ECLI:NL:RBROT:2013:BY8754

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
390839 / HA ZA 11-2093
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegde vertegenwoordiging en bekrachtiging onder Spaans recht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de Spaanse vennootschap Diviertt S.L. en een gedaagde die niet is verschenen. De rechtbank heeft zich bevoegd verklaard om van de vordering kennis te nemen op basis van de EEX-Verordening. De kern van de zaak betreft de vraag of Diviertt gebonden is aan een overeenkomst die door een onbevoegd vertegenwoordiger is gesloten. De rechtbank heeft vastgesteld dat Diviertt de overeenkomst niet heeft herroepen en dat zij uitvoering heeft gegeven aan de overeenkomst door betalingen te verrichten. Dit leidt tot de conclusie dat Diviertt door haar gedragingen de overeenkomst heeft bekrachtigd, ondanks dat zij stelt dat de betaling niet als bekrachtiging bedoeld was. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld door zich voor te doen als vertegenwoordiger van Diviertt, wat heeft geleid tot schade voor Diviertt. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld om aan Diviertt te betalen wat zij in de hoofdzaak aan SDC is veroordeeld, inclusief de proceskosten. De proceskosten aan de zijde van Diviertt zijn begroot op € 558,21. Het vonnis is uitgesproken op 16 januari 2013.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 390839 / HA ZA 11-2093
Vonnis van 16 januari 2013
in de zaak van
de vennootschap naar het recht van de plaats van harer vestiging DIVIERTT S.L.,
gevestigd te Madrid, Spanje
eiseres,
advocaat mr. D. Hendriks,
tegen
[gedaagde],
wonende te Madrid, Spanje,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hierna aangeduid als “Diviertt” en “[gedaagde]”.
1. Het verdere verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 september 2012 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken,
- de akte overlegging bewijs van betekening.
1.2. De rolrechter heeft daarbij vastgesteld dat is voldaan aan de vereisten van artikel 19 van de EG-Betekeningsverordening.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. De rechtbank acht zich bevoegd om van de vordering kennis te nemen op grond van artikel 6, aanhef sub 2, EEX-Verordening, nu de oorspronkelijke vordering in de hoofdzaak aanhangig is geweest voor deze rechtbank.
2.2. De vraag of Diviertt door het optreden van [gedaagde] is gebonden aan de overeenkomst met SDC, omdat [gedaagde] daarbij als vertegenwoordiger van Diviertt is opgetreden, is door de rechtbank bij vonnis van 14 december 2011 in de hoofdzaak met zaak- en rolnummer 366928 / HA ZA 10-3397 bevestigend beantwoord. De rechtbank heeft aan de hand van het recht dat ingevolge het Verdrag betreffende het toepasselijke recht op vertegenwoordiging, tot stand gekomen te ’s-Gravenhage op 14 maart 1978 (hierna: het Vertegenwoordigingsverdrag) – op grond van de artikelen 11 en 13 – Spaans recht toegepast.
In rechtsoverweging 3.5 heeft de rechtbank overwogen: “Ingevolge artikel 1259 lid 1 van de Spaanse Código Civil wordt een partij gebonden aan een door een ander in haar naam gesloten overeenkomst (zonder dat die ander tot vertegenwoordiging bevoegd was) indien die partij de overeenkomst bekrachtigd voordat de wederpartij de overeenkomst herroept (met een beroep op de onbevoegdheid van de vertegenwoordiger). Die bekrachtiging kan uitdrukkelijk worden gedaan maar kan ook besloten liggen in een gedraging.
In dit geval heeft SDC de overeenkomst van 4 december 2009 niet herroepen. SDC heeft onbetwist gesteld dat zij uitvoering aan die overeenkomst heeft gegeven door onder meer op 14 december 2009 de bevestiging van de overeenkomst en facturen aan Diviertt toe te zenden. Voorts staat tussen partijen vast dat Diviertt de eerste contractuele termijn van 18 december 2009 overeenkomstig de factuur aan SDC heeft betaald.
Diviertt voert weliswaar aan dat zij die betaling niet heeft verricht om de overeenkomst te bekrachtigen, maar – zoals Diviertt ter comparitie heeft bevestigd – zij heeft ten tijde van die betaling niet aan SDC medegedeeld dat zij zich niet aan de overeenkomst van 4 december 2009 gebonden achtte, evenmin heeft zij enig voorbehoud gemaakt toen zij die betaling verrichtte. Daarom heeft SDC die betaling mogen opvatten als een bekrachtiging door Diviertt van de overeenkomst van 4 december 2009 en kan Diviertt haar andere – aan SDC niet kenbaar gemaakte – bedoeling van die betaling niet aan SDC tegenwerpen.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Diviertt door bekrachtiging aan de overeenkomst van 4 december 2009 gebonden is geraakt.”
2.3. Diviertt stelt in de onderhavige procedure dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Diviertt door zich tegenover SDC voor te doen als vertegenwoordigingsbevoegd en dat zij als gevolg van dit onrechtmatig handelen schade lijdt. Vastgesteld wordt dat Diviertt een Spaanse vennootschap is welke in Spanje gevestigd is en dat [gedaagde] een in Spanje woonachtige gedaagde is. Uit deze omstandigheden volgt dat de schade zich voordoet in Spanje. Op grond van artikel 4, lid 1, Verordening (EG), nr. 864/2007 is derhalve Spaans recht van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen. Ingevolge artikel 1903 van de Spaanse Código Civil is degene die door handelen of nalaten schade veroorzaakt aan een ander, veroorzaakt door schuld of nalatigheid, verplicht de schade te herstellen.
2.4. Het gevorderde in vrijwaring komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde vergoeding voor de vertaalkosten van de dagvaarding niet wordt toegewezen omdat deze niet zijn gespecificeerd.
2.5. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 90,81
- overige explootkosten 15,40
- salaris advocaat 452,00 (1,0 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 558,21.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Diviertt tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen al datgene waartoe Diviertt in de hoofdzaak met zaak- en rolnummer 366928 / HA ZA 10-3397 is veroordeeld om aan SDC betalen, met inbegrip van de proceskostenveroordeling;
3.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Diviertt tot op heden begroot op € 558,21.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Rutten en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2013.
1346/209