zaaknummer / rolnummer: 96750 / HA ZA 12 - 2046
Vonnis van 23 januari 2013
mr. P.G. Gilhuis Q.Q., in zijn hoedanigheid van curator van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LB Verhuur & LB Verkoop B.V.,
wonende te Dordrecht
eiser,
advocaat: mr. D.H.P.M. Müskens,
1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X Beheer B.V.],
gevestigd te Papendracht en kantoorhoudende te Alblasserdam,
2 [gedaagde 2]
wonende te Sliedrecht,
3 [gedaagde 3]
wonende te Sliedrecht,
gedaagden,
advocaat: mr. J.D. [gedaagde 3].
Partijen zullen hierna de curator, [X Beheer B.V.], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk aangeduid worden als [alle gedaagden]
1. Het verloop van het proces
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 augustus 2012;
- het proces-verbaal van comparitie van 14 november 2012.
2.1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LB Verhuur & LB Verkoop B.V. (hierna: LB Verhuur) is een onderneming die zich bezig hield met het facilitair ondersteunen van de verhuur, verkoop en verhandeling van - onder meer - licht- en geluidsapparatuur.
2.2. Bij vonnis van 7 februari 2007 heeft deze rechtbank LB Verhuur in staat van faillissement verklaard met aanstelling van de curator.
2.3. Ten tijde van de faillietverklaring van LB Verhuur was [X Beheer B.V.] haar enig statutair bestuurder.
2.4. [gedaagde 2] was ten tijde van het faillissement enig aandeelhouder en statutair bestuurder van [X Beheer B.V.].
2.5. De administratie van LB Verhuur was uitbesteed aan administratiekantoor Kraaijeveld.
3.1. De curator vordert dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [alle gedaagden] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling aan de curator van de schulden in het faillissement van LB Verhuur, voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan (het tekort), welk bedrag dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet, alsmede de kosten van het geding.
3.2. De curator legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [X Beheer B.V.] heeft haar taak als bestuurder onbehoorlijk vervuld, nu uit onderzoek van de aangetroffen financiële administratie is de gebleken dat zij geen boekhouding heeft gevoerd die voldoet aan de eisen van artikel 2:10 BW en geen volledige administratie heeft bewaard over de periode van zeven jaar voorafgaand aan het faillissement van LB Verhuur. De curator stelt daartoe dat:
- over de jaren voorafgaand aan 2006 geen administratieve bescheiden aanwezig zijn;
- over de periode van 23 oktober 2006 tot en met 7 februari 2007 geen verwerkte financiële administratie beschikbaar is die aansluit op de administratie van voor 23 oktober 2006;
- er geen voorziening voor ‘openstaande debiteuren’ in de administratie is opgenomen;
- contante betalingen van afnemers niet (altijd) werden geboekt en dat uitgaande bedragen van de contante betalingen niet zijn afgeboekt op de post ‘openstaande debiteuren’, zodat het debetsaldo vanaf 2005 is opgelopen met een bedrag van
€ 60.000,00;
- de vermogenspositie van LB Verhuur niet te kennen is, omdat het verschil tussen de algemene reserve ultimo 2004 en ultimo 2005 ongelijk is aan het resultaat van 2004;
- de rekening-courantpositie van LB Verhuur voor derden niet inzichtelijk is, omdat er sprake is van een vordering ten bedrage van € 63.197,00 op de commanditaire vennootschap Rental Planet C.V. (hierna Rental Planet), waarvan de juistheid niet is na te gaan en waarvan [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hebben verklaard dat deze vordering voortkomt uit onjuist geboekte betalingen van managementfees aan Rental Planet. Dit duidt op een schuld aan Rental Planet in plaats van een vordering op Rental Planet. Tevens blijkt dat er sprake is van een rekening-courantvordering op [gedaagde 3] ten bedrage van € 33.162,00, terwijl [alle gedaagden] stelt dat deze ziet op een loonvordering van [gedaagde 2].
[X Beheer B.V.] is hierdoor jegens de boedel aansprakelijk voor het tekort in het faillissement voor zover dat niet door de overige baten kan worden voldaan. [gedaagde 2] is als enig statutair bestuurder van [X Beheer B.V.] op grond van artikel 2:11 BW tevens aansprakelijk voor de schulden van [X Beheer B.V.]. [gedaagde 3] is op grond van artikel 2:248 lid 7 BW juncto 2:248 lid 1 BW hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden in het faillissement van LB Verhuur, omdat hij het beleid van LB Verhuur heeft bepaald als ware hij bestuurder.
3.3. [alle gedaagden] concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van de curator in de proceskosten.
3.4. [alle gedaagden] betwist de stelling dat [X Beheer B.V.] geen boekhouding heeft gevoerd die voldoet aan de eisen van artikel 2:10 BW. Voorts betwist [alle gedaagden] dat [X Beheer B.V.] als bestuurder van LB Verhuur haar taak onbehoorlijk heeft vervuld en dat zij aansprakelijk kan worden gehouden voor het tekort in het faillissement.
4.1. Partijen twisten allereerst over de vraag of [X Beheer B.V.] aansprakelijk is voor het tekort in het faillissement van LB Verhuur.
4.2. Als bestuurder van LB Verhuur is [X Beheer B.V.] uit hoofde van artikel 2:248 BW aansprakelijk voor het tekort in het faillissement, indien zij haar taak als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Indien het bestuur van LB Verhuur niet heeft voldaan aan haar verplichtingen uit artikel 2:10 BW heeft het zijn taak onbehoorlijk vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement (artikel 2:248, lid 2 BW). Artikel 2:10 lid 1 BW verplicht het bestuur op zodanige wijze administratie te voeren en te bewaren dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. Aan die eisen is voldaan indien de administratie zodanig is dat men snel inzicht kan krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositie op enig moment en deze posities en stand van de liquiditeiten, gezien de aard en omvang van de onderneming, een redelijk inzicht geven in de vermogenspositie.
