vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Afdeling privaatrecht
Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/415170 / KG ZA 12-1054
Vonnis in kort geding van 4 februari 2013
[eiser],
wonende te Bussum,
eiser,
advocaat mr. B.J.R.M. van Spaendonck,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AIR TRADE CENTRE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Nieuwerkerk ad IJssel,
gedaagde,
advocaat mr. J.D. Uding.
Partijen zullen hierna [eiser] en Air Trade Centre genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 9 januari 2013;
- de producties van [eiser];
- de producties van Air Trade Centre;
- de pleitaantekeningen van mr. B.J. van Spaendonck;
- de pleitaantekeningen van mr. J.D. Uding.
1.2. Partijen hebben de standpunten toegelicht ter zitting van 28 januari 2013.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Bij verzoekschrift ex artikel 7:685 BW heeft Air Trade Centre de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam verzocht de arbeidsovereenkomst tussen Air Trade Centre en [eiser] te ontbinden per een zo vroeg mogelijke datum onder toekenning aan [eiser] van een vergoeding van € 47.668,50 bruto.
2.2. Air Trade Centre is een per 1 maart 1982 opgerichte besloten vennootschap met als enig en zelfstandig bestuurder Air Trade Centre International B.V.
Als bedrijfsomschrijving staat in het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandels van Air Trade Centre vermeld: ‘Groothandel in machines en apparaten voor de warmte-, koel- en vriestechniek. Het voeren van handel in - daaronder begrepen de groothandel, de tussenhandel en de termijnhandel alsmede de import en export van - componenten voor de luchttechnische industrie in de meest brede zin, alsmede al hetgeen hiertoe bevorderlijk kan zijn.’
Air Trade Centre maakt deel uit van een groep ondernemingen; zelf is zij een relatief kleine organisatie (minder dan 20 werknemers). De groep wordt geïntegreerd in het grote concern van Sheffield Insulation Group (een grote Engelse beursgenoteerde onderneming), waartoe Air Trade Centre sinds 2008 behoort. Air Trade Centre heeft in 2010 en 2011 verlies gemaakt.
2.3. [eiser] is sinds 1 februari 2010 als algemeen directeur in dienst van Air Trade Centre tegen - laatstelijk - een maandsalaris van € 8.025,-- bruto per maand.
2.4. Op vrijdag 14 december 2012 vond een gesprek plaats tussen [eiser] en de heren [A] en [B]. Het gesprek was van tevoren aangekondigd als een evaluatie-gesprek. Binnen dit gesprek is [eiser] mede gedeeld dat hij per direct - met behoud van salaris - op non-actief is gesteld.
2.5. Per brief d.d. 18 december 2012 schrijft mr. B.J. van Spaendonck, in zijn hoedanigheid van advocaat van [eiser], aan Air Trade Centre - voor zover hier relevant - het volgende:
“……
Ik treed op als advocaat van de heer [eiser], die afgelopen vrijdag, 14 december, door u uit zijn functie van algemeen directeur van Air Trade Centre Nederland is gezet en werd heengezonden met een reeds door u ondertekende concept beëindigingsovereenkomst.
Cliënt, geboren op [datum] en dus nu [-] jaar oud, was sinds 2005 werkzaam als manager en lid van het MT voor Econosto Nederland, toen hij eind 2009 door de heer [C], destijds Group Managing Director van Air Trade Centre International, werd benaderd voor een directiefunctie bij uw onderneming. (…)
Cliënt is per 1 februari 2010 bij u in dienst getreden als algemeen directeur en geconstateerd moet worden dat hij sindsdien voortreffelijk heeft gefunctioneerd. (…)
Nu, minder dan een jaar later, krijgt cliënt niet alleen te horen dat hij om - vaag geformuleerde - organisatorische redenen het veld dient te ruimen maar wordt hij bovendien zonder opgave van redenen op non actief gesteld.
Nog afgezien van het feit dat cliënt geen enkele valide grond ziet voor beëindiging van zijn arbeids-overeenkomst - laat staan dat hij uw voorstel voor een vaststellingsovereenkomst zou accepteren - maakt hij tegen de non actiefstelling nadrukkelijk bezwaar: deze maatregel is diffamerend, volstrekt onnodig, loopt op ontoelaatbare wijze vooruit op een mogelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst en schaadt evident zijn positie op de arbeidsmarkt, indien hij inderdaad een andere werkkring zal moeten vinden. In een krimpende branche als de technische groothandel - waarin de grote spelers elkaar goed kennen - zijn de kansen van een [-]-jarige ex-directeur zeer beperkt, zeker als de betrokkene ook nog een tijd gedwongen thuis heeft gezeten.
Namens cliënt sommeer ik u dan ook mij vóór vrijdag 21 december 17:00 uur schriftelijk te bevestigen dat uw cliënt met ingang van maandag 24 december weer tot zijn werkzaamheden als algemeen directeur zult toelaten. (…)
……”
3.1. [eiser] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, Air Trade Centre te bevelen [eiser] binnen twee werkdagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis weer toe te laten tot zijn werkzaamheden als algemeen directeur van Air Trade Centre, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag, waarop Air Trade Centre nalatig zal zijn aan dit bevel te voldoen, met veroordeling van Air Trade Centre in de kosten van het geding, de nakosten daaronder begrepen.
