ECLI:NL:RBROT:2013:BY7679

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11-860466-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor jarenlange ontucht met minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 januari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van vijftien jaar meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd met verschillende minderjarige slachtoffers. De slachtoffers varieerden in leeftijd van vijf tot zeventien jaar. De ontuchtige handelingen omvatten voornamelijk het betasten van de borsten en de schaamstreek van de slachtoffers, en in sommige gevallen heeft de verdachte zich laten aftrekken door de jongste slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. Dit besluit is genomen omdat de feiten zich over een lange periode hebben uitgestrekt en de behandeling van de verdachte naar verwachting geruime tijd zal duren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder dat de verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering en mogelijk een ambulante behandeling voor zedenproblematiek moet ondergaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zittingen op 13 en 20 december 2012 heeft de rechtbank de processtukken bekeken en de vordering van de officier van justitie gehoord, evenals de verdediging. De verdediging heeft zich in sommige gevallen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar heeft in andere gevallen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft uiteindelijk de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, omdat het bewijs daarvoor ontbrak. De rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, en heeft geconcludeerd dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was ten tijde van de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Locatie Dordrecht
Afdeling Publiekrecht, team Straf
parketnummer: 11/860466-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 januari 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in 1962,
hierna: verdachte.
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzittingen van 13 en 20 december 2012.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten - in de primaire variant - bewezen en heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vier ja-ren, waarvan een jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaren en met aftrek van voorarrest. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dient als bijzondere voor-waarde te worden gekoppeld dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 1. subsidiair ten laste gelegde feit gere-fereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van alle overige ten laste gelegde feiten heeft de verdediging bepleit verdachte hiervan vrij te spreken.
Daarnaast heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
3.3 De vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd [slachtoffer 3] (feit 3).
Zij vordert verdachte te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 300,00 ter zake van vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
Door of namens de verdachte is de aansprakelijkheid voor de schade betwist.
4 De bewijsbeslissing
4.1 De vrijspraak
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1. primair ten laste gelegde feit, omdat zij van oordeel is dat het bewijs ontbreekt dat er sprake is geweest van dwang zoals ten laste is gelegd.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de onder 2. en 3. ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. Uit de verklaringen van aangeefsters, die niet worden ondersteund door enig an-der bewijsmiddel, heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat verdachte deze feiten heeft gepleegd. Verdachte zal daarom van deze feiten worden vrijgesproken.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de onder 5. primair en 6. primair ten laste ge-legde feiten, omdat zij van oordeel is dat het bewijs ontbreekt dat er sprake is geweest van dwang zoals ten laste is gelegd.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. (subsidiair)
op 21 april 2012 te Alblasserdam, met [slachtoffer 1] (geboren in 1998), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het betasten van en/of wrijven/aaien over haar borsten/borststreek en haar schaamstreek en
- het door haar laten betasten van en/of aaien over zijn penis/schaamstreek;
4.
in de periode van 01 oktober 2010 tot en met 30 juni 2011 te Alblasserdam, meermalen, telkens door andere feitelijkheden [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het dulden van on-tuchtige handelingen, bestaande uit het betasten en/of vastpakken van en/of knijpen in en/of duwen tegen haar borsten/borststreek en bestaande die andere feitelijkheden uit
- het onverhoeds achter haar en/of dicht tegen haar aan gaan staan en
- het onverhoeds betasten en/of vastpakken van en/of knijpen in en/of duwen tegen haar borsten/borststreek;
5. (subsidiair)
in de periode van 3 december 1998 tot en met 2 december 1999 te Bleskensgraaf, gemeente Graafstroom, meermalen, telkens met [slachtoffer 5] (geboren in 1993), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het door haar laten betasten van en/of aftrekken van zijn penis;
6. (subsidiair)
in de periode van 8 september 1997 tot en met 7 september 1999 te Bleskensgraaf, gemeente Graafstroom, meermalen, telkens met [slachtoffer 6] (geboren in 1989), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het door haar laten betasten van en/of aftrekken van zijn penis.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangeno-men, is niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
1. (subsidiair) + 5. (subsidiair) + 6. (subsidiair) telkens:
MET IEMAND BENEDEN DE LEEFTIJD VAN ZESTIEN JAREN BUITEN ECHT ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN;
4.
