Parketnummer: 10/700394-11
Datum uitspraak: 22 januari 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres],
raadsvrouw mr. C. van Oort, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10, 11, 12 en 17 december 2012. Het onderzoek is gesloten op 8 januari 2013.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. Kardol heeft gerekwireerd tot:
- vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde, met uitzondering van het gedeelte van de tenlastelegging dat ziet op de handelingen gepleegd met het vuurwapen en het spuiten van glasreiniger op de handen van de aangever;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Feit 1
Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Nu zowel de officier van justitie als de raadsvrouw daartoe hebben geconcludeerd, zal dit oordeel niet nader worden gemotiveerd.
BEWIJSMOTIVERING
Feit 2 primair
Inleiding
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen (als bijlage II aan dit vonnis gehecht) als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten en omstandigheden hebben ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
In de nacht van 11 juli 2011 bevond de aangever [aangever] zich in zijn woning aan de [adres] in Rotterdam in aanwezigheid van de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. De verdachte heeft op enig moment onder het mom van een pizzabestelling gebeld naar [persoon 1], die als intermediair functioneerde tussen de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] en de latere overvallers van de woning. Even later is een man die zich voordeed als pizzabezorger door de aangever in de woning binnengelaten, waarna hij en nog twee andere mannen de woning verder zijn binnengedrongen en er een overval door hen heeft plaatsgevonden. Daarbij hebben de drie overvallers de aangever bedreigd en is op hem geweld toegepast om op die manier gemakkelijk goederen te kunnen meenemen.
Bewijsvraag
Mede naar aanleiding van het door de verdediging gevoerde bewijsverweer en de inhoud van het requisitoir van de officier van justitie is de belangrijkste bewijsvraag of de verdachte als medepleger van de overval kan worden aangemerkt.
Verklaring [medeverdachte 2]
Op het punt van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval komt de verklaring van [medeverdachte 2] op het volgende neer.
[persoon 1] heeft op enig moment in juni 2011 aan de verdachte en [medeverdachte 2] gevraagd of zij iemand kenden die veel geld had. Door de verdachte is hierop de naam van [aangever] genoemd. De verdachte heeft vervolgens geopperd om met [aangever] mee te gaan en dan vanuit zijn woning pizza te bestellen, waarna de overvallers als pizzabezorger bij de woning van [aangever] zouden aanbellen en binnenkomen. Het plan is met de verdachte en anderen twee keer voorafgaand aan de overval besproken. De verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] hebben contact gelegd met [aangever] en zijn op 11 juli 2011 meegegaan naar zijn woning. In de woning is door de verdachte zogenaamd gebeld naar een pizzabezorger om een pizza te bestellen. In werkelijkheid heeft de verdachte toen met [persoon 1] gebeld. Vlak daarna hebben de overvallers, die al beneden bij de woning stonden, bij de woning aangebeld en heeft één van hen zich voorgedaan als pizzabezorger waarna de overvallers de woning zijn binnengegaan en de overval heeft plaatsgehad. Enige tijd na de overval heeft de verdachte, evenals [medeverdachte 2], [medeverdachte 1] en [zus medeverdachte 1] (de zus van de medeverdachte [medeverdachte 1]), van [persoon 1] geld gekregen afkomstig van de overval.
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 2]
In haar verklaring dicht [medeverdachte 2] zichzelf een grote rol toe in een gewapende overval waarbij is geschoten en waarbij het slachtoffer ernstig is verwond. Het gegeven dat zij zichzelf niet spaart maar juist in grote mate belast, vormt een belangrijke basis voor de (intrinsieke) betrouwbaarheid van haar verklaring. Daarnaast wordt haar verklaring in zijn geheel maar ook op belangrijke onderdelen bevestigd door de hierna genoemde andere bewijsmiddelen waardoor de verklaring aan betrouwbaarheid wint.
• De verklaring van [medeverdachte 2] over de feitelijke gang van zaken rondom de overval komt zowel in zijn algemeenheid als op specifieke onderdelen sterk overeen met hetgeen de, als objectief aan te merken, aangever hieromtrent heeft verklaard.
