over de uurtarieven van betreffende werknemers is geen discussie geweest. De discussie ontstond toen er op initiatief van Bouwbedrijf extra werknemers zijn ingezet om het nieuwbouwproject af te ronden. Over deze werknemers is nooit overleg gevoerd. [Y] B.V. is niet akkoord met de uurtarieven die voor deze werknemers zijn gehanteerd, omdat dit volgens haar goedkopere werknemers betroffen. Ten aanzien van deze werknemers gold de afspraak die partijen vóór de start van het project hebben gemaakt. Er is toen afgesproken dat de in rekening gebrachte uurtarieven zouden bestaan uit de kostprijs plus werkgeverslasten plus 10% opslag. Ruimer afronden naar boven mocht, maar dit was de afspraak. [Y] B.V. betwist voorts dat de tarieven die door Bouwbedrijf werden gehanteerd marktconforme tarieven waren.
4.6.
Op grond van de notariële akte van overdracht van 21 december 2007 zou [betrokkene X] zich ervoor inspannen dat de vennootschappen waaraan hij gelieerd is, waaronder dus ook [Y] B.V., werkzaamheden op bouwkundig gebied aan Bouwbedrijf zouden gunnen tegen markconforme prijzen. Dit impliceert dat werkzaamheden die op basis van deze afspraak door [Y] B.V. aan Bouwbedrijf zijn gegund en vervolgens door Bouwbedrijf zijn verricht, door Bouwbedrijf aan [Y] B.V. gefactureerd worden op basis van marktconforme tarieven (en dus niet op basis van de kostprijs plus werkgeverslasten plus 10% opslag). Op grond van artikel 157 Rv levert de notariële akte dwingend bewijs op tussen partijen van deze afspraak. Behoudens tegenbewijs staat derhalve vast dat Bouwbedrijf de kosten van werknemers op basis van een marktconform tarief mocht factureren. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [Y] B.V., zou [Y] B.V. normaliter dienen te worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.
4.7.
Voor het slagen van het leveren van tegenbewijs is in beginsel voldoende dat het bewijsmiddel van de wederpartij ontzenuwd wordt, waarvoor volstaat dat te dien aanzien door de partij op wie de last van het tegenbewijs rust, voldoende twijfel wordt gezaaid. Dat zal in dit geval echter voor [Y] B.V. niet volstaan. Als vast komt te staan dat de door Bouwbedrijf gestelde prijsafspraak niet is gemaakt, wordt namelijk teruggevallen op de wettelijke regeling van artikel 7:752 lid 1 BW op grond waarvan, bij gebreke van een prijsafspraak bij aanneming van werk, een “redelijke prijs” verschuldigd is. Niet valt in te zien waarom een marktconform tarief geen (vorm van een) redelijke prijs zou zijn. Met voldoende twijfel zaaien schiet [Y] B.V. dus niets op. Geoordeeld wordt daarom dat [Y] B.V. niet slechts voldoende twijfel moet zaaien inzake de door Bouwbedrijf gestelde afspraak (door het leveren van tegenbewijs), maar dat zij dient te bewijzen dat partijen een andere afspraak hebben gemaakt namelijk dat zij zijn overeengekomen dat Bouwbedrijf de uurtarieven voor haar werknemers aan [Y] B.V. zou factureren tegen de kostprijs, vermeerderd met werkgeverslasten en 10% opslag.
4.8.
Indien en voor zover [Y] B.V. niet slaagt in dit (tegen)bewijs, dient beoordeeld te worden of de door Bouwbedrijf gehanteerde uurtarieven marktconforme tarieven waren. [Y] B.V. heeft haar stelling dat dit niet het geval was op geen enkele wijze onderbouwd, zodat deze wordt verworpen en alsdan vast staat dat de door Bouwbedrijf gehanteerde uurtarieven marktconform waren. Alsdan zal de vordering van Bouwbedrijf, voor zover deze ziet op de in rekening gebrachte uren, conform de opgave van Bouwbedrijf worden toegewezen.
4.9.
Indien [Y] B.V. slaagt in het (tegen)bewijs, staat daarmee vast dat Bouwbedrijf slechts de kostprijs, vermeerderd met werkgeverslasten en 10% opslagen in rekening mocht brengen bij [Y] B.V. Alsdan zal nog wel beoordeeld moeten worden met welk bedrag de vordering van Bouwbedrijf dient te worden verminderd. [Y] B.V. heeft geen berekening in het geding gebracht waaruit blijkt welk totaalbedrag zij, op basis van de kostprijs, aan Bouwbedrijf verschuldigd zou zijn, terwijl dit ook niet (althans niet op eenvoudige wijze) is af te leiden uit de door [Y] B.V. overgelegde producties. Onduidelijk is bovendien wat de kostprijzen waren van de ingezette werknemers.
B.V. wordt daarom verzocht zich bij akte uit te laten over de financiële consequenties van het (eventuele) slagen van dit verweer. Bouwbedrijf zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om hierop bij akte te reageren.
Ad 2; huur- en transportkosten van materialen
4.10.
Ten tweede betwist [Y] B.V. een aantal facturen van Bouwbedrijf omdat er kosten zijn gefactureerd voor huur en transport van materialen ten behoeve van het bouwproject, waaronder een container, elektra zwerfkasten, bouwhekken en een bouwkeet.
