ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2468

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
392423 / HA ZA 11-2188
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.N. van Zelm van Eldik
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanvaring op de Westerschelde tussen duwstel en binnentankschip

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, betreft het een aanvaring op 8 april 2011 tussen het duwstel Albatros en het binnentankschip Till Deymann bij de monding van de zuidelijke voorhaven van de sluis bij Hansweert. De rechtbank heeft de aansprakelijkheid van de betrokken partijen beoordeeld, waarbij Deymann GmbH als eiseres in conventie en Albatros B.V. als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie optraden. De aanvaring leidde tot schade aan de Till Deymann, waarvoor Deymann GmbH een schadevergoeding van € 114.338,36 vorderde, plus buitengerechtelijke kosten van € 2.842,00.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvaring plaatsvond onder omstandigheden waarbij beide schepen zich niet voldoende vergewist hadden van de veiligheid van hun manoeuvres. De rechtbank oordeelde dat Albatros B.V. niet de juiste voorzorgsmaatregelen had genomen en daardoor volledig aansprakelijk was voor de schade aan Deymann GmbH. De rechtbank heeft de vordering van Deymann GmbH in conventie toegewezen en Albatros B.V. veroordeeld tot betaling van € 93.920,51, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 8 april 2011. De vordering in reconventie van Albatros B.V. werd afgewezen, en Albatros B.V. werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van scheepvaartpartijen bij het navigeren in drukke vaarwateren en de noodzaak om altijd de veiligheid van andere schepen in acht te nemen. De rechtbank heeft ook een bewijsopdracht gegeven voor het geval partijen niet tot overeenstemming komen over de tijdverletschade, wat aangeeft dat er mogelijk verdere juridische stappen zullen volgen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 392423 / HA ZA 11-2188
Uitspraak: 23 januari 2013
VONNIS in de zaak van:
de vennootschap naar het recht van de plaats van vestiging
REEDEREI DEYMANN GMBH & CO. KG TMS TILL DEYMANN,
gevestigd te Haren, Duitsland,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr J.C. van Zuethem,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALBATROS DUWVAART B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr J.F. van der Stelt.
De partijen worden hierna aangeduid als "Deymann GmbH" en "Albatros B.V."
1. De procedure
1.1 In het in deze zaak gewezen vonnis van 28 maart 2012 werd een comparitie van partijen bevolen. Deze comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 5 juni 2012. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
1.2 Vervolgens heeft Albatros B.V. een akte na comparitie houdende vermeerdering van eis genomen. Deymann GmbH heeft gereageerd met een antwoordakte. Daarna heeft de raadsman van Albatros B.V. nog een brief d.d. 20 september 2012 gestuurd (met als bijlage een e-mail d.d. 14 september 2012).
1.3 Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 Op 8 april 2011 omstreeks 00:17 uur heeft in of bij de uitmonding van de zuidelijke voorhaven van de sluis bij Hansweert naar de Westerschelde een aanvaring plaatsgevonden tussen het mts Till Deymann en een duwstel, bestaande uit de duwboot Albatros en de duwbakken Espera 4715, Veerhaven 63 en CFNR 745. Daardoor is schade ontstaan aan de Veerhaven 63 en aan de Till Deymann.
2.2 De Till Deymann was eigendom van Deymann GmbH, de Albatros was eigendom van Albatros B.V. en de Veerhaven 63 was eigendom van ThyssenKrupp Veerhaven B.V.
3. De vordering van Deymann GmbH in conventie
3.1 De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Albatros B.V. te veroordelen tot betaling van € 114.338,36, met de wettelijke rente daarover vanaf 8 april 2011 en betaling van € 2.842,00 wegens buitengerechtelijke kosten en veroordeling van Albatros B.V. in de kosten van het geding.
