vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Afdeling privaatrecht
Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/415989 / KG ZA 13-26
Vonnis in kort geding van 16 januari 2013 te 9.00 uur
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SILVERLINE VERHUUR B.V.,
gevestigd te IJsselsteijn,
eiseres,
advocaat mr. M.J.W. van Osch,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. H.M. Hueting.
Partijen zullen hierna Silverline en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 10 januari 2013, met producties
- de mondelinge behandeling d.d. 14 januari 2013
- een nadere productie en de pleitnotities van Silverline
- de producties en pleitnotities van [gedaagde].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van de inhoud van de door partijen overgelegde producties, kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.1. Tussen Silverline enerzijds en [gedaagde] anderzijds is een procedure aanhangig geweest bij de kantonrechter te Rotterdam. Bij vonnis d.d. 11 november 2011 (gewezen onder zaak-/rolnummer 1248899 CV EXPL 11-34472) heeft de kantonrechter [gedaagde] in conventie veroordeeld om aan Silverline te betalen een bedrag van € 2.432,29, vermeerderd met rente en kosten. De in die procedure door [gedaagde] ingestelde vordering in reconventie heeft de kantonrechter bij datzelfde vonnis afgewezen.
2.2. [gedaagde] heeft hoger beroep ingesteld tegen het onder 2.1 genoemde vonnis. Silverline is in die procedure niet verschenen. Het gerechtshof ’s-Gravenhage heeft bij arrest d.d. 30 oktober 2012 (gewezen onder zaaknummer 200.104.430/01) het onder 2.1 genoemde vonnis vernietigd en heeft vervolgens, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van Silverline afgewezen en daarnaast Silverline veroordeeld om aan [gedaagde] te betalen een bedrag van
€ 586,34 (de reconventionele vordering van [gedaagde] in de onder 2.1 genoemde procedure), vermeerderd met rente en kosten.
2.3. Bij exploot van dagvaarding d.d. 26 november 2012 heeft Silverline verzet ingesteld tegen het onder 2.2 genoemde arrest. In die verzetprocedure vordert Silverline in het incident om, bij wege van voorlopige voorziening, [gedaagde] te bevelen om de executie van het onder 2.2 genoemde arrest te staken en gestaakt te houden, voor de duur van de procedure in hoger beroep en voor het geval daar niet aan wordt voldaan, onder verbeurte van een door het gerechtshof in goede justitie nader te bepalen dwangsom, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.4. Bij exploot d.d. 28 november 2012 heeft [gedaagde] het arrest d.d. 30 oktober 2012 (zie 2.2) aan Silverline doen betekenen en daarbij bevel gedaan om te betalen een bedrag van in totaal € 2.422,69 te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.5. Op 3 december 2012 heeft [gedaagde] ten laste van Silverline executoriaal beslag doen leggen onder Rabobank Utrechtse Waarden en Omstreden U.A. op al hetgeen zij aan Silverline verschuldigd is tot een bedrag van in totaal € 2.693,88. Dit beslag heeft geen doel getroffen.
2.6. Op 12 december 2012 heeft [gedaagde] ten laste van Silverline executoriaal beslag doen leggen op:
- een personenauto Audi TT cabriolet, grijs/zwart dak, kenteken: [1]
- een personenauto BMW kenteken: [2]
- een personenauto Volkswagen EOS kenteken: [3]
- een personenauto Peugeot 308 cabriolet, blauw, kenteken: [4].
2.7. Bij exploot d.d. 13 december 2012 heeft [gedaagde] aan Silverline de executoriale verkoop van de onder 2.6 genoemde auto’s doen aanzeggen tegen woensdag 16 januari 2012 te 11.00 uur.
3. Het geschil
3.1. Silverline vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1) de executie van het arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage d.d. 30 oktober 2012 per direct te schorsen en te bepalen dat deze geschorst dient te blijven, voor de duur van de lopende procedure in hoger beroep bij voornoemd gerechtshof, en voor het geval [gedaagde] de executie toch doorzet, onder verbeurte van een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom,
2) om de op 12 december 2012 namens [gedaagde] gelegde beslagen op de vier auto’s van Silverline per direct op te heffen,
3) indien het onder 1) gevorderde niet wordt toegewezen, te bepalen dat het arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage d.d. 30 oktober 2012 slechts door [gedaagde] mag worden geëxecuteerd tegen voorafgaande adequate zekerheidstelling door [gedaagde] aan Silverline via een bankgarantie, en voor het geval daar door [gedaagde] niet aan wordt voldaan, onder verbeurte van een door de voorzieningenrechter in goede justitie nader te bepalen dwangsom,
4) [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van veertien dagen na de datum van dit vonnis.
