ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2452

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
ROT 12/2813
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom tot verwijdering van overmatige klimop begroeiing en eigendom van erf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een eigenaar van een pand in Rotterdam, en verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan eiseres is opgelegd voor het verwijderen van overmatige klimop begroeiing op haar perceel, die overlast zou veroorzaken voor het aangrenzende pand. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 11 januari 2012, waarin verweerder haar opdroeg de klimop te verwijderen. Verweerder verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde het besluit, wat leidde tot het beroep van eiseres bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de klimop feitelijk onderdeel uitmaakt van het erf van eiseres, ondanks dat de kadastrale grenzen anders lijken te wijzen. De rechtbank oordeelde dat de overmatige begroeiing hinder veroorzaakt voor de bewoners van het aangrenzende pand en dat eiseres als overtreder kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, dat de schade aan het aangrenzende pand niet door de klimop maar door achterstallig onderhoud is veroorzaakt, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de handhaving van de last onder dwangsom gerechtvaardigd was en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de handhaving rechtvaardigden.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de bevoegdheid van verweerder om handhavend op te treden. De uitspraak benadrukt het belang van het feitelijke begrip van 'erf' in relatie tot de Woningwet en het Bouwbesluit, en de verantwoordelijkheden van eigenaren om overlast door begroeiing te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 12/2813
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2013 in de zaak tussen
[eiseres], te Rotterdam, eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, verweerder,
gemachtigde: mr. M.C. Rolle.
Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een last onder dwangsom opgelegd strekkende tot verwijdering van de overmatige begroeiing van de klimop op [het perceel 1] te Rotterdam.
Eiseres heeft tegen het primaire besluit op 15 februari 2012 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 24 mei 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 december 2012. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [haar zoon]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om (de gemachtigde van) verweerder in de gelegenheid te stellen zich te beraden over het al dan niet handhaven van het bestreden besluit gelet op de gewijzigde situatie van de klimop en de rechtbank hierover te berichten.
Verweerder heeft bij brief van 9 januari 2013 medegedeeld het bestreden besluit te handhaven. Eiseres heeft hierop bij brief van 19 januari 2013 gereageerd.
Nadat partijen toestemming hebben gegeven voor het doen van uitspraak zonder nadere zitting, heeft de rechtbank het onderzoek op 24 januari 2013 gesloten.
Overwegingen
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1. Eiseres is eigenaar van het pand aan het [perceel 1]. Het erf van dat pand grenst aan de achtergevel van het naburige pand aan het [perceel 2]. De zich tussen beide panden bevindende klimop veroorzaakt met zijn weelderige en overmatige begroeiing overlast voor onder andere het pand [perceel 2].
Verweerder heeft op 11 januari 2012 eiseres een dwangsom opgelegd, waarvan de gewijzigde last inhoudt dat eiseres binnen drie maanden na verzenddatum van het besluit de overmatige begroeiing van de klimop op het open erf aan de achterzijde van het pand [perceel 1] en aan de achtergevel ter hoogte van het pand [perceel 2] dient te verwijderen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,00.
Verweerder heeft eiseres bezwaar hiertegen ongegrond verklaard met wijziging van de grondslag van het primaire besluit in artikel 1b, sub 2, van de Woningwet en artikel 2, tweede lid, onder a, van de Woningwet in samenhang met artikel 7:21 van het Bouwbesluit 2012.
Op 27 november 2012 heeft eiseres per brief medegedeeld dat de eigenaar van het pand [perceel 3] op 26 november 2012, met toestemming van zowel de eigenaar van het pand [perceel 2] als van (de zoon van) eiseres de stammen van de klimop tot tien centimeter boven de grond heeft doorgezaagd.
2. Eiseres heeft in beroep gesteld dat niet zij, maar de eigenaar van het pand
[perceel 2] eigenaar is van de klimop. Gelet op de kadastrale erfgrens bevinden de hoofdwortels en stammen van de klimop zich op het erf van pand [perceel 2]. Bovendien is de situatie daar ook feitelijk naar, omdat op datzelfde stukje grond zowel een muur als de afvoerpijp van het pand [perceel 2] is gelegen. Dat de door de eigenaar van het pand [perceel 2] geplaatste muur zodanig is geplaatst dat de afvoerpijp en de klimop niet meer bereikbaar zijn voor de gebruikers van het pand [perceel 2] dient voor rekening en risico te komen van de eigenaar van pand [perceel 2]. Omdat de klimop intensief gebruikt wordt door beschermde vogelsoorten als broedplaats en beschutting heeft eiseres zich aanvankelijk verzet tegen verwijdering van de klimop en aan verweerder de vraag voorgelegd of verwijdering van de klimop wel was toegestaan. In de brieven van 22 juli 2010 en
23 augustus 2010 heeft verweerder de aantasting van dit soort planten verboden volgens eiseres. Het bestreden besluit berust grotendeels op de bevindingen van woninginspecteur, die eiseres bestrijdt. De gestelde schade aan het pand [perceel 2] is niet het gevolg van de klimop, maar van achterstallig onderhoud aan dat pand. Dat verhuur van het pand niet mogelijk is, is dus niet te wijten aan de klimop.
Het wettelijk kader
3.1 Op grond van artikel 1b, tweede lid, van de Woningwet, is het verboden een bestaand bouwwerk, open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en vierde lid, van de Woningwet.
Op grond van artikel 2, tweede lid, onder a en onder b, van de Woningwet, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur technische voorschriften worden gegeven omtrent de staat van een open erf of terrein en het in gebruik nemen of gebruiken van een open erf of terrein.
3.2 Artikel 7:21 van het Bouwbesluit 2012 luidt dat een bouwwerk, open erf en terrein zich in een zodanig zindelijke staat bevindt, dat dit geen hinder voor personen en geen gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van personen oplevert.