3.2 Deymann GmbH heeft aan de vordering - kort en zakelijk weergegeven - de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
a. de aanvaring heeft zich voorgedaan in de zuidervoorhaven van Hansweert, waar het BPR van toepassing is; de schipper van de Albatros heeft, door vanaf de Westerschelde de voorhaven in te varen zonder rekening te houden met de - zoals aangekondigd - uitvarende
Till Deymann, gehandeld in strijd met art. 6.16 lid 1 BPR; tevens heeft hij in strijd met art. 6 Scheepvaartreglement Westerschelde geen veilige vaart aangehouden; het was, met het oog op de uitvarende schepen en de ebstroom, onverantwoord om met het duwstel zo vroeg aan het invaren te beginnen, waardoor het duwstel over de hoek dwars de voorhaven invoer, waardoor de Till Deymann geen kant meer op kon en het tot een aanvaring kwam;
b. aan de kant van de Till Deymann is een schade ontstaan van in totaal € 114.338,36; terzake van enkele schadeposten is door verzekeraars en de rompbevrachter last en volmacht tot inning gegeven; tevens heeft Deymann GmbH recht op vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 2.842,00.
4. Het verweer in conventie
4.1 Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, althans tot het vaststellen van de aansprakelijkheid van partijen overeenkomstig het schuldpercentage van de betrokken schepen, te vermeerderen met rente, kosten rechtens.
4.2 Albatros B.V. heeft daartoe - kort weergegeven - het volgende aangevoerd:
a. de stellingen van Deymann GmbH ten aanzien van de toedracht van de aanvaring en de verwijten aan de Albatros worden betwist; het had op de weg van de Till Deymann gelegen om in de voorhaven af te stoppen en de duweenheid binnen te laten varen; door dat niet te doen heeft de schipper van de Till Deymann gehandeld in strijd met art. 1.04 BPR; verder heeft deze schipper, door zich er niet van te vergewissen dat hij de haven kon uitvaren zonder gevaar, gehandeld in strijd met art. 6.16 lid 1 BPR; ook art. 12.05 lid 1 BPR is overtreden;
b. Albatros B.V. is niet of slechts deels aansprakelijk, nu schuld van de Albatros ontbreekt althans de aanvaring niet alleen aan de Albatros maar mede aan de Till Deyman kan worden verweten.
5. De vordering van Albatros B.V. in reconventie
5.1 De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Deymann GmbH te veroordelen tot betaling van € 34.862,62, te vermeerderen met rente vanaf 9 april 2011, betaling van € 2.842,00 of een door de rechtbank te bepalen bedrag en - naar de rechtbank de vordering begrijpt - kosten rechtens.
5.2 Aan deze vordering heeft Albatros B.V. naast hetgeen in conventie als verweer is aangevoerd, kort en zakelijk weergegeven de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
a. omdat de Till Deymann schuld althans medeschuld heeft aan de aanvaring is Albatros B.V. aansprakelijk voor de door Deymann GmbH geleden schade;
b. krachtens duwovereenkomst daartoe gehouden heeft Albatros B.V. aan ThyssenKrupp Veerhaven B.V. de cascoschade aan de Veerhaven 63 ad € 24.331,60 vergoed tegen cessie van de vorderingen van ThyssenKrupp Veerhaven B.V. op Deymann GmbH; tevens heeft Albatros B.V. aan ThyssenKrupp Veerhaven B.V. wegens tijdverlet € 9.229,77 en
€ 1.301,25 vergoed of zal zij dat doen, eveneens onder de akte van cessie; voorts wordt vergoeding gevorderd van buitengerechtelijke kosten van € 2.842,00.
6. Het verweer in reconventie
6.1 Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Albatros B.V. in de kosten van de procedure.
6.2 Naast hetgeen Deymann GmbH in conventie heeft betoogd, heeft zij daartoe het volgende aangevoerd:
a. nu de aanvaring bij uitsluiting is veroorzaakt door schipper [A] van de Albatros kan Albatros B.V. geen vergoeding vorderen van schade aan de Veerhaven 63 en heeft Albatros B.V. ook geen aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten, waarvan tevens de hoogte wordt betwist;
b. de tijdverletvording wordt betwist.