3.2. [gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vaststaat dat de executoriale verkoop van de onder 2.6 genoemde auto’s is aangezegd tegen 16 januari 2013 te 11.00 uur. Weliswaar heeft Silverline in de onder 2.3 genoemde verzetprocedure in het incident eveneens schorsing van de executie gevorderd en is het arrest in het incident bepaald op 15 januari 2013, maar de advocaten van beide partijen hebben ter zitting aangegeven dat zij op zijn vroegst op donderdag 17 januari 2013 over een beslissing van het hof kunnen beschikken, zo deze beslissing al niet is aangehouden. Daarmee is het spoedeisend belang bij de vorderingen in dit kort geding gegeven. [gedaagde] heeft het spoedeisend belang bovendien niet betwist.
4.2. Anders dan Silverline stelt, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voorshands onvoldoende aannemelijk dat sprake is van een klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag. De enkele omstandigheid dat, naar Silverline stelt, [gedaagde] in de onder 2.2 genoemde procedure aantoonbaar onware en/of mogelijk tegenstrijdige standpunten heeft ingenomen, betekent niet zonder meer dat voornoemd arrest berust op een evidente vergissing in het recht of de feiten. Op voorhand kan niet zonder meer worden vastgesteld dat het gerechtshof anders had geoordeeld indien zij met voornoemd standpunt van Silverline wel rekening had gehouden.
4.3. De vraag is of er overigens sprake is van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat [gedaagde], hoewel aan hem -ondanks het instellen van verzet- formeel de bevoegdheid toekomt om het arrest van 30 oktober 2012 ten uitvoer te leggen, misbruik van die executiebevoegdheid maakt. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4.4. Vaststaat dat [gedaagde] eerst nadat Silverline de verzetdagvaarding had uitgebracht (zie 2.3) is overgegaan tot executoriale beslaglegging en planning van de executoriale verkoop van de beslagen auto’s.
4.5. [gedaagde] heeft voorts de inhoud van de door Silverline als productie 7 overgelegde weergave van telefoongesprekken tussen haar en [gedaagde] niet betwist. Ter zitting heeft Silverline bovendien een fragment van een van die telefoongesprekken laten horen. Op die geluidsopname was de stem van [gedaagde] te horen en [gedaagde] heeft ook niet betwist dat dat zijn stem was.
Blijkens voornoemde weergave heeft [gedaagde] onder meer het volgende tegen Silverline gezegd:
Op 7 november 2012 omstreeks 10.08 uur:
“(…) en je mag in verzet gaan, dat mag je van mij doen, maar voorlopig heb ik een arrest hier voor me liggen dat uitvoerbaar bij voorraad is, en waarin staat dat de firma aan mij een vijfentwinghonderd euro moet betalen (…) En dat moet nu maar nog een keertje ongedaan gemaakt zien te worden (…)”
Op 7 november 2012 omstreeks 10.17 uur:
“(…) en nou moet je 2700 euro aan mij betalen, en als je nog in verzet wil gaan, kost je dat nog duizenden euro’s aan advocaatkosten, want het zit heel goed in elkaar getimmerd, want het Hof heb gesteld, ja, dat jullie moeten bewijzen, ja, eh, de eh echtheid van die handtekening, ja? Dus als je in verzet gaat dan heb je nog een bewijslast eh, opdracht liggen ook. Heh dus kom maar op jongen, ik ben hier weer degene die het hardste lacht (…) Het is uitvoerbaar bij voorraad, ja, dus of je in verzet gaat of niet, dat interesseert me geen ene malle moer, ik geef de deur, eh, deurwaarder de opdracht om het eh, te gaan halen bij jullie. Hè, want ik heb een partij voor me die wel verhaal biedt (…)”.
Op 7 november 2012 omstreeks 11.30 uur:
“(…) En het is nog uitvoerbaar bij voorraad ook! Dus ik heb je een mail gestuurd met de uitspraak, als je niet betaald dan leg ik beslag bij je Hè (…) Dus ik zou maar betalen, want anders ligt straks je rekening plan! Ja? En dan heb je aan mij een hele verkeerde. Ja? Want ik doe het. Want ik heb een goeie BV voor me, ja, die wel verhaal biedt (…) Maar je mag van mijn in verzet gaan maar je heb wel gezien, als je in verzet gaat ligt er een hele mooie bewijsopdracht voor je klaar (…) Ik stuur gewoon een deurwaarder naar je toe (…) En dan leggen we gewoon bankbeslag, dan wordt het gewoon betekend bevel gedaan binnen 2 dagen betalen zo niet dan eh, liggen je rekening plat (…) En dat had je bij mij ook kunnen doen, maar ja bij mij (…) heeft dat weinig zin den ik (…) Maar voorlopig ik heb een Arrest wat uitvoerbaar bij voorraad is. En waar ik alles mee kan doen wat ik wel (…)”.
