ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2572

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
101362 / HA ZA 12-2333
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake aannemingsovereenkomst tussen [X] Onderhoud B.V. en [gedaagde]

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 februari 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] Onderhoud B.V. (eiseres) en [gedaagde] (gedaagde). De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 23.466,11, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een aannemingsovereenkomst voor verbouwingswerkzaamheden aan de woning van gedaagde. De overeenkomst was op 25 mei 2011 gesloten en de werkzaamheden waren uitgevoerd, maar gedaagde weigerde te betalen, onder andere vanwege vermeende gebreken in de uitvoering van het werk.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres een offerte had opgesteld die door gedaagde was goedgekeurd. De eiseres heeft verschillende e-mails overlegd waarin gedaagde zijn onvrede over de uitvoering van de werkzaamheden heeft geuit. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres in conventie toegewezen, met uitzondering van een bedrag dat onterecht in rekening was gebracht voor meerwerk. De rechtbank oordeelde dat gedaagde niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van gebreken die herstel vereisten, en heeft de vordering in reconventie afgewezen.

De rechtbank heeft gedaagde veroordeeld tot betaling van € 21.109,64 aan eiseres, vermeerderd met contractuele rente, en heeft gedaagde in de proceskosten veroordeeld. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en documentatie in aannemingsovereenkomsten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
locatie Dordrecht
afdeling privaat
team handel
zaaknummer / rolnummer: 101362 / HA ZA 12-2333
Vonnis van 6 februari 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] ONDERHOUD B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I. van Rooij,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. F. Dijkslag.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft op 25 mei 2011 een offerte opgesteld tot het verrichten van verbouwingswerkzaamheden voor een bedrag van € 80.632,68 exclusief btw in de woning van [gedaagde] (productie 2 dagvaarding). Deze offerte is door [gedaagde] voor akkoord getekend.
2.2. Door [eiseres] is een document opgesteld met de titel “Oplevering [adres 1] d.d. 13 september 2011” (productie 14 repliek) waarin het volgende – voor zover van belang – is opgenomen:
“De punten kunnen worden hersteld in een nader te bepalen even week of in de herfstvakantie (week van 17 t/m 21 oktober 2011). Definitieve uitvoering in overleg met de opdrachtgever.
Op- en aanmerkingen opdrachtgever Actie ”
(volgt een opsomming van werkzaamheden)
2.3. Op 23 oktober 2011 heeft [gedaagde] een e-mail gestuurd naar [eiseres] (productie 1 antwoord) waarin – voor zover van belang – het volgende is opgemerkt:
“(…)Nu ik terug ben in mijn huis, zie ik dat het grootste deel van het afgesproken werk NIET is uitgevoerd. (…)”
2.4. In reactie op deze e-mail heeft [eiseres] op 25 oktober 2011 het volgende – voor zover van belang – teruggestuurd (productie 1 antwoord):
“Met verbazing heb ik kennis genomen van uw e-mail inzake de niet uitgevoerde werkzaamheden. Aangezien ik, voordat ikzelf op vakantie ben gegaan alle zaken met de betreffende mensen heb doorgenomen, betreurt deze gang van zaken mij ten zeerste.
Vanmorgen heb ik eenieder die bij het project betrokken is geweest, telefonisch gesproken. Er zijn inderdaad te weinig werkzaamheden uitgevoerd.
Voor zover ik thans begrijp, zijn in ieder geval de volgende zaken blijven liggen:
- het douchescherm is nog niet geplaatst (was nog niet binnen bij de leverancier, deze is nu wel voorhanden);
- de onderaannemer, welke de vloeren (parket en vloer 1e verdieping) heeft behandeld, geeft niet thuis (c.q. wil het probleem niet oplossen);
- door weersomstandigheden hebben de buiten schilderwerkzaamheden niet plaats kunnen vinden. (…)
Inmiddels ben ik in het bezit van de afrekening van de elektricien, zodat ik op korte termijn de definitieve afrekening kan opstellen (voor vrijdag zal ik deze aanleveren).”