7. De beoordeling in conventie en in reconventie
7.1 Overgelegd zijn: een proces-verbaal (aanvaring) en een proces-verbaal van bevindingen, beide van de waterpolitie van het KLPD (unit Zeeuwse Stromen, groep Terneuzen), een e-mail van Rijkswaterstaat over de breedte van de haveningang, een DVD met de incidentregistratie met radarbeelden en marifoongesprekken op kanaal 65, een kopie van een handgeschreven verklaring van schipper [A] van de Albatros en een uitgetypte versie daarvan, met een situatietekening, een kopie van een verklaring van kapitein [B] van het ms. Milagro en een kopie van een verklaring van schipper
[C] van de Till Deymann. Schipper [A] heeft ook nog verklaard op de comparitie.
7.2 Op grond van deze gegevens, in onderling verband bezien en in samenhang met hetgeen over en weer door partijen is aangevoerd, kan van de navolgende feiten worden uitgegaan.
7.2.1 Het duwstel bestond uit de duwboot Albatros (lengte 19 m, breedte 8,04 m, twee motoren van 455 kW), met ervoor twee in fles gekoppelde duwbakken, beladen met in totaal 3.763,208 ton kolen: eerst de Espera 4715 en daarvoor de Veerhaven 63; aan de bakboordzijde van de Veerhaven 63 was de ledige CFNR 745 gekoppeld. De triangel met lichten bevond zich op de CFNR 745. De maten van de duwbakken zijn niet opgegeven.
7.2.2 Het duwstel voer op de Westerschelde vanuit de Overloop van Hansweert en was op weg naar de zuidelijke voorhaven van de sluis bij Hansweert om via de sluis door het Kanaal door Zuid-Beveland te varen. In het stuurhuis van de Albatros was schipper [A], die het roer en de voortstuwing bediende. De radar was ingeschakeld op een bereik van
800 m met gedecentreerd middelpunt, zodat, naar de rechtbank de verklaring van schipper [A] begrijpt, het bereik naar voren 1.600 m was.
7.2.3 Op 7 april 2011 om 23:26 uur meldde de Albatros zich op kanaal 65 van de verkeerscentrale Hansweert, met de mededeling dat zij met drie bakken opvarend was met bestemming de sluis van Hansweert. Tevens liet de Albatros weten dat zij gevoelig was voor golfslag.
7.2.4 Het was rustig weer; het was donker met helder zicht. De waterstand was laag (laag water Hansweert om 00:27 uur). Er stond op de Westerschelde ter hoogte van de monding van de zuidervoorhaven een ebstroom van ca. 3 km/uur. De wind was noord-west 3 Bft.
De monding (haveninvaart) van de voorhaven was om 00:30 uur ongeveer 220 m breed.
7.2.5 Op 8 april 2011 om 00:02 uur was er marifooncontact tussen de Centrale, de Albatros en een afvarend zeeschip (autocarrier), dat gelijktijdig met het duwstel bij Hansweert zou zijn.
Het vaarwater van de Westerschelde maakt - gezien vanuit de afvaart voor de richting Terneuzen - naar de Overloop van Hansweert iets voorbij de monding van de zuidelijke voorhaven een sterke bocht naar bakboord.
Het vanuit de Overloop van Hansweert opvarende duwstel diende, om naar die havenmonding toe te varen, het vaarwater vóór die monding in een ongeveer noodoostelijke richting over te steken.
De Albatros zei dat zij het rustig aan zou doen en zou wachten tot het zeeschip zou zijn gepasseerd. Het duwstel was toen bij boei 45 (vóór de bocht) en voer langzaam in noordoostelijke richting.
7.2.6 Vanuit de sluis bij Hansweert voeren drie schepen de zuidelijke voorhaven in: eerst de Dijana (of Dijanne of Diane), daarna de Till Deymann en ten slotte de Milagro.
De Till Deymann (lengte 110 m, breedte 11,40 m, hoofdmotoren in totaal 1.800 pk) was met een lading van 2000 ton dieselolie op weg naar Gent via Terneuzen. In het stuurhuis was schipper [C]. Hij stuurde op de hand. Het ene radartoestel was ingesteld op een bereik van 1.000 m naar voren, het andere op een bereik van 3.200 m naar voren.
7.2.7 Om 00:07:24 uur meldde de Dijana zich als eerste uitvaart uit de sluis bij de Centrale varend in de richting Terneuzen. De Centrale gaf door dat er een opvarend duwstel 1.500 m beneden de havenmonding voer met bestemming Hansweert.