[Y] B.V. betwist niet dat deze materialen zijn gebruikt ten behoeve van het project of dat betreffende kosten zijn gemaakt, maar stelt dat de kosten daarvan al zijn verdisconteerd in de opslag van 10% die door Bouwbedrijf mocht worden berekend. Deze kosten mochten daarom niet afzonderlijk aan [Y] B.V. worden doorbelast. Feitelijk stelt [Y] B.V. hiermee dat er een andere afspraak was en dat ze al heeft betaald voor deze kosten, namelijk in de opslag die door Bouwbedrijf aan haar werd doorberekend.
Het voorgaande wordt door Bouwbedrijf betwist. Bouwbedrijf stelt hiertoe dat deze kosten nog niet waren verdisconteerd in de opslag van 10% die door haar werd berekend, dat het reëel gemaakte kosten betreffen ten behoeve van het project en dat er door haar marktconforme tarieven zijn gehanteerd.
4.11.
Nu de gemotiveerde stelling van [Y] B.V. door Bouwbedrijf gemotiveerd is betwist, rust ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv op [Y] B.V. de bewijslast van haar stelling dat partijen zijn overeengekomen dat de huur- en transportkosten van materialen ten behoeve van het bouwproject zijn verdisconteerd in de opslag van 10% die door Bouwbedrijf werd berekend en dus door [Y] B.V. al zijn betaald. [Y] B.V. zal worden toegelaten tot het bewijs van deze stelling.
4.12.
Indien en voor zover [Y] B.V. slaagt in het bewijs van haar stelling, zal de vordering van Bouwbedrijf, voor zover deze ziet op de in rekening gebrachte huur- en transportkosten van materialen, worden afgewezen.
4.13.
Indien [Y] B.V. niet slaagt in het bewijs van haar stelling, zal de vordering van Bouwbedrijf worden toegewezen. Zonder andersluidende afspraak valt niet in te zien waarom deze kosten zouden vallen onder de opslag, terwijl vast staat dat Bouwbedrijf deze kosten heeft gemaakt en de kosten kunnen worden toegerekend aan het nieuwbouwproject van [Y] B.V. Daarbij is overigens niet relevant of de gebruikte materialen reeds zijn afgeschreven of zijn overgenomen van Wingsor B.V., zoals [Y] B.V. ten aanzien van enkele van deze posten heeft aangevoerd.
Ad 3; overleguren van [betrokkene I] en [betrokkene II] gefactureerd
4.14.
Ten derde betwist [Y] B.V. een aantal facturen van Bouwbedrijf omdat er overleguren van [betrokkene I] en [betrokkene II], de bestuurders en (tevens) aandeelhouders van Bouwbedrijf, zijn gefactureerd.
Bouwbedrijf stelt ten algemene dat zij alle gewerkte uren aan het project bij [Y] B.V. in rekening heeft gebracht, waaronder kennelijk ook de overleguren van B. en [betrokkene II].
[Y] B.V. betwist dat deze uren in rekening mochten worden gebracht. Zij stelt hiertoe dat deze kosten behoren tot de overheadkosten, waarvoor Bouwbedrijf al een opslag van 10% mocht berekenen. Deze kosten zouden daarom niet apart aan [Y] B.V. mogen worden doorberekend. [Y] B.V. stelt voorts dat Bouwbedrijf deze kosten pas in rekening heeft gebracht, nadat er conflicten tussen partijen zijn ontstaan.
Bouwbedrijf heeft haar stellingen niet aangevuld naar aanleiding van het voorgaande. Nu Bouwbedrijf niet heeft gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat deze kosten aan [Y] B.V. mochten worden doorbelast, wordt geoordeeld dat een grondslag voor deze vordering ontbreekt, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.15.
Onduidelijk is echter welk deel van de vordering van Bouwbedrijf moet worden afgewezen. [Y] B.V. heeft niet inzichtelijk gemaakt wat de gevolgen zijn van het slagen van haar verweer voor de vordering van Bouwbedrijf. De rechtbank kan thans niet beoordelen welke bedragen [Y] B.V. per factuur niet meer zou hoeven te voldoen, terwijl dit ook niet (althans niet op eenvoudige wijze) valt af te leiden uit de door haar overgelegde producties. [Y] B.V. wordt verzocht zich bij akte uit te laten over de financiële consequenties van het slagen van dit verweer. Bouwbedrijf zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om hierop bij akte te reageren.
Ad 4; kosten t.b.v. administratie gefactureerd
4.16.
Ten vierde betwist [Y] B.V. een aantal facturen van Bouwbedrijf omdat er door Bouwbedrijf kosten zijn gefactureerd voor het voeren van de administratie.
Ter onderbouwing van deze kosten stelt Bouwbedrijf dat door [Y] B.V. is verzocht om een zeer specifieke wijze van administreren en dat hiermee veel tijd gemoeid was. Hiervoor zijn door Bouwbedrijf kosten gemaakt, die niet zijn verdisconteerd in de 10% opslag en die zij daarom tegen marktconforme tarieven in rekening brengt bij [Y] B.V.
[Y] B.V. betwist dat deze kosten bij haar in rekening mogen worden gebracht. Zij stelt hiertoe dat partijen dit niet zijn overeengekomen en dat het ook niet logisch is om dergelijke overheadkosten door te belasten in geval van aanneming van werk. Bovendien heeft [Y] B.V. om een volstrekt gebruikelijke manier van administreren verzocht. Ten slotte voert [Y] B.V. aan dat Bouwbedrijf hier pas kosten voor in rekening is gaan brengen, nadat er conflicten tussen partijen zijn ontstaan. Bouwbedrijf heeft hier niet op gereageerd. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien op grond waarvan deze kosten aan [Y] B.V. mogen worden doorbelast. Uit de stellingen van Bouwbedrijf volgt dat Bouwbedrijf dit eenzijdig heeft besloten en vervolgens kosten voor het voeren van de administratie bij [Y] B.V. in rekening is gaan brengen. Nu Bouwbedrijf niet heeft gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat deze kosten aan [Y] B.V. mochten worden doorbelast, wordt geoordeeld dat een grondslag voor deze vordering ontbreekt, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
Ad 5; spookfacturen
4.17.