3.2. Air Trade Centre voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang vloeit reeds voort uit de aard van de gevraagde voor-ziening. Air Trade Centre heeft het spoedeisend belang bovendien niet betwist.
4.2. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het per direct en onverwacht op non-actiefstellen van een werknemer, zoals in het onderhavige geval, voorafgaand aan een door de werkgever voorgenomen/gewenste beëindiging van de arbeidsovereenkomst, een zeer ingrijpende maatregel is voor de werknemer, die niet zonder noodzaak mag worden genomen. Uitgangspunt dient te zijn dat de werkgever jegens zijn werknemer zorgvuldig handelt en dat er naar wordt gestreefd om een werknemer pas van zijn werkzaamheden te ontheffen op het moment dat het dienstverband op recht- en regelmatige wijze is beëindigd.
Goed werkgeverschap brengt derhalve onder meer met zich mee dat de werknemer in beginsel een ontbindingsprocedure mag afwachten vanuit een werkende situatie. Dat geldt zeker bij een betrekking op directeursniveau binnen een gespecialiseerde branche als die van [eiser], waarin het onderhouden van een netwerk en contacten met derden van belang zijn.
Een maatregel als het op non-actief stellen mag slechts worden genomen als toelating van de werknemer op het werk aan de goede gang van zaken bij de werkgever grote schade zou toebrengen of wanneer vanwege andere zwaarwegende redenen, waartegen de belangen van de werknemer niet opwegen, in redelijkheid van de werkgever niet gevergd kan worden dat hij de werknemer nog langer op het werk duldt.
4.3. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] binnen zijn dienstverband bij Air Trade Centre altijd goed heeft gefunctioneerd en dat hij een goede zakelijke verhouding had met de overige werknemers van Air Trade Centre en met zijn leidinggevenden binnen het concern.
4.4. Air Trade Centre stelt dat de wens tot het beëindigen van het dienstverband met [eiser] is ingegeven door tegenvallende bedrijfsresultaten; onder meer daardoor is besloten om over te gaan tot een herstructurering van het bedrijf in concernverband.
De herstructurering leidt ertoe, dat er een managementlaag wordt geschrapt. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst Air Trade Centre naar de door haar overgelegde winst- en verliesrekening over 2010 en 2011 en het voorlopig resultaat over 2012, waaruit blijkt dat er sprake is van een aanzienlijke verslechtering van het resultaat.
Een andere plaats binnen het concern is voor [eiser] niet voorhanden. In het kader van het ophanden zijnde ontslag achtte Air Trade Centre het voor de hand liggend dat [eiser] per onmiddellijk (met behoud van salaris, auto etc.) op non actief gesteld werd. Dat was ook eerder met vertrekkende managers gebeurd.
Voorts heeft Air Trade Centre aangevoerd dat het wedertewerkstellen van [eiser] niet langer een reële optie is nu [eiser] bij het personeel van Air Trade Centre de indruk heeft gewekt dat hij niet naar zijn werkplek zal terugkeren, door officieel afscheid te nemen van zijn collega’s en het ontruimen van zijn werkplek. Daar komt bij dat al over vier weken de mondelinge behandeling plaats vindt van de ontbindingsprocedure (zie 2.1), zodat wedertewerkstelling van [eiser] voor zo’n korte termijn niet opweegt tegen de onrust die dat voor het bedrijf met zich mee zal brengen.
Gelet hierop en gelet op de huidige precaire bedrijfseconomische positie, waarin Air Trade Centre zich bevindt, dient het belang van Air Trade Centre bij het handhaven van de huidige situatie, waarbinnen de heer [B] de taken van [eiser] heeft overgenomen, zwaarder te wegen dan het belang van [eiser] bij wedertewerkstelling.
4.5. [eiser] stelt dat Air Trade Centre sinds zijn aantreden als algemeen directeur haar marges heeft weten vast te houden en haar omzet heeft weten te vergroten.
Zijn functioneren is door Air Trade Centre al die tijd positief beoordeeld, hetgeen op
6 januari 2012 nog heeft geresulteerd in een salarisverhoging van € 7.734,-- naar € 8.025,-- bruto en een bonus van € 7.000,--. Over een reorganisatie is nooit met [eiser] gesproken. Door het zonder gegronde reden op non-actief stellen van hem handelt Air Trade Centre niet als een goed werkgever, aldus [eiser]. [eiser] heeft groot belang bij wedertewerkstelling bij Air Trade Centre; naast het algeheel welgevoelen dat het werk met zich mee brengt, biedt het solliciteren vanuit een werkende situatie veel meer kansen dan het solliciteren vanuit een thuiszittende situatie. Binnen de technische groothandel, een kleine branche, leidt het plotseling vertrek tot speculaties, die de kans op een nieuwe werkkring (die toch al niet groot is) verder beperken.