Om 00:09:20 meldde de Till Deymann zich als tweede uitvaart uit de sluis en varend in de richting Terneuzen. De Centrale gaf door dat er opvarende duwvaart was op 1.000 m benedenwaarts bestemd voor Hansweert.
Om 00:09:51 riep de Centrale de Albatros op en deelde mee dat er drie uitvarende schepen waren, de eerste 1000 m binnen de monding en onderweg in de richting Terneuzen.
De Albatros bevestigde de ontvangst met "Ja OK" en zei: "als ik maar een beetje ruimte krijg dan is het goed".
Om 00:10:17 meldde de Milagro zich als laatste uit de sluis. De Centrale deelde weer mee dat er opvarende duwvaart was 1.000 m benedenwaarts de monding en bestemd voor Hansweert. Het duwstel voer toen langs boei 47 (aan het begin van de bocht van het hoofdvaarwater van de Westerschelde), zuidwestelijk van de monding van de voorhaven en begon dat vaarwater over te steken (een afstand van ongeveer 800 m naar de monding).
De autocarrier voer toen ongeveer ter hoogte van die havenmonding. Even later ging de autocarrier - de bocht volgend - naar bakboord en passeerde deze vervolgens het duwstel bakboord op bakboord. Het duwstel koerste aan op een punt iets oostelijk van het oostelijke havenhoofd. De snelheid van het duwstel was ongeveer 5,5 à 5 knoop.
Om 00:15 uur was de Dijana in de havenmonding, goed aan haar stuurboordzijde.
Omstreeks 00:16 uur passeerden de Dijana en het duwstel elkaar bakboord op bakboord op een tamelijk korte afstand. De Till Deymann, die de Dijana volgde op een afstand van ongeveer 475 m, naderde toen de monding, in haar westelijke, stuurboordshelft van het vaarwater met een snelheid van ongeveer 6 knoop.
Het duwstel lag schuin voor de westelijke helft van de havenmonding en voer schuin naar de voorhaven toe.
Om 00:17:20 uur werd via de marifoon opgemerkt:"dat gaat niet goed zo". De kop van het duwstel bevond zich tussen de havenhoofden; het duwstel lag schuin vóór het voorschip van de Till Deymann.
7.2.8 Nadat de Till Deymann nog had gemeld (00:17:34 uur) dat zij volaan achteruit sloeg, vond de aanvaring plaats. Het voorschip van de Till Deymann raakte de bakboordzijde van de kop van de Veerhaven 63. Het punt van de aanraking lag in de voorhaven en in de westelijke helft van de monding.
7.3 Schipper [A] van het duwstel en de schippers van de drie uitvarende schepen waren bekend met elkaars aanwezigheid en wisten waarheen de andere schepen op weg waren. Het was derhalve duidelijk dat het duwstel de drie uitvarende schepen zou tegenkomen. Schipper [A] en schipper [C] waren ervan op de hoogte dat het duwstel en de Till Deymann elkaar zouden moeten passeren, mogelijk in of nabij de monding van de zuidelijke voorhaven.
7.4 Er is geen marifooncontact geweest tussen de Albatros en één van de uitvarende schepen en derhalve zijn er geen afspraken gemaakt over de wijze waarop het duwstel de uitvarende schepen zou passeren of over het wachten en vrijlaten van de havenmonding door (één van) de uitvarende schepen. Schipper [A] heeft alleen gezegd dat als hij een beetje ruimte kreeg, het goed was. Dat kan niet worden opgevat als een (voldoende duidelijk) verzoek aan de schepen die uit de sluis waren gekomen of aan sommige daarvan om te wachten met het uitvaren van de haven. De uitvarende schepen hebben daaromtrent ook niets meegedeeld. Schipper [A] mocht er daarom niet vanuit gaan dat de havenmonding geheel, over de volle breedte voor het duwstel zou worden vrijgelaten. Anders dan schipper [A] heeft verklaard, heeft de Centrale Hansweert niet aangegeven dat hij met het duwstel kon doorkomen om de voorhaven binnen te lopen.