• In haar verklaring heeft [medeverdachte 2] niet alleen zichzelf en de verdachte belast maar noemt zij ook medeverdachte [medeverdachte 3] als een van de overvallers. Zij heeft een specifiek signalement van deze [medeverdachte 3] gegeven. Bovendien heeft getuige [getuige 1] [medeverdachte 3] aangewezen op een foto van de bewakingscamera in de centrale hal van de [adres]. De persoon die zij heeft beschreven en aangewezen als [medeverdachte 3] is op de bewakingsbeelden te zien met een jas met daarop op de rug groot de cijfers 22 gedrukt. Een identieke jas is door [medeverdachte 3] gedragen op 9 juli 2011 om 16:21 uur, één dag voorafgaand aan de nacht van de overval. Dit laatste is op te maken uit observatiefoto’s die in een ander politieonderzoek van deze [medeverdachte 3] zijn gemaakt.
• In haar verklaring heeft [medeverdachte 2] een voorbespreking van de overval genoemd alsook een bijeenkomst beschreven die heeft plaatsgevonden in haar ouderlijk huis op de avond van de overval. Bij beide besprekingen zijn volgens [medeverdachte 2] onder meer [medeverdachte 1] en de verdachte aanwezig geweest en is de overval ook ter sprake geweest. Beide bijeenkomsten alsook het onderwerp van gesprek worden door [medeverdachte 1] in haar verklaringen bevestigd.
• Ook de fictieve pizzabestelling door de verdachte bij [persoon 1] die door [medeverdachte 2] in haar verklaring is beschreven wordt bevestigd. Uit historische verkeersgegevens blijkt dat kort voor de overval, rond 01:39 uur met het toestel dat de verdachte, naar eigen zeggen, die avond in gebruik had, is gebeld met een toestel dat aan [persoon 1] kan worden toegeschreven. Dit telefoontoestel heeft op 11 juli 2011 tussen 01:39 uur en 03:02 uur, de tijdstippen waartussen de overval heeft plaatsgehad, een zendmast in de buurt van de [adres] aangestraald.
Betrokkenheid van de verdachte
De laatste twee hiervoor genoemde punten onderbouwen niet slechts de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 2], maar zijn daarnaast ook redengevend op het punt van de betrokkenheid van de verdachte bij de overval. Ditzelfde geldt voor het feit dat er in de periode van 2 juli 2011 tot en met 11 juli 2011 52 keer met het toestel dat de verdachte, naar eigen zeggen, in gebruik had, is gebeld met het nummer dat aan [persoon 1] kan worden toegeschreven. Weliswaar verklaart de verdachte terzake dat [medeverdachte 2] te pas en te onpas gebruik maakte van haar telefoon, ook in de nacht van de overval, hiermee suggererend dat [medeverdachte 2] en niet zij contact met [persoon 1] onderhield, maar deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Immers, niet aannemelijk is dat een ander dan de gebruiker van de telefoon in zo’n beperkte periode zo vaak belt met de telefoon van een ander. Bovendien volgt uit het historisch overzicht van telefoongesprekken die hebben plaatsgevonden met het nummer [telefoonnummer] (van [persoon 1]), dat het telefoonnummer dat werd gebruikt door de verdachte ([telefoonnummer]) en het telefoonnummer dat kan worden toegeschreven aan [medeverdachte 2] ([telefoonnummer]) beiden op de avond van 10 juli 2011 rond hetzelfde tijdstip naar het nummer van [persoon 1] hebben gebeld, namelijk om 21.58 uur (de verdachte ) en om 21.51 en 21.56 uur ([medeverdachte 2]). Dit maakt het volstrekt onaannemelijk dat de verdachte niet zelf met haar eigen telefoon contact heeft onderhouden met [persoon 1].