Ten vijfde betwist [Y] B.V. een aantal facturen van Bouwbedrijf omdat dit spookfacturen betreffen. [Y] B.V. stelt ten aanzien van deze facturen dat betreffende werkzaamheden buiten de opdracht aan Bouwbedrijf vielen en door [Y] B.V. rechtstreeks gecontracteerd en gefactureerd zijn met betreffende (onder)aannemer.
Ter comparitie heeft Bouwbedrijf bevestigd dat een aantal werkzaamheden rechtstreeks door [Y] B.V. is uitbesteed aan onderaannemers, te weten aan A-Garden, Voegersbedrijf Gebr. Van Elteren Lopik B.V. en Trappenfabriek Vermeulen B.V. Bouwbedrijf heeft verklaard dat zij in die gevallen niet het volle bedrag in rekening had moeten brengen bij [Y] B.V., maar dat zij had moeten volstaan met het declareren van 10% provisie. Bouwbedrijf heeft gemeld dat haar eis moet worden verminderd, in die zin dat uitsluitend nog aanspraak wordt gemaakt op de 10% provisie.
Dat Bouwbedrijf in betreffende gevallen wel gerechtigd was om 10% provisie te declareren, is door [Y] B.V. niet betwist. Dit deel van de vordering zal daarom worden toegewezen.
Ad 6; nota’s van stucadoorsbedrijf Ora
4.18.
Ten zesde betwist [Y] B.V. een aantal facturen van Bouwbedrijf omdat nota’s van stucadoorsbedrijf Ora (hierna: Ora) zijn doorbelast. [Y] B.V. stelt dat het haar niet duidelijk is waar deze nota’s betrekking op hebben. Uit de door Bouwbedrijf overgelegde producties (onder meer producties 79 en 99) volgt echter dat [Y] B.V. Ora als onderaannemer heeft aangedragen, dat Bouwbedrijf de orderbevestiging van Ora direct na ontvangst aan [Y] B.V. heeft verstrekt en dat [Y] B.V. deze voor akkoord heeft ondertekend. Dit verweer gaat dan ook niet op. Voorts stelt [Y] B.V. dat Ora haar werkzaamheden slecht en onvolledig heeft uitgevoerd en dat Bouwbedrijf niets heeft gedaan om dit werk te laten herstellen. Dit werk is daarom door [Y] B.V. geweigerd. Ter onderbouwing verwijst [Y] B.V. naar het rapport d.d. 28 januari 2009 van BouwTechnologie RDA B.V. Hieruit zou onder meer blijken dat het spackwerk door vocht geel is geworden en dat het tegelwerk niet goed is, aldus [Y] B.V. Een verdere toelichting van de zijde van [Y] B.V. ontbreekt, noch verwijst zij naar specifieke onderdelen in het rapport.
Uit het rapport waarnaar [Y] B.V. verwijst blijkt niet welke werkzaamheden door Ora zijn verricht, terwijl het merendeel van de geconstateerde tekortkomingen – zoals ook door Bouwbedrijf is aangevoerd – ziet op werkzaamheden die nog niet (geheel) zijn uitgevoerd. [Y] B.V. heeft bovendien niet toegelicht waarom het voorgaande ertoe zou moeten leiden, dat zij de facturen van Ora in het geheel niet meer dient te voldoen.
Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat [Y] B.V. onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de nota’s van Ora mochten worden doorbelast, zodat de vordering van Bouwbedrijf, voor zover deze ziet op de nota’s van Ora, zal worden toegewezen.
Ad 7; nota’s van Pascal ramen en deuren B.V.
4.19.
Ten zevende betwist [Y] B.V. een aantal facturen van Bouwbedrijf omdat nota’s van Pascal ramen en deuren B.V. (hierna: Pascal) zijn doorbelast. Er is geen grondslag voor het doorbelasten van deze nota’s. Zij stelt hiertoe dat Pascal het werk nooit heeft kunnen afmaken door toedoen van Bouwbedrijf.
[Y] B.V. heeft niet toegelicht welke werkzaamheden Pascal heeft nagelaten uit te voeren, terwijl ook niet duidelijk is in hoeverre er voor deze (niet-uitgevoerde) werkzaamheden door Pascal aan Bouwbedrijf (en vervolgens door Bouwbedrijf aan [Y] B.V.) is gefactureerd. [Y] B.V. heeft bovendien niet toegelicht waarom haar klachten ertoe zou moeten leiden, dat zij de facturen van Pascal in het geheel niet meer dient te voldoen.
[Y] B.V. betwist voorts dat Bouwbedrijf de nota van Pascal heeft voldaan. Bouwbedrijf heeft echter in reactie hierop het vonnis d.d. 24 augustus 2011 van de rechtbank ’s-Hertogenbosch overgelegd, waaruit blijkt dat zij is veroordeeld tot betaling van de facturen van Pascal.
Gelet op het voorgaande wordt geoordeeld dat [Y] B.V. onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat de nota’s van Pascal mochten worden doorbelast en de vordering van Bouwbedrijf, voor zover deze ziet op de nota’s van Pascal, zal worden toegewezen.
Ad 8; ontbreken weekstaten, werkomschrijving of andere bescheiden
4.20.