2.5. Op 27 oktober 2011 heeft [eiseres] een e-mail gestuurd naar [gedaagde] (productie 1 antwoord) waarin – voor zover van belang – het volgende is opgemerkt:
“(…)Bijgaand doen wij conform afspraak de definitieve afrekening van het project [adres 1] toekomen.
De reden voor de vertraging is met name gelegen in het feit dat wij pas recentelijk in het bezit van de afrekening van de elektricien zijn gekomen. Voor de goede orde hebben wij de betreffende specificatie van Klenet B.V. toegevoegd.(…)”
2.6. In reactie op deze e-mail heeft [gedaagde] op 30 oktober 2011 het volgende – voor zover van belang – teruggestuurd (productie 1 antwoord):
“(…)In deze vorm kan ik niet akkoord gaan met je afrekening, onder andere om de volgende reden.
Bij de eindafrekening heb je de kosten van de elektricien niet conform afspraken opgevoerd. In ons oorspronkelijk contract zijn bedragen opgenomen voor elektrawerk, later is er een aantal meerwerk afspraken gemaakt (het betreft een aantal contactdozen extra en bedrading).”
2.7. Op 16 december 2011 heeft [gedaagde] een e-mail gestuurd naar [eiseres] (productie 1 antwoord) waarin – voor zover van belang – het volgende is opgemerkt:
“(…)Dank voor het werk van de afgelopen dagen.
Helaas kon ik niet anders dan teleurgesteld zijn over het resultaat, al bij een vluchtige eerste inspectie. Los van de houten vloer van de eerste verdieping zag ik bijvoorbeeld dat de marmoleumvloer in de gang op de 1e verdieping niet of niet goed genoeg is behandeld, keukenlampen scheef hangen en een ernstige beschadiging van een tegel in de keukenvloer niet hersteld is achtergelaten.
Verder heb ik begrepen dat je in je gesprek met [betrokkene 1] het schilderresultaat met kwaststrepen hebt proberen goed te praten. Volgens mijn informatie van een professioneel schildersbedrijf is dat gewoon‘kunstfout=malpractice’, dus onacceptabel lage kwaliteit wat niet past in welk schildercontract dan ook.(…)”
2.8. [eiseres] heeft in totaal 11 begrotingen van haar werkzaamheden opgesteld. De laatste begroting, versie 11.0, is op 13 december 2011 opgesteld (productie 3 dagvaarding).
2.9. [eiseres] heeft de factuur met nummer 20111248 voor een bedrag van € 11.900,00 inclusief btw en de factuur met nummer 2012003 voor € 11.566,11 inclusief btw, totaal € 23.466,11 (productie 4 dagvaarding) naar [gedaagde] gestuurd.
2.10. Voor de uitvoering van de elektrawerkzaamheden heeft [eiseres] Klenet Installatiegroep BV (hierna Klenet BV) ingeschakeld. Door Klenet BV is een specificatie opgesteld waarin zij haar werkzaamheden aan de woning van [gedaagde] heeft uitgesplitst per locatie, werkzaamheden/materiaal, aantal, prijs p/st. en totaalprijs (productie 15 dagvaarding).
2.11. In opdracht van [gedaagde] is door Boutestijn Onderhoud & Advies een offerte opgesteld d.d. 13 februari 2011 (productie 2 antwoord) voor het uitvoeren van bouwkundige werkzaamheden aan de woning van [gedaagde]. Deze werkzaamheden zijn begroot op € 12.409,22 exclusief btw.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 23.466,11, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten.