Bewuste en nauwe samenwerking
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte samen met [medeverdachte 2] en [persoon 1] en in mindere mate [medeverdachte 1] een beslissende rol heeft gehad in het maken van een plan voor de overval en de uitvoering daarvan. Immers, zonder haar aandeel hadden de overvallers niet zo eenvoudig in de woning van [aangever] kunnen komen en de overval hebben kunnen plegen.
De handelingen van de verdachte zijn zodanig substantieel en in nauwe en bewuste samenwerking met de andere betrokkenen begaan, dat de verdachte op grond daarvan als medepleger van de overval wordt aangemerkt.
Wetenschap geweld
In aanmerking nemende dat het plan voor de beroving eruit bestond dat [aangever] in de woning waar hij verbleef zou worden overvallen door drie mannen en zijn geld (uit de kluis) zou worden weggenomen en dat de verdachte dit wist, heeft zij de aanmerkelijke kans aanvaard dat de overval met geweld en bedreiging met geweld gepaard zou gaan.
BEWEZENVERKLARING
Gelet op het voorgaande en de overige inhoud van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2.
zij,
op 11 juli 2011 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning gelegen aan de [adres],
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 1800 euro en een horloge en 2 jassen en schoenen en een laptop en een telefoon en sleutels en een muts, geheel toebehorende aan [aangever],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het:
- met een bivakmuts over het hoofd binnen dringen in de woning waar die [aangever] verbleef en
- op de grond duwen van die [aangever] en
- trachten om handboeien om de polsen van die [aangever] aan te brengen en
- trachten om tape op de mond van die [aangever] te plakken en
- aanbrengen ven tie-raps en handboeien om de polsen van die [aangever] en/of
- die [aangever] de woorden toevoegen: "Waar is het geld?" en "Als je geen geld geeft dan jaag ik een kogel door je kop!" en "Niet naar ons kijken!" en"Geef me geld" en "Ga iemand bellen die geld voor ons komt brengen, dan laten we je vrij" en "Of we nemen je mee naar België of je gaat iemand bellen", en
- over het hoofd van die [aangever] doen van een jas en
- over de grond slepen van die [aangever] en
- met tape en riemen en touw bij elkaar binden van de voeten van die [aangever] en
- dragen van die [aangever] naar de badkamer en gooien, van die [aangever] in de jacuzzi en
- water over die [aangever] heen gooien en
- fouilleren van die [aangever] en
- brengen van een kussen naar het hoofd van die [aangever].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
TOELICHTING BEWEZENVERKLARING
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat de verdachte wetenschap had dat bij de overval een vuurwapen zou worden gebruikt. Nu niet kan worden gezegd dat wetenschap van een overval de aanmerkelijke kans op gebruik van een vuurwapen met zich brengt wordt de verdachte vrijgesproken van de gewelds- en bedreigingshandelingen met een vuurwapen.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een gewelddadige overval in een woning. De verdachte had hierin een belangrijke initiërende en intermediaire rol door samen met haar medeverdachten het plan te beramen om de overval te plegen en met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] contact te leggen met het slachtoffer.
De verdachte is met het vooropgezette plan om ervoor te zorgen dat de overvallers de woning van het slachtoffer makkelijk binnen konden komen met het slachtoffer naar zijn woning gegaan. Aldaar heeft zij onder het mom van een pizzabestelling gebeld naar één van de medeverdachten buiten de woning. Doordat één van de medeverdachten zich voordeed als pizzabezorger konden zij de woning binnendringen, waarna zij het slachtoffer met geweld hebben beroofd van geld en andere goederen.
Overvallen in woningen veroorzaken niet alleen bij de directe slachtoffers gevoelens van onveiligheid en angst, maar ook bij de maatschappij in het algemeen. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat zij, door te participeren in de (voorbereiding van) de overval, blijk heeft gegeven van gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit en de persoonlijke eigendommen van het slachtoffer. Het moet voor het slachtoffer buitengewoon beangstigend zijn geweest dat hij in een woning waar hij zich veilig waande, op brute wijze is overvallen. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijk gewelddadige misdrijven daarvan nog geruime tijd zowel lichamelijk als geestelijk hinder en klachten kunnen ondervinden.