Ten slotte heeft [Y] B.V. zich – na ontvangst van een aantal facturen – op een opschortingsbevoegdheid beroepen omdat bij die facturen de weekstaten danwel de werkomschrijving op die weekstaten ontbraken en omdat er door Bouwbedrijf geen legitimatiebewijzen zijn verstrekt. Ter onderbouwing verwijst [Y] B.V. naar de brieven die zij in 2008 aan Bouwbedrijf zond, in reactie op betreffende facturen. Thans verbindt [Y] B.V. echter geen (nieuwe) rechtsgevolgen aan het ontbreken van voornoemde documenten. Dit verweer kan dan ook niet leiden tot afwijzing van de vorderingen van Bouwbedrijf.
Verschuldigdheid facturen
Factuur 280087 d.d. 5-9-2008
4.21.
[Y] B.V. laat van deze factuur een bedrag van € 7.397,52 onbetaald. Zij stelt hiertoe ten eerste dat er te hoge uurtarieven in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. in deze worden toegelaten tot (tegen)bewijs en dienen partijen ([Y] B.V. eerst) inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van het (eventuele) slagen daarvan.
Voorts betwist [Y] B.V. de factuur omdat er werkzaamheden in rekening zijn gebracht, die reeds op de facturen van 18 maart 2008 (met factuurnummer 280026) en 15 april 2008 (met factuurnummer 280040) stonden opgenomen. Kennelijk stelt [Y] B.V. dat zij voor die werkzaamheden al heeft betaald. [Y] B.V. heeft niet toegelicht welk deel van de factuur hiermee is gemoeid en welk bedrag zij reeds heeft voldaan. Ingevolge artikel
150 Rv ligt het op de weg van [Y] B.V. om te stellen en, indien en voor zover zij voldoende heeft gesteld, te bewijzen dat zij voor bepaalde werkzaamheden al heeft betaald en welke bedragen hiermee gemoeid zijn. [Y] B.V. heeft echter onvoldoende gesteld, zodat haar verweer dat zij reeds (deels) heeft betaald, wordt verworpen en er op dit punt niet aan bewijslevering wordt toegekomen.
Ten slotte stelt [Y] B.V. dat er documenten bij de factuur ontbraken. Zoals hiervoor reeds overwogen, wordt dit verweer verworpen.
Facturen 280112 d.d. 7-11-2008 en 280114 d.d. 18-11-2008
4.22.
[Y] B.V. laat deze facturen ad € 16.655,73 en € 10.030,72 onbetaald. Zij stelt hiertoe dat er te hoge uurtarieven in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. in deze worden toegelaten tot (tegen)bewijs en dienen partijen ([Y] B.V. eerst) inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van het (eventuele) slagen daarvan.
Factuur 280115 d.d. 21-11-2008
4.23.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 14.007,49 geheel onbetaald, omdat er door Bouwbedrijf kosten in rekening zijn gebracht die zij heeft gemaakt voor huur en transport van materialen ten behoeve van de bouw. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. in deze worden toegelaten tot bewijs.
Factuur 280116 d.d. 21-11-2008
4.24.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 11.315,71 geheel onbetaald, omdat er door Bouwbedrijf kosten in rekening zijn gebracht voor het voeren van de administratie. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit deel van de vordering van Bouwbedrijf afgewezen.
Factuur 280119 d.d. 25-11-2008
4.25.
[Y] B.V. laat van deze factuur een bedrag van € 4.664,91 onbetaald.
Zij stelt hiertoe ten eerste dat er te hoge uurtarieven in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. in deze worden toegelaten tot (tegen)bewijs en dienen partijen ([Y] B.V. eerst) inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van het (eventuele) slagen daarvan.
Voorts stelt [Y] B.V. dat de weekstaten ontbraken bij de factuur. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit verweer verworpen.
Ten slotte stelt [Y] B.V. dat er uren voor herstel van schade in rekening zijn gebracht. [Y] B.V. heeft dit verweer niet nader toegelicht, terwijl dit ook niet uit de door haar overgelegde stukken blijkt. Dit verweer zal daarom worden verworpen.
Factuur 280122 d.d. 2-12-2008
4.26.
[Y] B.V. laat van deze factuur een bedrag van € 3.446,07 onbetaald. Zij stelt hiertoe allereerst dat er hardstenen dorpels andermaal in rekening zijn gebracht in verband met schade die Bouwbedrijf aan de eerste levering had laten ontstaan. [Y] B.V. heeft dit verweer niet nader toegelicht, terwijl dit ook niet uit de door haar overgelegde stukken blijkt. Dit verweer zal daarom worden verworpen.
Voorts stelt [Y] B.V. dat er huurkosten voor apparatuur ten onrechte in rekening zijn gebracht, evenals Bouwbedrijf heeft gedaan op de factuur met nummer 280115, en dat er te hoge uurtarieven in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. in deze worden toegelaten tot bewijs respectievelijk (tegen)bewijs.
Ten slotte stelt [Y] B.V. dat er overleguren in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit deel van de vordering van Bouwbedrijf afgewezen. Partijen ([Y] B.V. eerst) dienen echter nog wel inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van het slagen van het verweer.
Factuur 280123 d.d. 2-12-2008
4.27.