3.2. [eiseres] stelt het volgende. Op 25 mei 2011 is er een overeenkomst gesloten met [gedaagde] om zijn woning te verbouwen. In deze overeenkomst is bepaald dat het meerwerk niet is begroot in de aanneemsom en daarom bovenop dit bedrag in rekening mag worden gebracht. Het uitgevoerde meerwerk blijkt uit de overgelegde begrotingen die zijn opgesteld naar aanleiding van opdrachten tot meerwerk van [gedaagde] en telkens ter goedkeuring aan hem zijn voorgelegd. Voor zover de noodzaak van een prijsverhoging hieruit niet zou blijken, had [gedaagde] in ieder geval zelf behoren te begrijpen dat het opgedragen meerwerk tot een prijsverhoging zou leiden. De facturen zijn opeisbaar omdat het werk is opgeleverd, zoals blijkt uit de op 13 september 2011 opgestelde lijst met op- en aanmerkingen van [gedaagde] op de werkzaamheden. Nu [gedaagde] de facturen niet heeft betaald en hij in gebreke is gesteld, moet de vordering tot het bedrag van € 23.466,11 worden toegewezen. In ieder geval moet de vordering worden toegewezen op grond van onrechtmatige daad aangezien [gedaagde] onterecht weigert de facturen te betalen.
3.3. [gedaagde] voert verweer. Er is door [eiseres] geen duidelijke, afzonderlijke specificatie van het meerwerk opgesteld, zodat niet kan worden achterhaald welk meerwerk zij heeft verricht ten opzichte van de oorspronkelijke offerte. De elektrawerkzaamheden, die worden betwist, komen er niet op voor. Nu de vordering tot betaling volledig ziet op meerwerk, moet de vordering afgewezen. Aangezien de begrotingen onduidelijk waren, kon hieruit niet worden afgeleid dat de prijs werd verhoogd als gevolg van het meerwerk. Dit is pas in december 2011, en dus te laat kenbaar geworden. In ieder geval worden de werkzaamheden aan het keukenplafond ten onrechte als meerwerk opgevoerd, nu deze werkzaamheden zijn verricht als gevolg van schade die [eiseres] zelf heeft veroorzaakt. Ook het meerwerk dat zou zien op de elektra wordt betwist. Voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in de aanneemsom, is er geen redelijke prijs in rekening gebracht. Indien vast komt te staan dat er meerwerk is uitgevoerd, kan de vordering van [eiseres] niet worden toegewezen omdat de facturen niet opeisbaar zijn. Deze zijn immers pas opeisbaar bij oplevering, welke nog niet heeft plaatsgevonden. In ieder geval wordt een beroep gedaan op opschorting van de betalingsverplichting omdat (een deel van) het meerwerk onterecht in rekening is gebracht en er verschillende herstelwerkzaamheden nog moeten worden uitgevoerd door [eiseres].
in reconventie
3.4. [gedaagde] vordert samengevat - veroordeling van [eiseres] tot herstel van gebreken in haar werkzaamheden op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag dat zij hiermee in gebreke blijft, vermeerderd met kosten.
3.5. [gedaagde] stelt het volgende. Er zijn verschillende gebreken en tekortkomingen in het werk, zoals blijkt uit de opsomming in de conclusie van antwoord en de overgelegde offerte van Boutestijn Onderhoud & Advies. Deze gebreken moeten door [eiseres] worden hersteld. Bij betwisting van de gebreken door [eiseres] moet de rechtbank een deskundige benoemen om het werk beoordelen.
3.6. [eiseres] voert verweer. Zij betwist dat er gebreken en tekortkomingen in de door [gedaagde] gestelde omvang zijn. Voor zover er sprake zou zijn van een verplichting tot herstel van de gebreken, kan deze verplichting worden opgeschort omdat, gelet op het recente betalingsgedrag van [gedaagde], de gegronde vrees bestaat dat [gedaagde] zijn betalingsverplichting niet zal nakomen.
4. De beoordeling
4.1. Vanwege de samenhang van de vorderingen in conventie en in reconventie worden deze hierna gezamenlijk behandeld.
4.2. Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] is tekort geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichting op grond van de aannemingsovereenkomst door de openstaande facturen niet te betalen. [eiseres] stelt dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven voor werkzaamheden die totaal € 124.716,11 inclusief btw bedragen, waarvan € 23.466,11 nog niet is betaald.