Op een dergelijk feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur. Teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen, zal de gevangenisstraf deels voorwaardelijk worden opgelegd.
Bij de concrete straftoemeting is allereerst gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, waaruit blijkt dat voor overvallen in woningen, afhankelijk van de intensiteit van het toegepaste geweld, gevangenisstraffen van 3 tot 5 jaar worden opgelegd. Hiervan is naar beneden afgeweken vanwege de rol van de verdachte bij de overval. Zij heeft geen geweld toegepast en wist niet dat bij de overval een vuurwapen zou worden gebruikt.
Voorts is in aanmerking genomen dat de verdachte blijkens het op haar naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 november 2012 reeds eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Er wordt een lagere straf opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd, aangezien de rechtbank de rol van de verdachte gelijkwaardig acht aan de rol van haar medeverdachte [medeverdachte 2].
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, zich schuldig maakt aan enig strafbaar feit;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Sikkel, voorzitter,
en mrs. Mentink en Koekebakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Welten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 januari 2013.
Bijlage I bij vonnis van 22 januari 2013.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1.
zij,
op of omstreeks 11 juli 2011 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon genaamd [aangever] van het leven te beroven, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk met een vuurwapen (pistool) meerdere, althans één kogel(s) afgevuurd op/in de richting en/of in de onmiddellijke nabijheid van die [aangever], waarbij die [aangever] in een arm werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een (poging tot) diefstal (met geweld) van een (groot) geldbedrag, toebehorende aan [aangever], en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van, het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
(artikel 288 jo 287 jo 47 jo 45 van het Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [persoon 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een ander op of omstreeks 11 juli 2011 te Rotterdam
ter uitvoering van het door hem/hun voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans ieder voor zich en alleen,
opzettelijk een persoon genaamd [aangever] van het leven te beroven, met dat opzet met een vuurwapen (pistool) meerdere, althans één kogel(s) afgevuurd op/in de richting en/of in de onmiddellijke nabijheid van die [aangever], waarbij die [aangever] in een arm werd geraakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
welke vorenomschreven poging doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een (poging tot) diefstal (met geweld) van een (groot) geldbedrag, toebehorende aan [aangever], en welke poging doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 juli 2011 te Rotterdam althans elders in Nederland, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, hierin bestaande dat verdachte aan genoemde [medeverdachte 3] en/of [persoon 2] en/of [medeverdachte 3] en/of ander heeft meegedeeld dat genoemde [aangever] veel geld in huis zou hebben, althans over veel geld zou beschikken, en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door genoemde [medeverdachte 3] en/of [persoon 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een ander toegang tot de woning van genoemde [aangever] te verschaffen (door voor te wenden alsof eten bij een pizzeria was besteld en/of (waardoor) de toegangsdeur tot de woning geopend werd voor een persoon die had aangebeld en zich voordeed als pizzakoerier);
(artikel 288 icm 287 icm 48 Sr)
2.