[Y] B.V. laat van deze factuur een bedrag van € 707,34 onbetaald. Zij stelt hiertoe dat een onderdeel van het werk niet goed is uitgevoerd (te weten de stucstop betonwanden) en dat er ten onrechte gipsblokken zijn besteld in plaats van gasbetonblokken. [Y] B.V. heeft geen nadere toelichting op haar stellingen gegeven, terwijl die toelichting ook niet blijkt uit de producties die zij ter zake heeft overgelegd. Geoordeeld wordt daarom dat zij deze factuur van Bouwbedrijf voor het openstaande bedrag van
€ 707,34 onvoldoende gemotiveerd betwist heeft, zodat [Y] B.V. gehouden is dit bedrag te voldoen.
Factuur 280127 d.d. 10-12-2008
4.28.
[Y] B.V. laat van deze factuur een bedrag van € 27.162,32 onbetaald. Zij erkent gehouden te zijn de factuur te betalen voor zover deze ziet op de werkzaamheden van Jongeneel. [Y] B.V. betwist de factuur voor zover deze ziet op de nota’s van Mol en Lagendijk. [Y] B.V. heeft niet nader toegelicht waarom ze deze nota’s niet hoeft te voldoen, terwijl de onderbouwing van deze stelling ook niet blijkt uit de producties die [Y] B.V. ter zake heeft overgelegd. Voorts blijkt uit de overgelegde stukken (producties 15 en 16) dat de nota’s van Mol met nummers 1045622 en 104565 die op de factuur staan nadien al door Bouwbedrijf zijn gecrediteerd, namelijk op de facturen met nummers 280129 en 280130 d.d. 16-12-2008.
Geoordeeld wordt daarom dat [Y] B.V. de factuur van Bouwbedrijf met nummer 280127 voor het openstaande bedrag van € 27.162,32 onvoldoende gemotiveerd betwist heeft, zodat [Y] B.V. gehouden is dit bedrag te voldoen.
Factuur 280129 d.d. 16-12-2008
4.29.
[Y] B.V. laat van deze factuur een bedrag van € 1.436,78 onbetaald, ten eerste omdat er overleguren van [betrokkene I] en [betrokkene II] in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor overwogen, zal de vordering van Bouwbedrijf op dit punt worden afgewezen. [Y] B.V. dient echter inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van het slagen van het verweer.
De factuur wordt voorts betwist omdat er te hoge uurtarieven zijn gehanteerd. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. in deze worden toegelaten tot (tegen)bewijs en dienen partijen ([Y] B.V. eerst) inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van het (eventuele) slagen daarvan.
Factuur 280130 d.d. 16-12-2008
4.30.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 12.461,62 volledig onbetaald. Zij erkent gehouden te zijn tot betaling van € 3.199,78 van deze factuur. Zij betwist gehouden te zijn tot betaling van de overleguren van [betrokkene I] en [betrokkene II]. Zoals hiervoor is overwogen, slaagt deze betwisting, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen. Partijen ([Y] B.V. eerst) dienen inzicht te verschaffen in het bedrag dat hiermee is gemoeid.
[Y] B.V. betwist voorts gehouden te zijn tot betaling van de nota van Zwartbol Advocaten (€ 6.600,00 exclusief BTW). Bouwbedrijf stelt dat zij dit kantoor heeft moeten inschakelen om zich te laten adviseren over haar juridische positie en stelt dit bedrag als buitengerechtelijk gemaakte kosten te kunnen vorderen bij [Y] B.V. Dit deel van de vordering (ad € 6.600 + 19% BTW = € 7.854,00) zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II - worden afgewezen. Nog daargelaten dat dergelijke kosten onder de buitengerechtelijke kosten vallen en niet, zoals Bouwbedrijf thans doet voorkomen, onder de hoofdvordering, blijkt uit de door Bouwbedrijf gegeven toelichting niet dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan Bouwbedrijf vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
Factuur 280133 d.d. 18-12-2008
4.31.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 4.503,56 volledig onbetaald.
Zij stelt hiertoe allereerst dat er kosten voor het voeren van de administratie in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, bestaat er geen grondslag voor het doorbelasten van deze kosten, zodat dit deel van de vordering van Bouwbedrijf (ad € 629,00 + 19% BTW =
€ 748,51) wordt afgewezen.
Voorts betwist [Y] B.V. gehouden te zijn tot betaling van de kosten voor huur en transport van materialen. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. worden toegelaten tot bewijs.
Ten slotte zijn er door Bouwbedrijf verleturen van M. van Bruchem bij [Y] B.V. in rekening gebracht. Een toelichting op deze verleturen ontbreekt en blijkt ook niet uit de ter zake overgelegde producties. Zonder enige toelichting valt niet in te zien waarom deze uren aan [Y] B.V. mogen worden doorbelast. [Y] B.V. betwist de verschuldigdheid van deze uren. Nu Bouwbedrijf geen grondslag heeft gesteld op grond waarvan zij deze uren mocht doorbelasten aan [Y] B.V. zal dit deel van de vordering (ad € 731,50 +
€ 1.540,00 + 19% BTW = € 2.703,09) worden afgewezen.
Factuur 280137 d.d. 19-12-2008
4.32.
[Y] B.V. laat van deze factuur een bedrag van € 2.650,90 onbetaald, omdat er overleguren van [betrokkene I] en [betrokkene II] in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, wordt deze vordering van Bouwbedrijf afgewezen. Partijen ([Y] B.V. eerst) dienen inzicht te verschaffen in het bedrag dat hiermee is gemoeid.
Factuur 280138 d.d. 19-12-2008
4.33.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 51.240,79 geheel onbetaald, omdat er nota’s van Pascal en van Ora zijn doorbelast. Zoals hiervoor is overwogen, worden deze verweren van [Y] B.V. verworpen, zodat zij gehouden is het volledige openstaande bedrag te voldoen.