4.3. [gedaagde] betwist dat [eiseres] meer in rekening kan brengen dan de aanneemsom van € 80.632,68 in de oorspronkelijke offerte omdat hij uit de eindafrekening zonder aparte specificatie van het meerwerk niet kan achterhalen of er en zo ja, welk meerwerk door [eiseres] is uitgevoerd. Deze betwisting slaagt niet. Uit de uitgebreid gespecificeerde en overzichtelijke begrotingen en eindafrekening blijkt duidelijk welke werkzaamheden als meerwerk zijn gefactureerd, waaronder de elektrawerkzaamheden, door de vermelding van de tekst “meerwerk” naast de betreffende werkzaamheden. Van [eiseres] kan niet worden verwacht dat zij daarnaast een schaduwfactuur bijhoudt met alle wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke offerte. Indien dit wel essentieel was voor [gedaagde], zoals hij aanvoert, dan had hij hierover afspraken moeten maken. Nu hij dit niet heeft gedaan, staat vast dat [eiseres] – behoudens nadere betwistingen door [gedaagde] – meerwerk conform de specificatie in de eindafrekening heeft uitgevoerd.
4.4. [eiseres] heeft tijdig gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging als gevolg van het meerwerk door na iedere opdracht tot meerwerk nieuwe begrotingen op te stellen waarin een bedrag staat vermeld bij iedere post “meerwerk”. [gedaagde] heeft immers niet betwist dat hij de begrotingen heeft ontvangen.
4.5. Gelet op de uitgebreid gespecificeerde eindafrekening waarin per werkzaamheid het aantal uren en de materialen zijn uitgesplitst, is een enkele betwisting door [gedaagde] van de redelijkheid van de prijs zonder nadere motivering onvoldoende. Bijgevolg staat vast dat – behoudens nadere betwistingen door [gedaagde] – de gefactureerde prijs op de eindafrekening een redelijke prijs is.
4.6. [gedaagde] betwist dat de werkzaamheden met betrekking tot het keukenplafond als meerwerk kunnen worden gefactureerd omdat deze werkzaamheden slechts herstelwerkzaamheden zijn als gevolg van een door [eiseres] veroorzaakte lekkage. Uit hetgeen [gedaagde] aanvoert noch uit de producties wordt duidelijk waarom [eiseres] als veroorzaker van de lekkage heeft te gelden. Nu [eiseres] een duidelijk oorzaak heeft gesteld die geen tekortkoming van haar kant inhoudt, namelijk slijtage aan het zinken plat, en tussen partijen niet in geschil is dat deze werkzaamheden niet in de offerte staan, staat vast dat de werkzaamheden aan het keukenplafond meerwerk betreffen.
4.7. [eiseres] stelt dat de elektrawerkzaamheden tot een bedrag van € 7.094,42 meerwerk betreffen en dat deze prijs redelijk is. [gedaagde] betwist dit. In het volgende zal aan de hand van de omschrijvingen in de factuur van Klenet BV worden beoordeeld welke werkzaamheden meerwerk zijn en of een redelijke prijs in rekening is gebracht.