zij,
op of omstreeks 11 juli 2011 te Rotterdam, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten op of omstreeks te 03:09 uur) in een woning (gelegen aan de [adres]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 1800 euro en/of een horloge en/of 2 jassen en/of schoenen en/of een laptop en/of een telefoon en/of sleutels en/of een muts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- met een bivakmuts over het hoofd binnen dringen in de woning waar die [aangever] verbleef en/of
- op de grond duwen van die [aangever] en/of
- trachten om handboeien om de polsen van die [aangever] aan te brengen en/of
- trachten om tape op de mond van die [aangever] te plakken en/of
- tonen en/of richten en/of gericht houden van een pistool, althans een vuurwapen, op die [aangever] en/of
- slaan met een pistool, althans een vuurwapen, tegen het hoofd van die [aangever] en/of
- met een pistool, althans een vuurwapen, afvuren van één of meer kogel(s) op die [aangever] en/of
- aanbrengen ven tie-raps en/of handboeien om de polsen van die [aangever] en/of
- die [aangever] de woorden toevoegen: "Waar is het geld?" en/of "Als je geen geld geeft dan jaag ik een kogel door je kop!" en/of "Niet naar ons kijken!" en/of "Geef me geld" en/of "Ga iemand bellen die geld voor ons komt brengen, dan laten we je vrij" en/of "Of we nemen je mee naar België of je gaat iemand bellen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- over het hoofd van die [aangever] trekken/doen van een jas en/of
- over de grond slepen en/of trekken van die [aangever] en/of
- met tape en/of riemen en/of touw bij elkaar binden van de voeten van die [aangever] en/of
- dragen van die [aangever] naar de badkamer en/of (vervolgens) gooien, althans leggen, van die [aangever] in de jacuzzi en/of
- (vervolgens) in die jacuzzi water laten lopen en/of water over die [aangever] heen gooien en/of
- spuiten van glasreiniger, althans een vloeistof, op de handen van die [aangever] en/of
- fouilleren van die [aangever] en/of
- duwen en/of brengen van een kussen tegen/naar het hoofd van die [aangever];
(Art. 312 lid 2 sub 1/2 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [persoon 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een ander op of omstreeks 11 juli 2011 te Rotterdam gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (te weten op of omstreeks te 03:09 uur) in een woning (gelegen aan de [adres]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft/hebben weggenomen 1800 euro en/of een horloge en/of 2 jassen en/of schoenen en/of een laptop en/of een telefoon en/of sleutels en/of een muts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever], in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 3] en/of [persoon 2] en/of [medeverdachte 3] en/of hun/zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het:
- met een bivakmuts over het hoofd binnen dringen in de woning waar die [aangever] verbleef en/of
- op de grond duwen van die [aangever] en/of
- trachten om handboeien om de polsen van die [aangever] aan te brengen en/of
- trachten om tape op de mond van die [aangever] te plakken en/of
- tonen en/of richten en/of gericht houden van een pistool, althans een vuurwapen, op die [aangever] en/of
- slaan met een pistool, althans een vuurwapen, tegen het hoofd van die [aangever] en/of
- met een pistool, althans een vuurwapen, afvuren van één of meer kogel(s) op die [aangever] en/of
- aanbrengen van tie-raps en/of handboeien om de polsen van die [aangever] en/of
- die [aangever] de woorden toevoegen: "Waar is het geld?" en/of "Als je geen geld geeft dan jaag ik een kogel door je kop!" en/of "Niet naar ons kijken!" en/of "Geef me geld" en/of "Ga iemand bellen die geld voor ons komt brengen, dan laten we je vrij" en/of "Of we nemen je mee naar België of je gaat iemand bellen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- over het hoofd van die [aangever] trekken/doen van een jas en/of
- over de grond slepen en/of trekken van die [aangever] en/of
- met tape en/of riemen en/of touw bij elkaar binden van de voeten van die [aangever] en/of
- dragen van die [aangever] naar de badkamer en/of (vervolgens) gooien, althans leggen, van die [aangever] in de jacuzzi en/of
- (vervolgens) in die jacuzzi water laten lopen en/of water over die [aangever] heen gooien en/of
- spuiten van glasreiniger, althans een vloeistof, op de handen van die [aangever] en/of
- fouilleren van die [aangever] en/of
- duwen en/of brengen van een kussen tegen/naar het hoofd van die [aangever]
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2011 tot en met 11 juli 2011 te Rotterdam althans elders in Nederland, opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, hierin bestaande dat verdachte aan genoemde [medeverdachte 3] en/of [persoon 2] en/of [medeverdachte 3] en/of ander heeft meegedeeld dat genoemde [aangever] veel geld in huis zou hebben, althans over veel geld zou beschikken, en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en daar opzettelijk behulpzaam is geweest door
genoemde [medeverdachte 3] en/of [persoon 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een ander toegang tot de woning van genoemde [aangever] te verschaffen (door voor te wenden alsof eten bij een pizzeria was besteld en/of (waardoor) de toegangsdeur tot de woning geopend werd voor een persoon die had aangebeld en zich voordeed als pizzakoerier);