FEITELIJKE AANRANDING DER EERBAARHEID, MEERMALEN GEPLEEGD.
6 De strafbaarheid van de verdachte
6.1 De rapporten van de deskundigen
Uit de door drs. J.J. van der Weele, psycholoog, en drs. P.C.A. van der Graaff, psychiater, over verdachte uitgebrachte rapporten van respectievelijk 9 oktober 2012 en 16 november 2012 komt onder meer naar voren dat verdachte ten tijde van het plegen van de feiten niet leed aan een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Volgens de deskundigen kan verdachte als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de conclusies van voormelde rapporten op grond van de onderbouwing ervan en legt deze ten grondslag aan haar beslissing. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en de rapporten van voornoemde deskundi-gen, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten volledig aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
7 De redenen die de straf hebben bepaald
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzit-ting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in een periode van vijftien jaren meerdere malen ontuchtige handelingen gepleegd met verschillende slachtoffers, in leeftijd variërend vanaf vijf jaar tot zeventien jaar oud. De ontuchtige handelingen bestonden voornamelijk uit het betasten van de borsten en de schaamstreek van de slachtoffers. Daarnaast heeft verdachte zich laten aftrekken door de twee jongste slachtoffers.
Verdachte heeft slechts oog gehad voor zijn eigen behoeftebevrediging en meerdere malen op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. Op jeugdige leeftijd moeten kinderen in hun eigen tempo leren omgaan met hun zich ontwikkelende seksualiteit. Verdachte had als oudere persoon zich moeten realiseren dat zijn handelen vol-strekt niet geoorloofd was.
Het mag als algemeen bekend worden verondersteld dat dergelijke feiten een enorme impact op de slachtoffers hebben en tot langdurige psychische schade kunnen leiden, zeker wanneer het jonge meisjes betreft zoals in deze zaak.
Voor wat betreft de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffen-de verdachte van 8 oktober 2012. Verdachte is niet eerder met justitie in aanraking geko-men.
In de regel wordt voor dit soort feiten een langdurige gevangenisstraf opgelegd. Gelet op de frequentie van de handelingen en de duur van de periode waarbinnen een en ander zich heeft afgespeeld, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van drie jaren op zijn plaats is.
De deskundigen achten behandeling van verdachte van belang om herhaling in de toekomst te voorkomen. Deze behandeling zal moeten plaatsvinden in het kader van een verplicht reclasseringstoezicht. De reclassering heeft in dezelfde zin geadviseerd en de rechtbank kan zich hierin vinden. Zij zal dit dan ook meenemen in de uiteindelijke strafoplegging.
Om de noodzakelijk geachte begeleiding door de reclassering mogelijk te maken zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijk deel dient tevens als waarschuwing aan verdachte zich in de toekomst te onthouden van het plegen van strafbare feiten. Omdat de bewezen verklaarde feiten zich hebben uitgestrekt over een langere periode en de behandeling van verdachte naar verwachting geruime tijd zal duren, zal de rechtbank een langere proeftijd verbinden aan het voorwaardelijke deel van de straf.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan een jaar voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van vijf jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moet gedragen naar de aanwijzin-gen van de reclassering, inclusief een ambulante behandeling.
7.2 De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 3] is niet ontvankelijk in de vordering, omdat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 3. ten laste gelegde feit.
8 De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 246 en 247 van het Wet-boek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1. primair, 2. primair en subsidiair, 3. pri-mair en subsidiair, 5. primair en 6. primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren waarvan een (1) jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf (5) jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat de verdachte geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzin-gen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als die inhouden een (ambulante) behandeling voor zedenproblematiek bij een gespecialiseerde ambulante instel-ling zoals St. Julius, het DOK, de Waag of soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voor-waarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Mourik, voorzitter, mr. A.A.J. de Nijs en
mr. M. van Kuilenburg, rechters, in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2013.