Op 7 november 2012 omstreeks 13.36 uur:
“(…) En al je niet betaalt, de deurwaarder komt wel, als ik eind van de weet me geld niet heb (…) tis uitvoerbaar bij voorraad, dus ik mag overal beslag leggen op jullie bezittingen (…) Ja, ik doe het! Ja? Want het is uitvoerbaar bij voorrad (…) Dus als ik dat niet binnen 2 dagen op mijn rekening heb staan, dan komt er gewoon een deurwaarder met een bevel (…) dan wordt er gewoon bankbeslag gelegd want ik weet je rekeningen (…) En op je goederen, en op je auto’s (…)”
Op 19 november 2012 omstreeks 11.50 uur:
“(…) ja, he, want ik ga het vonnis ten uitvoer leggen, ik zit te wachten wat jullie doen. He, nou als bij mij die verzetdagvaarding komt, ja, ga ik meteen executeren. Nou dan moet je een kort geding beginnen, he, nou moet je es kijken, wat zegt die goeie man, ja, om naar de rechtbank te gaan, ben je weer, eh geld kwijt. He, kost je weer een paar honderd euro ben je al 1500 euro verder, alleen al aan, aan, aan, aan griffiekosten, dan de deurwaarder nog dr bij moet je ex kijken wat het allemaal niet gaat kosten (…) en zodra je bij mij iets betekent, hop de beuk dr in, meteen de deurwaarder inschakelen en betekenen de handel. En meteen beslag leggen twee dagen of drie dagen later, want dat mag. He, en ik doe het (…) dat maakt mij helemaal niet uit. Of er nou een kort geding komt of niet, dat interesseert met niet, het kost mij helemaal niks. Ik ben voor 200 euro klaar (…)”.
4.6. Tegen de achtergrond van het voorgaande, wat toch sterk de indruk wekt dat [gedaagde] met name ten doel heeft om Silverline financiële schade toe te brengen, en nu [gedaagde] overigens geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan geoordeeld zou kunnen worden dat hij voldoende -rechtens te respecteren- belang heeft bij uitoefening van zijn executiebevoegdheid op dit moment, terwijl vaststaat dat Silverline heeft aangeboden ten behoeve van [gedaagde] zekerheid te stellen door overmaking van een bedrag van € 3.000,-- op de derdengeldrekening van de advocaat van [gedaagde], acht de voorzieningenrechter voldoende gronden aanwezig om aan te nemen dat [gedaagde] met het willen doorzetten van de executieverkoop misbruik van zijn executiebevoegdheid maakt. Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden doet het feit dat [gedaagde] beschikt over een titel in de vorm van een uitvoerbaar verklaard arrest daar niet aan af.
De voorzieningenrechter zal derhalve de executie van het arrest d.d. 30 oktober 2012 schorsen totdat in de verzetprocedure bij het gerechtshof in de hoofdzaak zal zijn beslist. Bij het opleggen van een dwangsom heeft Silverline geen belang. Het executie wordt immers geschorst.
4.7. De voorzieningenrechter acht de gevorderde opheffing van de onder 2.6 genoemde beslagen eveneens toewijsbaar, echter, nu Silverline zulks heeft aangeboden, onder de voorwaarde dat Silverline zekerheid stelt voor een bedrag van € 3.000,-- door overmaking van dat bedrag op de derdengeldenrekening van de advocaat van [gedaagde].
4.8. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter,
5.1. schorst de tenuitvoerlegging van het arrest van het gerechtshof ’s-Gravenhage d.d. 30 oktober 2012, gewezen onder zaaknummer 200.104.430/01, totdat in de verzetprocedure in de hoofdzaak is beslist,
5.2. heft op de onder 2.6 genoemde beslagen, indien en zodra Silverline zekerheid heeft gesteld voor een bedrag van € 3.000,-- door overmaking van dat bedrag op de derdengeldenrekening van mr. Hueting,
5.3. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Silverline begroot op
€ 667,34 aan verschotten en op € 816,-- aan salaris voor de advocaat,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2013, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Bosch, griffier. 2083/2009