4.3. [alle gedaagden] erkent dat er geen voorziening voor ‘openstaande debiteuren’ in de administratie is opgenomen en heeft niet betwist dat het debetsaldo vanaf 2005 is opgelopen met een bedrag van € 60.000,00, zodat dit vast staat. Ten aanzien van voornoemd debetsaldo stelt [alle gedaagden] dat zij er alles aan heeft gedaan om de post ‘openstaande debiteuren’ kloppend te krijgen, maar dat Kraaijeveld fouten heeft gemaakt. Voorts erkent [alle gedaagden] dat er sprake is van een gebrek aan inzichtelijkheid in de rekening-courantpositie van LB Verhuur. [alle gedaagden] is evenwel van mening dat dit niet de conclusie rechtvaardigt dat [X Beheer B.V.] haar taak als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld. Ook de overige door de curator aangevoerde stellingen met betrekking tot de administratie worden door [alle gedaagden] betwist.
4.4. De curator heeft voorts ontbetwist gesteld dat de gestelde rekening-courantvorderingen in verhouding tot de omvang van de onderneming, grote bedragen betreffen (€ 63.197,00 + € 33.162,00 = € 96.359,00). Nu blijkt dat het hier gaat om rekening-courantschulden in plaats van rekening-courantvorderingen is er bovendien sprake van een vermogensverschil van een dubbele omvang. Fouten met betrekking tot de rekening-courantpositie (€ 96.359,00 x 2 = € 192.718,00) en het debetsaldo (€ 60.000,00) van een dusdanige omvang rechtvaardigen de conclusie dat niet aan het vereiste dat men snel inzicht kan krijgen in de debiteuren- en crediteurenpositie is voldaan. [X Beheer B.V.] heeft dan ook niet voldaan aan de verplichting om op zodanige wijze administratie te voeren en te bewaren dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon kunnen worden gekend. Ingevolge het bepaalde in artikel 2:248 lid 2 BW staat derhalve vast dat [X Beheer B.V.] haar taak als bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld. Vermoed wordt dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is.
4.5. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat [X Beheer B.V.], gezien het belang van vorenstaande verplichtingen, zich niet kan disculperen door zich te beroepen op eventueel nalatig gedrag van haar administratiekantoor.
4.6. [alle gedaagden] dient, om voornoemd wettelijk vermoeden te weerleggen, aannemelijk te maken dat andere feiten of omstandigheden dan haar onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. [alle gedaagden] heeft op dit punt echter onvoldoende gesteld. Zij voert slechts aan dat het faillissement is veroorzaakt doordat de markt waarin LB Verhuur actief was mager bleef en dat het uiteindelijk niet lukte om voldoende winst te maken om (oude) schulden te voldoen. Nu deze beweerde oorzaak niet nader is onderbouwd is het wettelijk vermoeden van artikel 2:248 BW niet weerlegd. [X Beheer B.V.] is dan ook aansprakelijk voor het tekort in het faillissement van LB Verhuur.
4.7. De aansprakelijkheidsregeling van artikel 2:248 BW geldt op grond van artikel 2:11 BW ook voor de bestuurders die via een andere vennootschap bestuurder zijn van de failliete vennootschap. Nu [gedaagde 2] bestuurder is van [X Beheer B.V.], is ook zij aansprakelijk voor het tekort in het faillissement van LB Verhuur.
4.8. De curator heeft onbetwist gesteld dat [gedaagde 3] als feitelijk bestuurder optrad en dat [gedaagde 3] dit tegen voormalig curator mr. H.J. [gedaagde 3] heeft bevestigd. Voorts heeft de curator onbetwist gesteld dat [gedaagde 2] heeft verklaard dat bestuurszaken, zoals het bepalen van beleid, feitelijk door haar echtgenoot werden verricht en dat alle correspondentie met de curator en zijn voorganger over de gevoerde administratie en de bewaarplicht (uitsluitend) door [gedaagde 3] werden verschaft en gevoerd. Gelet hierop moet [gedaagde 3] worden aangemerkt als feitelijk beleidsbepaler in de zin van art. 2:248 lid 7 BW, zodat ook [gedaagde 3] aansprakelijk is voor het tekort in het faillissement van LB Verhuur.
4.9. Nu op [X Beheer B.V.], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] de wettelijke verplichting rust tot vergoeding van schulden in het faillissement van LB Verhuur, zijn zij hoofdelijk verbonden.
4.10. Het bestaan van een tekort is aannemelijk, omdat de curator onbetwist heeft gesteld dat het tekort ongeveer € 462.000,00 bedraagt (verschil tussen de boedelsaldo ten bedrage van € 1.000,00 en de ingediende vorderingen ten bedrage van € 463.000,00).
4.11. Op grond van vorenstaande zal de vordering tot hoofdelijke betaling van “het tekort”, nader op te maken bij staat, worden toegewezen.
4.12. [alle gedaagden] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van de curator bepaald op:
- explootkosten € 90,17
- griffierecht € 267,00
- salaris advocaat € 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.261,17
5.1. veroordeelt [alle gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan de curator van de schulden in het faillissement van LB Verhuur, voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan (het tekort), welk bedrag dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet;
5.2. veroordeelt [alle gedaagden] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van de curator begroot op € 1.261,17,
5.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.A.T. van der Geest en uitgesproken op 23 januari 2013.