Facturen 280139 d.d. 23-12-2008, 280140 d.d. 23-12-2008 en 280142 d.d. 23-12-2008
4.34.
[Y] B.V. laat deze facturen ad € 31.331,92, € 10.312,50 en € 6.312,90 geheel onbetaald, omdat sprake zou zijn van een spookfacturen. De facturen zien op nota’s van
A-Garden Groenspecialisten, een nota van Voegersbedrijf Gebr. Van Elteren Lopik B.V. en op een offerte van Trappenfabriek Vermeulen B.V. Zoals hiervoor is overwogen, is [Y] B.V. gehouden de 10% provisie die onderdeel uitmaakt van deze facturen te voldoen.
Voor de nota’s van A-Garden Groenspecialisten komt dit neer op een bedrag van
(€ 31.331,92 / 1,10 x 10% =) € 2.848,36 aan provisie.
Voor de nota van Voegersbedrijf Gebr. Van Elteren Lopik B.V. komt dit neer op een bedrag van (€ 9.375,00 x 10% =) € 937,50 aan provisie.
Voor de offerte van Trappenfabriek Vermeulen B.V. komt dit neer op een bedrag van
(€ 5.739,00 x 10% =) € 573,90 aan provisie.
Factuur 290003 d.d. 13-1-2009
4.35.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 20.378,11 geheel onbetaald. Zij stelt hiertoe ten eerste dat er uren van [betrokkene I] en [betrokkene II] in rekening zijn gebracht. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit deel van de vordering van Bouwbedrijf afgewezen. Partijen ([Y] B.V. eerst) dienen inzicht te verschaffen in het bedrag dat hiermee is gemoeid.
Voorts stelt [Y] B.V. dat er onjuiste uurtarieven zijn gehanteerd. Zoals hiervoor is overwogen, zal [Y] B.V. in deze worden toegelaten tot (tegen)bewijs en dienen partijen ([Y] B.V. eerst) inzicht te verschaffen in de financiële consequenties van het (eventuele) slagen daarvan.
Ten slotte stelt [Y] B.V. dat er nota’s van Ora zijn doorbelast. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit verweer verworpen.
Factuur 290004 d.d. 16-1-2009
4.36.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 3.115,42 geheel onbetaald, omdat er nota’s van Ora zijn doorbelast. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit verweer verworpen, zodat [Y] B.V. gehouden is het openstaande bedrag te voldoen.
Factuur 290005 d.d. 20-1-2009
4.37.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 211,94 geheel onbetaald. De factuur ziet uitsluitend op uren van [betrokkene I]. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit deel van de vordering van Bouwbedrijf afgewezen.
Factuur 290009 d.d. 18-2-2009
4.38.
[Y] B.V. laat deze factuur ad € 23.256,48 geheel onbetaald. [Y] B.V. betwist ten eerste gehouden te zijn tot betaling van de overleguren van [betrokkene I] en
[betrokkene II]. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit deel van de vordering van Bouwbedrijf afgewezen. Partijen ([Y] B.V. eerst) dienen nog wel inzicht te verschaffen in het bedrag dat hiermee is gemoeid. Voorts wordt de factuur betwist omdat er nota’s van Pascal zijn doorbelast. Zoals hiervoor is overwogen, wordt dit verweer verworpen.
Ten slotte stelt [Y] B.V. dat er ten onrechte nota’s voor verzekeringen zijn doorbelast. Dit betreffen overheadkosten en partijen zijn niet overeengekomen dat deze kosten aan [Y] B.V. worden doorbelast, aldus [Y] B.V. Bovendien is de nota van Univé aan Lagendijk B.V. gericht. Bouwbedrijf heeft geen toelichting gegeven op het doorbelasten van deze kosten en heeft ook niet gereageerd op de stellingen ter zake van [Y] B.V. Gelet hierop wordt geoordeeld dat Bouwbedrijf onvoldoende heeft gesteld dat er een grondslag is voor het doorbelasten van deze kosten, zodat de vordering op dit punt wordt afgewezen.
Resumé
4.39.
Uit het voorgaande volgt dat [Y] B.V. thans in ieder geval gehouden is tot betaling van € 86.585,63 aan openstaande facturen. Voor het overige is het bedrag dat [Y] B.V. verschuldigd is afhankelijk van de (tegen)bewijslevering en de toelichting door [Y] B.V. op voornoemde punten.