4.6. Binnen het bestek van dit kort geding valt niet met zekerheid in te schatten hoe op het ontbindingsverzoek zal worden beslist, maar voorshands lijkt er een reële kans te bestaan dat dat verzoek, vanwege de slechte resultaten en de voorgenomen reorganisatie, toewijsbaar wordt geacht, mits duidelijk wordt gemaakt dat elders binnen het (blijkbaar vrij grote) concern geen andere plaats voor [eiser] geschikt en beschikbaar is.
Zelfs als de arbeidsovereenkomst waarschijnlijk wordt ontbonden is dat echter, anders dan Air Trade Centre veronderstelt, onvoldoende rechtvaardiging om, vooruitlopend daarop, tot deze non actiefstelling te komen. Haar opvatting dat van een diffamerend effect geen sprake zou zijn miskent, dat van een naar buiten toe zichtbare reorganisatie geen sprake is. [eiser] kan voorts niet worden tegengeworpen dat hij niet onmiddellijk nadat hij verrast werd met het aangekondigde ontslag niet tot een gezamenlijke communicatiestrategie kon komen.
4.7. De vraag ligt dus voor - nu gesteld noch gebleken is dat toelating van [eiser] op het werk enigerlei schade aan Air Trade Centre zal toebrengen - of er (andere) zwaarwegende redenen zijn in voornoemde zin (zie 4.2).
De tegenvallende bedrijfsresultaten vallen in elk geval niet onder dergelijke zwaarwegende redenen. Dat deze grond het noodzakelijk maakt dat [eiser] vanuit huis de ontbindingsprocedure afwacht is, zeker nu enerzijds zijn salaris wordt doorbetaald en anderzijds gesteld noch aannemelijk geworden is dat de verliezen aan [eiser] te wijten zijn, binnen dit kort geding niet aannemelijk geworden.
Ook overigens ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om tot afwijzing van de vordering van [eiser] tot wedertewerkstelling te komen. [eiser] heeft een gerechtvaardigd en zwaarwegend belang bij wedertewerkstelling, nu aannemelijk is dat solliciteren vanuit een
actieve arbeidssituatie voor hem meer mogelijkheden biedt dan solliciteren vanuit een thuissituatie. [eiser] kan niet worden tegengeworpen dat hij daarover tegenover potentiële nieuwe werkgevers geen onwaarheid wil spreken.
Met [eiser] is de voorzieningenrechter voorts van oordeel dat het hem, onder de gegeven omstandigheden, niet kan worden aangerekend dat hij weliswaar niet formeel maar, naar aannemelijk is, wel materieel afscheid heeft genomen van zijn collega’s en zijn bureau heeft ontruimd. Het meedelen van het op handen zijnde ontslag aan een klant had [eiser] weliswaar beter kunnen vermijden, maar gezien de context (het afzeggen van een afspraak op de volgende werkdag na 14 december 2012) kan hem daarvan geen verwijt van enig gewicht worden gemaakt.
De mogelijke onrust en organisatorische moeilijkheden die het wedertewerkstellen van [eiser] voor Air Trade Centre met zich mee zullen brengen kunnen [eiser] evenmin worden aangerekend, nu Air Trade Centre deze over zichzelf heeft afgeroepen door de (wijze van) nonactiefstelling. Daarbij komt dat de problemen op dat punt, gelet op de korte tijd dat [eiser] weg is geweest en de overigens goede verhoudingen, beperkt zullen kunnen zijn als [eiser] samen met de heren [A] en [B] tot werkafspraken komt. De verhouding tussen de betrokkenen lijkt goed genoeg om daarvoor ruimte te bieden.
4.8. Op grond van het voorgaande zal de voorzieningenrechter de vordering tot weder-tewerkstelling toewijzen, doch eerst per 11 februari 2013. Dat geeft partijen gelegenheid om nadere afspraken te maken en de terugkomst van [eiser] te regelen voor zover dat nodig is.
In het geval de kantonrechter reden ziet de arbeidsovereenkomst te ontbinden, dan wel partijen anderzins met elkaar overeenstemming bereiken om tot ontbinding van de arbeids-overeenkomst te komen, heeft dit vonnis - dat immers slechts een tijdelijke ordemaatregel inhoudt - als achterhaald te gelden en behoeft [eiser] niet door Air Trade Centre tot zijn werkzaamheden te worden toegelaten.
4.9. De mede gevorderde dwangsom zal worden toegewezen, zij het gematigd en gemaximeerd.
4.10. Air Trade Centre zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 92,82
- griffierecht 274,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.182,82
4.11. De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot.
De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt Air Trade Centre om [eiser] met ingang van maandag 11 februari 2013 tot het einde van de arbeidsovereenkomst toe te laten tot zijn werkzaamheden in diens functie van directeur bij Air Trade Centre, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,-- per werkdag dat Air Trade Centre daarmee na betekening van dit vonnis in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,--;
5.2. veroordeelt Air Trade Centre in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.182,82;
5.3. veroordeelt Air Trade Centre in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten in tegenwoordigheid van
mr. H.C. Fraaij, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2013.
1862/106