7.5 In de oostelijke helft van de monding en de voorhaven was voldoende ruimte voor het duwstel. Om daar te komen had het duwstel, al dan niet met een ruime bocht, bij het oversteken van het vaarwater en het aanvaren van de haveningang oostelijker moeten zijn uitgekomen.
Mede aan het op de radarregistratie zichtbare lichtpuntenspoor van de door het duwstel afgelegde vaarweg is te zien dat het duwstel is weggezet in (noord)westelijke richting, kennelijk door de ebstroom. Hoewel het duwstel aanstuurde op het oostelijke havenhoofd kwam zij, na het oversteken van het vaarwater voor de havenmonding, uit ter hoogte van het westelijke havenhoofd, schuin in noordwestelijke richting liggend vóór de westelijke helft van de monding. Partijen zijn het oneens over de dwarsafstand van het duwstel tot het westelijke havenhoofd, 45 of 80 m. Gelet op het radarbeeld zal die afstand dichter bij 45 m dan bij 80 m hebben gelegen.
7.6 Schipper [C] heeft verklaard dat hij - wegens de lage waterstand en de dijk - het duwstel voor het eerst visueel en op de radar zag toen de kop van de Till Deymann nog
ca. 200 m van de havenmonding verwijderd was; hij zag toen dat het duwstel veel te kort langs de westelijke hoek de haven invoer en dat het duwstel de havenuitvaart aan de voor de Till Deymann geldende stuurboordzijde blokkeerde, waarna hij meteen vol achteruit heeft gegeven.
7.7 Door de ligging van het duwstel schuin voor de havenmond was er voor de
Till Deymann redelijkerwijs geen ruimte om de voorhaven uit te varen en het duwstel te passeren, ook niet wanneer de Till Deymann nog wat verder naar stuurboord was gegaan of zou gaan. Bij de wijze waarop het duwstel naar de voorhaven was toegegaan en de havenmonding invoer, zou een aanvaring alleen te voorkomen zijn geweest indien de
Till Deymann niet vanuit de sluis naar de monding was gevaren maar ruim vóór de monding was gebleven totdat het duwstel de voorhaven was binnengevaren en in haar stuurboordhelft daarvan was gekomen. Daartoe zou de Till Deymann ruim vóór de monding hebben moeten afstoppen door veel eerder vaart te verminderen dan zij heeft gedaan. Niet blijkt, noch kan worden aangenomen dat de aanvaring was uitgebleven indien de Till Deymann meteen nadat schipper [C] het duwstel voor het eerst zag of kon zien volaan was gaan afstoppen.
Zoals hiervoor al is vermeld, heeft schipper [A] niet aan de uitvaart gevraagd om ruim voor de monding af te stoppen of om de gehele monding vrij te laten, terwijl schipper [C] de mededeling over 'een beetje ruimte krijgen' niet hoefde op te vatten als een verzoek vanaf het duwstel om dat te doen of als een mededeling dat het duwstel de gehele breedte van de havenmonding nodig zou hebben om de voorhaven in te varen.
7.8 Ingevolge art. 6.16, lid 1 BPR gold voor het duwstel dat dit de haven slechts mocht invaren nadat het zich ervan had vergewist dat dit zonder gevaar kon geschieden. Omgekeerd gold voor de Till Deymann dezelfde verplichting ten aanzien van het uitvaren van de haven.
7.9 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot het oordeel dat het duwstel van de Albatros bij het naderen en invaren van de haven dit voorschrift niet heeft nageleefd en dat dit heeft geleid tot de aanvaring, terwijl een soortgelijk verwijt in redelijkheid niet kan worden gemaakt aan het adres van de Till Deymann bij en vóór het uitvaren van de haven. Ook anderszins kan aan de Till Deymann geen handelen in strijd met de goede zeemanschap worden verweten doordat dit schip in gebreke zou zijn gebleven met het nemen van de voorzorgsmaatregelen die daarvan konden worden verlangd en die geboden waren om een aanvaring te voorkomen.
Het door Albatros B.V. nog genoemde art. 12.05 lid 1 BPR speelt in deze situatie geen rol omdat het duwstel het vaarwater van de Westerschelde niet in een gestrekte koers volgde, doch juist bezig was dat vaarwater te verlaten. Ook kan aan deze bepaling niet naar analogie een voorrangsregel ten gunste van het duwstel worden ontleend.