Factuur
Datum
Openstaand
Gehouden tot betaling:
280087
5-9-2008
€ 7.397,52
afhankelijk van bewijslevering + uitlaten financiële consequenties (uurtarieven)
280112
7-11-2008
€ 16.655,73
afhankelijk van bewijslevering + uitlaten financiële consequenties (uurtarieven)
280114
18-11-2008
€ 10.030,72
afhankelijk van bewijslevering + uitlaten financiële consequenties (uurtarieven)
280115
21-11-2008
€ 14.007,49
afhankelijk van bewijslevering (huur- en transportkosten materialen)
280116
21-11-2008
€ 11.315,71
€ 0,00
280119
25-11-2008
€ 4.664,91
afhankelijk van bewijslevering + uitlaten financiële consequenties (uurtarieven)
280122
2-12-2008
€ 3.446,07
afhankelijk van (1) bewijslevering (huur- en transportkosten materialen),(2) bewijslevering + uitlaten financiële consequenties (uurtarieven) en(3) uitlaten financiële consequenties (overleguren)
280123
2-12-2008
€ 707,34
€ 707,34
280127
10-12-2008
€ 27.162,32
€ 27.162,32
280129
16-12-2008
€ 1.436,78
afhankelijk van (1) bewijslevering + uitlaten financiële consequenties(uurtarieven) en (2) uitlaten financiële consequenties (overleguren)
280130
16-12-2008
€ 12.461,62
afhankelijk van uitlaten financiële consequenties (overleguren)
280133
18-12-2008
€ 4.503,56
afhankelijk van bewijslevering (huur- en transportkosten materialen)
280137
19-12-2008
€ 2.650,90
afhankelijk van uitlaten financiële consequenties (overleguren)
280138
19-12-2008
€ 51.240,79
€ 51.240,79
280139
23-12-2008
€ 31.331,92
€ 2.848,36
280140
23-12-2008
€ 10.312,50
€ 937,50
280142
23-12-2008
€ 6.312,90
€ 573,90
290003
13-1-2009
€ 20.378,11
afhankelijk van (1) bewijslevering + uitlaten financiële consequenties (uurtarieven) en (2) uitlaten financiële consequenties (overleguren)
290004
16-1-2009
€ 3.115,42
€ 3.115,42
290005
20-1-2009
€ 211,94
€ 0,00
290009
18-2-2009
€ 23.256,48
afhankelijk van uitlaten financiële consequenties (overleguren)
€ 262.600,73
€ 86.585,63
Beroep op verrekening
4.40.
Voor zover [Y] B.V. gehouden is tot betaling van de openstaande facturen, beroept zij zich op verrekening met haar vordering in reconventie. Iedere beslissing omtrent dit beroep op verrekening wordt aangehouden, totdat in reconventie is beslist over de vorderingen van [Y] B.V.
in reconventie
Schadevordering [Y] B.V.
4.41.
Tussen partijen is in geschil of Bouwbedrijf toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens [Y] B.V., ten gevolge waarvan [Y] B.V. schade heeft geleden, welke schade Bouwbedrijf dient te vergoeden.
4.42.
Ter onderbouwing van haar stelling dat Bouwbedrijf tekort is geschoten, stelt [Y] B.V. ten eerste dat partijen een datum voor oplevering zijn overeengekomen, welke termijn Bouwbedrijf niet heeft gehaald. [Y] B.V. stelt dat partijen zijn overeengekomen dat het werk in week 50 (van 2008) gereed zou zijn. Bouwbedrijf was dus gehouden om het werk in die week op te leveren. Nadien zou zijn overeengekomen dat oplevering zou plaatsvinden op 13 januari 2009.
Bouwbedrijf betwist dat zij met [Y] B.V. een datum voor oplevering overeengekomen is, die tussen partijen had te gelden als fatale termijn. In de planningen die door [Y] B.V. zijn verstrekt werd een streefdatum genoemd waarop Bouwbedrijf zich heeft gericht. De overeenkomst tussen partijen leende zich echter niet voor een oplevering op een vaste datum. Bouwbedrijf was voor wat betreft de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden aangewezen op de opdrachten van [Y] B.V. Er waren geen gedetailleerde werkomschrijving, bestek en detailtekeningen aanwezig en daarnaast was er ook werk aan andere aannemers uitbesteed, waarover Bouwbedrijf geen zeggenschap had, aldus Bouwbedrijf.
4.43.
Uit de overgelegde stukken volgt niet dat partijen week 50 als datum voor oplevering zijn overeengekomen. Weliswaar is door [betrokkene I] (namens Bouwbedrijf) bij e-mail van 14 oktober 2010 aan [Y] B.V. bericht dat “
oplevering conform planning in week 50 op 12 december a.s. mits geen onvoorziene omstandigheden voor doen” zou geschieden, doch de enkele bevestiging door Bouwbedrijf dat zij zou opleveren conform de planning, brengt niet mee dat een datum voor oplevering is overeengekomen die te gelden had als fatale termijn. Uit geen van de overgelegde stukken blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat aan het verstrijken van deze termijn (juridische) consequenties zijn verbonden. Voorts blijkt evenmin dat deze overeenstemming bestond ten aanzien van enige andere (latere) datum, waaronder 13 januari 2009. Op grond van het voorgaande wordt daarom geoordeeld dat [Y] B.V. haar stelling dat er een datum voor oplevering is overeengekomen onvoldoende heeft onderbouwd, zodat op dit punt geen sprake is van een tekortkoming van Bouwbedrijf.
4.44.
Ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van een tekortkoming stelt [Y] B.V. voorts dat er tekortkomingen kleefden aan delen van het werk, die zij door andere aannemers heeft moeten laten herstellen.
4.45.
Vooropgesteld wordt dat voor de verplichting tot schadevergoeding op grond van een tekortkoming in de nakoming sprake dient te zijn van verzuim, tenzij nakoming blijvend onmogelijk is. Dit laatste is niet gesteld en overigens ook niet gebleken.
4.46.
[Y] B.V. stelt dat Bouwbedrijf niet bereid was haar werk af te maken of herstelwerkzaamheden te verrichten. Zij heeft begin januari 2009 haar materialen en bouwkeet van het werk verwijderd. Hieruit kan niets anders worden begrepen dan dat Bouwbedrijf niet meer zou nakomen, aldus [Y] B.V.
Bouwbedrijf betwist dat zij het werk zelf heeft verlaten. Voorts stelt zij dat haar nooit een sommatie of ingebrekestelling om eventuele tekortkomingen te herstellen heeft bereikt.