4.7.1. [gedaagde] voert aan dat de onderstaande werkzaamheden geen meerwerk betreffen:
• woonkamer: het aanleggen van extra stopcontacten, het aanleggen van twee extra CAI-aansluitpunten, het plaatsen van tv en randapparatuur + computer en het terugplaatsen van verlichting
• toilet begane grond: het naar boven verplaatsen van een schakelaar
• meterkast: het verplaatsen en extra uitbreiden van de groepenkast
• kelder: het bijplaatsen van een versterker voor CAI-signaal
• toilet, 1e etage: het naar boven verplaatsen van een schakelaar
• badkamer: het verplaatsen van de elektra na verandering badkamer en het bijmaken van een extra spot
• slaapkamer zolder: het bijmaken van extra wandcontactdozen
• algemeen: klein materiaal en parkeerkosten
Volgens [gedaagde] kunnen de kosten voor klein materiaal en parkeerkosten niet apart worden gefactureerd omdat deze onderdeel vormen van de overeengekomen werkzaamheden. [eiseres] heeft hier niets tegenin gebracht, waardoor dit vaststaat. Op de vordering van [eiseres] dient derhalve € 173,00 exclusief btw in mindering te worden gebracht. [gedaagde] heeft onvoldoende onderbouwd aangevoerd dat er op 25 mei 2011 zou zijn afgesproken dat alle apparatuur werkend zou worden opgeleverd. Gelet op de gedetailleerde offerte had het op de weg van [gedaagde] gelegen om uit te leggen waarom hij deze werkzaamheden niet bij ontvangst van de offerte heeft laten toevoegen. Nu hij dit heeft nagelaten, staat vast dat dit meerwerk betreft. [gedaagde] heeft niet aangevoerd waarom de overige werkzaamheden geen meerwerk zijn, ondanks dat deze niet zijn opgenomen in de offerte. Dit had eens te meer op zijn weg gelegen, zeker waar de werkzaamheden worden omschreven met termen als “extra” en “bijmaken”. Bijgevolg staat vast dat de bovenstaande werkzaamheden, uitgezonderd de post algemeen, niet bij het aanvaarden van de offerte zijn overeengekomen en dus als meerwerk mogen worden gefactureerd door [eiseres].
4.7.2. [gedaagde] voert aan dat de onderstaande werkzaamheden zijn overeengekomen gezien de omschrijving in de offerte en dus geen meerwerk zijn:
• woonkamer: verwijderen van elektra uit de weggesloopte muur in de slaapkamer
[gedaagde] voert aan dat deze werkzaamheden onder “slopen en afvoeren van tussenwand” vallen en dus zijn overeengekomen. Nu [eiseres] niet nader heeft gesteld dat dit meerwerk betreft, staat dit vast.
• meterkast: het vervangen van de schakelaar van de boiler
[gedaagde] voert aan dat deze werkzaamheden onder “vervangen van CV ketel en boiler (incl. programmeerbare thermosstaat) en controle” vallen en dus zijn overeengekomen. Uit deze omschrijving kan niet worden afgeleid dat tevens is overeengekomen dat er werkzaamheden in de meterkast zouden worden verricht. Nu [gedaagde] haar betwisting onvoldoende heeft gemotiveerd, kan [eiseres] deze werkzaamheden als meerwerk factureren.
• voorhal: het vervangen van het schakelmateriaal
[gedaagde] voert aan dat deze werkzaamheden onder “vervangen schakelmateriaal” vallen en dus zijn overeengekomen. Nu [eiseres] niet nader heeft gesteld dat dit meerwerk betreft, staat dit vast.
• hal zolder: het inbouw maken van de installatiebuis op de muur en het aanleggen van een aansluitpunt voor de screens
[gedaagde] voert aan dat deze werkzaamheden onder “leveren en aanbrengen van een windvast elektrisch screen” vallen en dus zijn overeengekomen. Nu [eiseres] niet nader heeft gesteld dat dit meerwerk betreft, staat dit vast.
• slaapkamer zolder: het inbouw maken van bestaand schakelmateriaal met de bijbehorende lasdozen
[gedaagde] voert aan dat deze werkzaamheden onder “inbouw schakelaar” vallen en dus zijn overeengekomen. Nu [eiseres] niet nader heeft gesteld dat dit meerwerk betreft, staat dit vast. Aan deze werkzaamheden wordt een waarde toegekend van € 500,00 exclusief btw.
• toilet (begane grond en 1e etage): het aanleggen en aansluiten van de ventilatie
[gedaagde] voert aan dat hij mocht verwachten dat deze werkzaamheden zouden worden uitgevoerd omdat de volledige vervanging van het toilet was overeengekomen. Door [eiseres] is niet gesteld dat de overeenkomst geen volledige vervanging van de toiletten inhield, zodat dit vaststaat.
