ECLI:NL:RBROT:2013:BZ0391

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/2150
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • mr. Puite
  • mrs. De Knoop
  • mrs. Poppe-Gielesen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de raadkamer in bezwaarschriftprocedure ex artikel 32 Sv

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 1 februari 2013, wordt de onbevoegdheid van de raadkamer in een bezwaarschriftprocedure ex artikel 32 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) behandeld. De rechtbank heeft op 27 december 2012 een bezwaarschrift ontvangen van de betrokkene, die niet verscheen op de zitting op 29 januari 2013. De verdediging verzocht om de auditieve en audiovisuele registratie van het verhoor van de aangever ter beschikking te stellen, zodat de betrokkene kennis kon nemen van het verhoor en eventueel een gedragsdeskundige kon inschakelen. De officier van justitie stelde echter dat de raadkamer onbevoegd was om op het bezwaarschrift te beslissen, aangezien de nieuwe wetgeving, die op 1 januari 2013 in werking trad, voorschrijft dat dergelijke bezwaarschriften bij de rechter-commissaris moeten worden ingediend.

De rechtbank overweegt dat de wetgever heeft besloten om de bezwaarschriftprocedure van de raadkamer naar de rechter-commissaris te verplaatsen om een volledige toetsing mogelijk te maken. Dit is een verbetering ten opzichte van de situatie vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd tot de behandeling van het bezwaarschrift en bepaalt dat de griffier het bezwaarschrift doorzendt aan de rechter-commissaris. De beslissing is genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang en de bescherming van de rechten van de verdachte.

De beschikking is gegeven door mr. Puite, voorzitter, en mrs. De Knoop en Poppe-Gielesen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffiers Lubbers en mr. Kegreisz. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een goede rechtsgang en de rol van de rechter-commissaris in het nieuwe stelsel van processtukken in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Parketnummer: 10/711131-12
Raadkamernummer: 12/2150
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer, op het bezwaarschrift ex artikel 32 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) van de betrokkene:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te[geboorteplaats],
voor deze zaak domicilie kiezende te Rotterdam, Mathenesserlaan 214,
ten kantore van zijn raadsman mr. O.J. Much.
Procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 27 december 2012 ter griffie van de rechtbank ingekomen bezwaarschrift. De rechtbank heeft op 29 januari 2013 in besloten raadkamer gehoord de officier van justitie, mr. Vreugdenhil, en de raadsman. De betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Standpunt verdediging
Het bezwaarschrift strekt ertoe dat zal worden bevolen dat de auditieve en audiovisuele registratie van het verhoor van de aangever aan de verdediging ter beschikking wordt gesteld en als processtuk aan het dossier wordt toegevoegd, zodat de betrokkene ook zelf kennis kan nemen van dit verhoor en de verdediging eventueel een gedragsdeskundige kan benaderen ter beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangever.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de raadkamer onbevoegd is op het bezwaarschrift te beslissen. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet herziening van de regels inzake processtukken in werking getreden. Het bezwaarschrift is op de voet van artikel 32 Sv, zoals deze bepaling luidde voor de inwerkingtreding van de laatstgenoemde wet, ingediend. Echter, doordat er geen overgangsbepaling in deze wet is opgenomen, dienen de nieuwe bepalingen te worden toegepast bij de behandeling van een dergelijk bezwaarschrift. Ingevolge de nieuwe wetgeving dient het onderhavige bezwaarschrift derhalve bij de rechter-commissaris te worden ingediend en door de rechter-commissaris te worden behandeld.
De officier van justitie heeft zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de auditieve en audiovisuele registratie van het verhoor van de aangeefster geen processtuk betreft en er derhalve geen sprake is van onthouding.
Bevoegdheid
Het bezwaarschrift onthouding processtukken is op 27 december 2012 bij de rechtbank ingekomen. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet herziening van de regels inzake processtukken in strafzaken (Stb. 2011, 601, hierna: de wet) in werking getreden en luidt artikel 32 Sv als volgt:
Artikel 32 Sv
1. De verdachte kan van de stukken waarvan hem de kennisneming is toegestaan, ten parkette of ter griffie afschrift krijgen; doch het onderzoek mag daardoor niet worden opgehouden.
2. In het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de opsporing en vervolging van strafbare feiten of op zwaarwichtige gronden aan het algemeen belang ontleend, kan de officier van justitie bepalen dat van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt. Indien tijdens het onderzoek ter terechtzitting nog stukken bij de processtukken worden gevoegd, kan het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd ambtshalve, op vordering van de officier van justitie, op verzoek van de verdachte of van de benadeelde partij overeenkomstig de voorgaande volzin beslissen.
3. De verdachte wordt in het geval, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin, schriftelijk medegedeeld dat hem van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen afschrift wordt verstrekt.
4. De verdachte kan binnen veertien dagen na dagtekening van de mededeling, bedoeld in het derde lid, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de rechter-commissaris. Alvorens te beslissen, hoort de rechter-commissaris de officier van justitie.
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het verstrekken van afschriften en uittreksels en over de wijze waarop de kennisneming van processtukken plaatsvindt.
Blijkens de Memorie van Toelichting (TK vergaderjaar 2009-2010, 32 468, nr. 3, pag. 8) is overwogen dat de bezwaarschriftprocedure bij de raadkamer niet in alle opzichten voldoet, nu de raadkamer niet beschikt over de bevoegdheid om zelf overlegging van stukken te bevelen, almede de raadkamer niet beschikt over het volledige dossier zodat de toetsing beperkt is. Door overheveling van de bezwaarschriftprocedure van de raadkamer naar de rechter-commissaris wordt het mogelijk een volledige toetsing te realiseren, nu artikel 177a Sv regelt dat de rechter-commissaris over alle relevante stukken kan beschikken. De nieuwe regeling is dan ook gunstiger voor betrokkene.
Uit de Memorie van Antwoord blijkt voorts dat door de wetgever is overwogen om regels van overgangsrecht te ontwerpen, maar dat hiervan is afgezien wegens de onmiskenbare verbetering die de nieuwe wetgeving oplevert ten opzichte van de situatie tot 1 januari 2013 (Kamerstukken I, 2011-2012, 32468, C, pag. 2 en 3). Nu voormelde wet geen bepalingen bevat inzake het overgangsrecht, moet worden aangenomen dat de bovenvermelde bepalingen van – onder meer – artikel 32 Sv bij de invoering van de wet onmiddellijk in werking zijn getreden.
Ingevolge artikel 32, vierde lid, Sv is de rechter-commissaris derhalve bevoegd te beslissen op het onderhavige bezwaarschrift.
Beslissing
De raadkamer:
verklaart zich onbevoegd tot de behandeling van het bezwaarschrift;
bepaalt dat de griffier het bezwaarschrift doorzendt aan de rechter-commissaris.
Deze beschikking is gegeven door:
mr. Puite, voorzitter,
mrs. De Knoop en Poppe-Gielesen, rechters,
in tegenwoordigheid van Lubbers en mr. Kegreisz, griffiers,
en uitgesproken op 1 februari 2013.