[Y] B.V. heeft hier niet meer op gereageerd, terwijl uit de overgelegde stukken niet blijkt dat zij Bouwbedrijf hiertoe in de gelegenheid heeft gesteld. Integendeel; hieruit volgt dat [Y] B.V. bij brief van 25 januari 2009 (productie 78) Bouwbedrijf de toegang tot het bouwterrein heeft ontzegd, zodat Bouwbedrijf vanaf dat moment niet langer in de gelegenheid was haar werkzaamheden uit te voeren.
4.47.
Op grond van artikel 6:58 BW komt de schuldeiser in verzuim, wanneer nakoming van de verbintenis wordt verhinderd doordat hij de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt. Verzuim van de schuldeiser maakt op grond van artikel 6:61 lid 1 BW een einde aan verzuim van de schuldenaar.
4.48.
Indien [Y] B.V. na ontvangst van de door haar aangehaalde rapportages de mening was toegedaan dat Bouwbedrijf ondeugdelijk werk had geleverd, had zij Bouwbedrijf in de gelegenheid moeten stellen de werkzaamheden af te ronden althans de geconstateerde tekortkomingen te herstellen. Door dit niet te doen en door met het ontzeggen van de toegang tot het bouwterrein feitelijk te verhinderen dat Bouwbedrijf de overeenkomst nog kon nakomen, is [Y] B.V. in schuldeisersverzuim komen te verkeren. Voor zover Bouwbedrijf op dat moment al in verzuim verkeerde, is haar verzuim daarmee beëindigd.
4.49.
Nu er geen sprake is van verzuim aan de zijde van Bouwbedrijf, kan [Y] B.V. de eventuele schade die zij heeft geleden doordat er tekortkomingen kleefden aan het werk, niet op Bouwbedrijf verhalen. Gelet op het voorgaande wordt de vordering van [Y] B.V. uit hoofde van schadevergoeding afgewezen. In het midden kan blijven of Bouwbedrijf ondeugdelijk werk heeft geleverd. Voorts behoeven de schadeposten van [Y] B.V. geen bespreking.
Gecedeerde vordering
4.50.
Tussen partijen is ten slotte in geschil of [Y] B.V. een vordering op Bouwbedrijf heeft uit hoofde van een vordering van Wingsor B.V. ad € 15.708,00, welke vordering aan [Y] B.V. is gecedeerd.
4.51.
Blijkens de akte van overdracht van 21 december 2007 zou [betrokkene X] in privé Bouwbedrijf op freelance basis bijstaan op het gebied van advisering en acquisitie. Werkzaamheden door [betrokkene X] zouden door hem op urenbasis worden gefactureerd. Zonder nadere toelichting van de zijde van [Y] B.V. valt niet in te zien waarom Wingsor B.V. (in plaats van [betrokkene X]) een vordering uit dien hoofde zou hebben op Bouwbedrijf. [Y] B.V. heeft haar stelling in deze onvoldoende onderbouwd, zodat deze wordt verworpen en de vordering ad € 15.708,00 zal worden afgewezen.
Kostenveroordelingen
4.52.
De vorderingen van [Y] B.V. zullen worden afgewezen. [Y] B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van Bouwbedrijf worden tot op heden begroot op:
- salaris advocaat € 1.421,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief V € 1.421,00)
in conventie
4.53.
Nu de vorderingen van [Y] B.V. in reconventie worden afgewezen, komt haar geen beroep toe op verrekening in conventie. Dit verweer wordt derhalve verworpen.
4.54.
Gelet op het aan [Y] B.V. opgedragen bewijs alsmede de punten waarover partijen zich nader uit dienen te laten, zal vooralsnog in deze zaak geen eindvonnis kunnen worden gewezen. De rechtbank geeft partijen nogmaals uitdrukkelijk in overweging om, met inachtneming van hetgeen in dit tussenvonnis is overwogen, een minnelijke regeling te betrachten. Indien en voor zover partijen hier niet in slagen, zal de zaak naar de rol worden verwezen voor uitlating door [Y] B.V. over de gewenste bewijslevering en voor uitlating door [Y] B.V. over uitsluitend ter zake hetgeen is overwogen in r.o. 4.9 en 4.15, waarna Bouwbedrijf een antwoordakte zal mogen nemen uitsluitend ter zake hetgeen is overwogen in r.o. 4.9 en 4.15.
4.55.
In afwachting van de bewijslevering en uitlatingen door partijen wordt iedere verdere beslissing aangehouden.

5.De beslissing

in conventie

5.1.
draagt [Y] B.V. op te bewijzen:
dat partijen zijn overeengekomen dat Bouwbedrijf de uurtarieven voor haar werknemers aan [Y] B.V. zou factureren tegen de kostprijs, vermeerderd met werkgeverslasten en 10% opslag,
dat partijen zijn overeengekomen dat de huur- en transportkosten van materialen ten behoeve van het bouwproject (waaronder een container, elektra zwerfkasten, bouwhekken en een bouwkeet) zijn verdisconteerd in de opslag van 10% die door Bouwbedrijf werd berekend,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
15 januari 2014voor:
a. uitlating door [Y] B.V. of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
het nemen van een akte door [Y] B.V. uitsluitend ter zake hetgeen is overwogen in r.o. 4.9 en 4.15 (de financiële consequenties van het (eventuele) slagen van betreffende verweren), waarna Bouwbedrijf een antwoordakte zal mogen nemen uitsluitend ter zake hetgeen is overwogen in r.o. 4.9 en 4.15,
5.3.
bepaalt dat [Y] B.V., indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat [Y] B.V., indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden februari tot en met mei 2014 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van
mr. A. Eerdhuijzen in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.8.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op
18 december 2013. [1]

Voetnoten

1.type: 2544