Het gaat hier om de uitleg van een geschrift waarin de verhouding tussen partijen is geregeld. Die uitleg kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen ervan. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkanders verklaringen en gedragingen en aan de bepalingen van dat geschrift mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 - Haviltex). Voorts volgt uit HR 20 februari 2004, NJ 2005, 49 (DSM/Fox) dat bij de uitleg van een dergelijk geschrift telkens alle omstandigheden van het concrete geval van beslissende betekenis zijn, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen, alsmede dat in praktisch opzicht de taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift vaak van groot belang is, gelezen in de context als geheel, die deze in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken heeft. Verder zijn bij de uitleg van belang de aard van de transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de contractsbevestiging, de wijze van totstandkoming ervan – waarbij van belang is of partijen werden bijgestaan door (juridisch) deskundige raadslieden – en de overige bepalingen ervan (vgl. HR 29 juni 2007, NJ 2007, 576 - Uni-Invest; HR 19 januari 2007, NJ 2007, 575 - Meyer Europe / Pont Meyer). In het kader van het vorenstaande worden de volgende feiten en omstandigheden van belang geacht.
Nu onweersproken is dat het aanleggen en aansluiten van de ventilatie noodzakelijk is om aan de door de overheid gestelde eisen voor de toiletten te voldoen, mocht [gedaagde] verwachten dat deze werkzaamheden onderdeel vormden van de overeengekomen werkzaamheden. Aan deze werkzaamheden wordt een waarde toegekend van tweemaal € 250,00 exclusief btw. Gelet op het bovenstaande is slechts het vervangen van de schakelaar van de boiler in de meterkast als meerwerk te beschouwen, nu vaststaat dat de overige werkzaamheden, waard € 1.807,23, zijn overeengekomen bij het sluiten van de overeenkomst.
4.7.3. De onderstaande werkzaamheden zijn in de offerte opgenomen als stelposten, namelijk onder de post “aanpassen elektrische installatie” en “aanpassen cai/data bekabeling” van “Kamers 1e etage”:
• grote kamer: het verplaatsen en bijmaken van stopcontacten, het extra aanleggen van een internetkabel en het bijmaken van een extra lichtpunt
• balkon: het aanleggen van een aparte wandcontactdoos t.b.v. heater
[gedaagde] voert aan dat deze werkzaamheden als meerwerk moeten worden beschouwd voor zover de kosten de bedragen in de offerte overschrijden en dat hij slechts het meerdere moet betalen. Deze betwisting vindt geen steun in het recht. Een stelpost is een post waarvoor een richtprijs is overeengekomen. Indien het gefactureerde bedrag deze richtprijs overschrijdt, is er geen sprake van meerwerk, maar kan [eiseres] het volledige bedrag factureren voor zover dit een redelijke prijs is.
4.7.4. [gedaagde] betwist dat [eiseres] een redelijke prijs voor het hierboven genoemde meerwerk en de stelposten in rekening heeft gebracht door aan te voeren dat er sprake is van “relatief eenvoudig werk” of dat de uren “volstrekt onredelijk en buiten elke proportie” zijn. Deze betwisting faalt. [eiseres] heeft een uitgebreid gespecificeerde factuur van Klenet BV overgelegd waarin per werkzaamheid het aantal uren en de gebruikte materialen zijn uitgesplitst. Tegenover deze factuur is een enkele betwisting, hoe resoluut geformuleerd ook, onvoldoende. Van [gedaagde] mocht verwacht worden dat hij zou uitleggen waarom het werk eenvoudig was of het aantal gefactureerde uren onredelijk, bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring van een deskundige, hetgeen hij heeft nagelaten. Daarom staat vast dat [eiseres] voor het hierboven genoemde meerwerk en de stelposten een redelijke prijs in rekening heeft gebracht.
4.8. Tussen partijen is in geschil of de vordering tot betaling opeisbaar is. Uit de lijst met herstelwerkzaamheden getiteld “Oplevering [adres 1] d.d. 13 september 2011” in combinatie met de e-mailcorrespondentie tussen partijen na deze datum blijkt voldoende dat [gedaagde] de oplevering heeft aanvaard op 13 september 2011 onder voorbehoud van het herstel van de gebreken. Zonder nadere toelichting is het namelijk onbegrijpelijk dat [eiseres] een eindafrekening stuurt waarop door [gedaagde] slechts wordt verzocht om een nadere specificatie, terwijl er nog niet zou zijn opgeleverd. Tevens blijkt uit deze e-mails dat [gedaagde] op de hoogte was van de lijst met herstelwerkzaamheden nu er wordt verwezen naar werkzaamheden die wel op de lijst, maar niet in de offerte, begrotingen of eindafrekening voorkomen (zie e-mails 23 en 25 oktober en 16 december 2011). Het enkele feit dat de lijst niet is ondertekend, maakt dit niet anders.