7.10 De slotsom ten aanzien van de aansprakelijkheid moet derhalve zijn dat Albatros B.V. geheel aansprakelijk is voor de schade aan de zijde van Deymann GmbH en dat laatstgenoemde niet aansprakelijk is voor de schade aan de zijde van Albatros B.V.
De vordering in conventie is - met inachtneming van wat hierna over de schade wordt overwogen - voor toewijzing vatbaar. De vordering in reconventie moet worden afgewezen. Albatros B.V. dient te worden veroordeeld in de proceskosten.
7.11 Met betrekking tot de schade aan de zijde van Deymann GmbH kan worden vastgesteld dat de cascoschade van € 69.506,51, de kosten van overslag en vervoer lading van € 6.722,00 en het overwerk van de werf van € 4.840,00 zijn erkend. Ten aanzien van de gestelde last en volmacht van de (gesubrogeerde) cascoverzekeraars heeft Deymann GmbH twee producties overgelegd waaruit daarvan kan blijken, waarna de betwisting op dit punt door Albatros B.V. niet is herhaald. De expertisekosten van € 8.990,00 zijn niet betwist.
Wat betreft de gevorderde proceskosten ter zake van een verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor (teneinde inzage te krijgen in de radar- en geluidsopnames) erkent Albatros B.V. kennelijk een bedrag van € 1.020,00 (568 + 452). Vervolgens heeft Deymann GmbH haar aanspraak op het meerdere niet nader toegelicht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten van € 2.842,00 zijn niet weersproken. Aldus staat als te vergoeden schade een bedrag van € 93.920,51 vast (69.506,51 + 6.722,00 + 4.840,00 + 8.990,00 + 1.020,00 + 2.842,00). De ingangsdatum van de wettelijke rente, 8 april 2011, is niet betwist.
7.12 De gestelde tijdverletschade van € 22.990,85 is betwist omdat Albatros B.V. de onderliggende stukken van de berekening van dat bedrag (prods. 5 en 8 van Deymann GmbH) niet heeft kunnen controleren. Tegenover deze (gehandhaafde) betwisting, dient Deymann GmbH van deze schade nader aan te tonen, zoals zij ook heeft aangeboden.
7.13 De rechtbank zal in conventie het vaststaande bedrag meteen toewijzen.
De bewijsopdracht wordt gegeven voor het geval partijen ten aanzien van de tijdverletschade niet alsnog tot overeenstemming mochten komen.
8. De beslissing
De rechtbank,
in conventie
8.1 veroordeelt Albatros B.V. om aan Deymann GmbH te betalen € 93.920,51, vermeerderd met de wettelijke rente (art. 6:119 BW) daarover vanaf 8 april 2011 tot de dag van voldoening;
8.2 verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.3 laat Deymann GmbH toe tot het bewijs van de gestelde tijdverletschade;
8.4 bepaalt dat, indien partijen daartoe getuigen willen doen horen, het getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gebouw van deze rechtbank op een door de rechter mr A.N. van Zelm van Eldik in overleg met de advocaten nader vast te stellen tijdstip;
8.5 verzoekt de advocaat van Deymann GmbH om binnen vier weken na de uitspraak van dit vonnis aan de rechtbank en de advocaat van Albatros B.V. mee te delen of hij getuigen wil voorbrengen en om, in dat geval, tevens opgave te doen van het aantal getuigen en van de verhinderdata van hemzelf en zo mogelijk die van de getuigen in de periode van april tot en met juli 2013,
en verzoekt de advocaat van Albatros B.V. om, in dat geval, binnen twee weken na die opgave zijn eigen verhinderdata in dezelfde periode op te geven;
8.6 houdt iedere verdere uitspraak aan;
in reconventie
8.7 wijst de vordering af;
8.8 veroordeelt Albatros B.V. in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van Deymann GmbH begroot op nihil aan verschotten en op € 723,75 aan salaris van de advocaat.
Dit vonnis is gewezen door mr Van Zelm van Eldik en uitgesproken in het openbaar op
23 januari 2013.
10/32