ECLI:NL:RBROT:2013:BY9432
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.F.L.M. van der Grinten
- P.H. Veling
- W.J.J. Wetzels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kinderrechter in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 januari 2013 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend tegen mr. J.C.W. Bogaards, kinderrechter in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek was ingediend door de raadsvrouw van de minderjarige verzoeker, naar aanleiding van een zitting op 4 januari 2013. Tijdens deze zitting vroeg de kinderrechter aan de moeder van de minderjarige verzoeker of zij bekend was met de benadeelde partij, zonder haar als getuige te beëdigen. De raadsvrouw stelde dat deze vraag niet gesteld had mogen worden zonder de juiste procedure te volgen, en dat dit de schijn van partijdigheid wekte. De kinderrechter had ook opmerkingen gemaakt over de proceshouding van de verzoeker, wat volgens de raadsvrouw de indruk wekte van vooringenomenheid.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat er geen zwaarwegende aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de kinderrechter. De kinderrechter had uiteindelijk afgezien van het stellen van de vraag aan de moeder, en de opmerkingen die waren gemaakt, waren niet voldoende om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid. De wrakingskamer oordeelde dat de kinderrechter in zijn rol als rechter moest worden vermoed onpartijdig te zijn, en dat de omstandigheden die door de raadsvrouw waren aangevoerd niet de vereiste uitzonderlijke omstandigheden vormden die een wraking rechtvaardigen.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet benadeeld was door het feit dat de kinderrechter de raadsvrouw niet in de gelegenheid had gesteld om de redenen voor de wraking ter zitting op te geven. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en wees het af.