3.3 Op grond van artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
3.4 Op grond van artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
3.5 Op grond van artikel 5:31d van de Awb wordt onder last onder dwangsom verstaan: de herstelsanctie, inhoudende een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
De rechtbank oordeelt als volgt
4.1 Niet in geschil is dat het open erf aan de achterzijde van het pand [perceel 2] behoort tot het erf van het pand [perceel 1]. Wat partijen verdeeld houdt is of de klimop al dan niet eigendom is van eiseres. Daarbij dient de vraag te worden beoordeeld of de strook grond, waarin zich de hoofdwortels en stammen van de klimop bevinden, onderdeel is van het erf van eiseres.
4.2 Op grond van de door eiseres overgelegde foto’s en het verhandelde ter zitting, stelt de rechtbank vast dat door de ligging van de panden ten opzichte van elkaar - het pand [perceel 1] springt aan de achterzijde in ten opzichte van de naastgelegen panden - de achtergevel van het pand [perceel 2] aan het achtererf van het pand [perceel 1] grenst en deze achtergevel alleen rechtstreeks toegankelijk is vanuit het achtererf van het pand [perceel 1]. Op de foto’s is te zien dat de strook grond, waarin de klimop haar hoofdwortels en stammen heeft, feitelijk is gelegen aan de betegelde tuin van eiseres en dat die tuin, inclusief deze strook grond, volledig is afgescheiden van het pand [perceel 2] door een muur. In artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) wordt onder erf, voor zover hier relevant, verstaan een al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw (vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 september 1997, LJN: AA3601). Het uitgangspunt is dat het gehele perceel grond bij een hoofdgebouw (woning, bedrijfsgebouw, etc.) in beginsel als erf kan worden aangemerkt. Omdat aan het begrip ‘erf’ niet een kadastrale, maar een feitelijke invulling wordt gegeven, stelt de rechtbank op grond van de feitelijke situatie vast dat de betwiste strook grond met inbegrip van de klimop is afgescheiden van het erf van pand [perceel 2] en onderdeel uitmaakt van het erf van eiseres in overeenstemming met de op de kadastrale kaart aangegeven bebouwingsgrens van het [perceel 1].
5.1 Op grond van artikel 7:21 van het Bouwbesluit 2012 mogen open erven geen hinder voor personen en geen gevaar voor veiligheid of gezondheid van personen opleveren. Uit de Nota van Toelichting bij het Bouwbesluit 2012 blijkt dat dit ook ziet op hinder veroorzaakt door begroeiing. Als onweersproken staat vast dat sprake is van overmatige begroeiing van de klimop die reikt tot aan het pand [perceel 2], zodat de vraag dient te worden beantwoordt of deze zodanig is dat het strijd oplevert met artikel 1b, tweede lid, van de Woningwet in samenhang met artikel 7:21 van het Bouwbesluit 2012 en eiseres daardoor als overtreder kan worden aangemerkt.
5.2 Verweerder heeft gesteld dat onder overlast dient te worden verstaan de schade aan de achtergevel van het pand [perceel 2] die bestaat uit lekkage, een scheefgetrokken dakgoot, schade aan het metselwerk van de gevel en schade aan de raampartijen waardoor de ramen niet meer volledig kunnen worden geopend. Verwijdering van de begroeiing is, aldus verweerder, noodzakelijk vanwege die schade en omdat het onderhoud aan de gevel in de weg staat. Eiseres heeft daartegenover gesteld dat de daadwerkelijk oorzaken van de gestelde schade het achterstallige onderhoud en de jarenlange verzakking van de panden zijn, niet de klimop.
5.3 Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres niet gemotiveerd dat de schade niet mede te wijten is aan de klimop. Op grond van het door de toezichthouder van de gemeente opgestelde inspectierapport en de foto’s van het perceel en van de klimop, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een overmatige begroeiing die strekt tot over de gevels, deels over de ramen en over dakgoten. Gelet op de situatie ter plaatse ten tijde van het bestreden besluit, heeft verweerder terecht de conclusie getrokken dat deze situatie leidt tot nadeel voor de gezondheid van of hinder voor omwonenden en schade voor de naastgelegen percelen.
5.4 Dat op 26 november 2012 de klimop tot tien centimeter boven de grond is afgezaagd doet hier niet aan af, omdat de schadeveroorzakende begroeiing zich nog aan de achtergevel van het pand [perceel 2] bevindt, zal afsterven en op die wijze voor hinder zal zorgen. Bovendien is de klimop vooralsnog niet verwijderd. De onrechtmatige situatie is op 26 november 2012 derhalve niet beëindigd en duurt nog voort. De rechtbank is voorts van oordeel dat het binnen de machtsfeer van eiseres ligt om de overmatige begroeiing aan de achtergevel, in overleg met de eigenaar van het pand [perceel 2], te (laten) verwijderen.
Uit de brieven van verweerder van 22 juli en 23 augustus 2010 is niet gebleken dat verweerder verwijdering van de klimop niet toestaat, zodat het betoog van eiseres faalt.
5.5 Gelet op het bovenstaande, is eiseres aan te merken als overtreder in de zin van artikel 5:1, tweede lid, van de Awb. Verweerder was bevoegd om handhavend op te treden en eiseres te verplichten tot betaling van een dwangsom van € 1.500,00, indien zij de last tot verwijderen van de overtollige begroeiing van de klimop niet of niet tijdig uitvoert. Er zijn immers geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die ertoe nopen om van handhaving af te wijken. Ook de hoogte van de dwangsom acht de rechtbank, gelet op de aard van de overtreding niet onredelijk. Dit leidt tot de slotsom dat het beroep ongegrond is.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L.M. Hofman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2013.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.