4.9. Gelet op het bovenstaande, zal de vordering van [eiseres] worden toegewezen voor zover is vast komen te staan dat er meerwerk is verricht. Het gevorderde bedrag wordt daarom verminderd met het onterecht in rekening gebrachte meerwerk met betrekking tot de elektrawerkzaamheden, waard € 2.356,47 inclusief btw. De vordering ligt daarmee voor een bedrag ad € 21.109,64 voor toewijzing gereed. De vordering tot vergoeding van de contractuele rente ad 1% per maand zal eveneens worden toegewezen vanaf de vervaldata van de respectievelijke facturen, waarbij het afgewezen bedrag in mindering zal worden gebracht op de langst openstaande factuur.
4.10. De vordering in reconventie tot het herstel van gebreken zal worden afgewezen. [gedaagde] heeft door het enkele overleggen van de offerte van Boutestijn Onderhoud & Advies onvoldoende gesteld dat [eiseres] is tekort geschoten of op andere wijze gebreken heeft veroorzaakt. Van [gedaagde] mocht verwacht worden dat hij de gebreken aan zou tonen of deze ten minste op enigerlei wijze inzichtelijk zou maken, bijvoorbeeld door het overleggen van foto’s of het overleggen van een deskundigenrapport. Dit betekent dat [gedaagde] niet zal worden toegelaten tot het bewijs van zijn stelling en dat er geen deskundigenbericht zal worden bevolen. Een deskundigenbericht wordt immers slechts bevolen indien [gedaagde] zijn stellingen voldoende onderbouwt.
4.11. [gedaagde] beroept zich op opschorting van zijn betalingsverplichting omdat [eiseres] meerwerk onterecht in rekening heeft gebracht. Gelet op de geringe omvang van het onterecht gefactureerde meerwerk ad € 2.356,47 in verhouding tot het gevorderde bedrag ad € 23.466,11, mocht [gedaagde] zich in redelijkheid niet beroepen op opschorting van het hele bedrag. Het beroep op opschorting zal daarom worden afgewezen.
4.12. De vordering door [eiseres] tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. Op grond van artikel 41 van de algemene voorwaarden dient [eiseres] daadwerkelijk buitengerechtelijke kosten moet maken voordat zij deze in rekening kan brengen. Als uitgangspunt geldt dat dergelijke kosten alleen voor vergoeding in aanmerking komen, indien zij betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. [eiseres] heeft weliswaar gesteld dat de gevorderde kosten geen betrekking hebben op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten, maar uit de gegeven omschrijving van deze werkzaamheden dient het tegendeel te worden afgeleid. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten moet daarom worden afgewezen.
4.13. [gedaagde] zal als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij, zowel in conventie als in reconventie, in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van [eiseres] worden in conventie begroot op:
- dagvaarding € 83,17
- griffierecht 1.789,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 3.030,17
De kosten aan de zijde van [eiseres] worden in reconventie begroot op € 579,00 aan salaris advocaat (2,0 punten x factor 0,5 x tarief € 579,00).
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 21.109,64 (eenentwintigduizend vierhonderd vijfentachtig euro en vierenzestig eurocent), te vermeerderen met de contractuele rente van 1% per maand vanaf de vervaldatum van de respectievelijke facturen, voor een bedrag ad € 9.543,53 vanaf 15 september 2011 en voor een bedrag ad € 11.566,11 vanaf 29 januari 2012, tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 3.030,17,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 579,00,
5.6. wijst de vorderingen in reconventie af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2013.?