Mr. Van Kuilenburg is door afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 21 april 2012 te Alblasserdam,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] (geboren in 1998)
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en),
bestaande uit
- het betasten van en/of wrijven/aaien over haar borst(en)/borststreek en/of
haar schaamstreek en/of
- het door haar laten betasten van en/of aaien over zijn penis/schaamstreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het op zijn schoot trekken/nemen van genoemde [slachtoffer 1] en/of
- het onverhoeds betasten van en/of wrijven/aaien over haar borst(en)/
borststreek en/of schaamstreek en/of
- het onverhoeds vastpakken en/of plaatsen van haar hand op zijn penis/
schaamstreek en/of het bewegen van haar hand over zijn penis/schaamstreek;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 april 2012 te Alblasserdam,
met [slachtoffer 1] (geboren in 1998), die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit
- het betasten van en/of wrijven/aaien over haar borst(en)/borststreek en/of
haar schaamstreek en/of
- het door haar laten betasten van en/of aaien over zijn penis/schaamstreek;
2.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met
30 december 2011, in elk geval op of omstreeks 30 december 2011 te
Everdingen, gemeente Vianen, en/of Bleskensgraaf, gemeente Graafstroom, in elk
geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] (geboren in 2004) heeft gedwongen
tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het (telkens) betasten van en/of wrijven/aaien over haar
borst(en)/borststreek en/of haar schaamstreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het (telkens)
- op zijn schoot trekken/nemen van genoemde [slachtoffer 2] en/of
- onverhoeds betasten van en/of wrijven/aaien over haar borst(en)/borststreek
en/of schaamstreek;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met
30 december 2011, in elk geval op of omstreeks 30 december 2011 te
Everdingen, gemeente Vianen, en/of Bleskensgraaf, gemeente Graafstroom, in elk
geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 2] (geboren in
2004), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten
echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het (telkens) betasten van en/of wrijven/aaien over haar
borst(en)/borststreek en/of haar schaamstreek;
3.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 31 december 2000
te Bleskensgraaf,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 3] (geboren in 1988)
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en),
bestaande uit het betasten van en/of knijpen in en/of wrijven/aaien over haar
borst(en) en/of borststreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het onverhoeds achter haar gaan staan en/of
- het onverhoeds een arm over haar (schouders) slaan en/of
- het onverhoeds betasten van en/of knijpen in en/of wrijven/aaien over haar
borst(en) en/of borststreek;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2000 tot en met 31 december 2000
te Bleskensgraaf,
met [slachtoffer 3] (geboren in 1988), die toen de leeftijd van
zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het betasten van en/of knijpen in en/of wrijven/aaien over de
borst(en) en/of borststreek van die [slachtoffer 3];
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
01 oktober 2010 tot en met 30 juni 2011 te Alblasserdam,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het betasten en/of vastpakken van en/of knijpen in en/of duwen
tegen haar borst(en)/borststreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het onverhoeds achter haar en/of dicht tegen haar aan gaan staan en/of
- het onverhoeds betasten en/of vastpakken van en/of knijpen in en/of duwen
tegen haar borst(en)/borststreek;
5.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
3 december 1998 tot en met 2 december 1999 te Bleskensgraaf, gemeente
Graafstroom,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 5] (geboren in 1993) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en),
bestaande uit het door haar laten betasten van en/of aftrekken van, althans
wrijven over, zijn penis/schaamstreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds vastpakken
en/of vasthouden en/of plaatsen van haar hand op zijn penis/schaamstreek en/of
het bewegen van haar hand over zijn penis/schaamstreek;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
3 december 1998 tot en met 2 december 1999 te Bleskensgraaf, gemeente
Graafstroom,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 5] (geboren in 1993), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het door haar laten betasten van en/of aftrekken van, althans
wrijven over, zijn penis/schaamstreek;
6.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
8 september 1997 tot en met 7 september 1999 te Bleskensgraaf, gemeente
Graafstroom,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 6] (geboren in 1989)
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en),
bestaande uit het door haar laten betasten van en/of aftrekken van, althans
wrijven over, zijn penis/schaamstreek
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het meenemen van genoemde [slachtoffer 6] naar een slaapkamer en/of het door haar
laten plaatsnemen op een bed en/of
- het onverhoeds vastpakken en/of vasthouden en/of plaatsen van haar hand op
zijn penis/schaamstreek en/of het bewegen van haar hand over zijn penis/
schaamstreek;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
8 september 1997 tot en met 7 september 1999 te Bleskensgraaf, gemeente
Graafstroom,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met [slachtoffer 6] (geboren
in 1989), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
bestaande uit het door haar laten betasten van en/of aftrekken van, althans
wrijven over, zijn penis/schaamstreek;