ECLI:NL:RBROT:2013:BZ2576
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en bewijsopdracht in familierelatie met betrekking tot studiefinanciering en schulden
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 februari 2013 een tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een eiser, de zoon, en een gedaagde, de moeder. De eiser beschuldigt zijn moeder ervan leningen op zijn naam te hebben aangevraagd en het geld voor zichzelf te hebben gebruikt. De moeder betwist deze beschuldigingen en stelt dat de eiser zelf verantwoordelijk is voor de schulden die zijn ontstaan. De eiser heeft aangifte gedaan tegen zijn moeder, waarin hij stelt dat zij zonder zijn toestemming een aanvullende studiebeurs en lening heeft aangevraagd. De rechtbank heeft de feiten en het verloop van de procedure in overweging genomen, inclusief eerdere vonnissen en processtukken. De eiser vordert een schadevergoeding van in totaal € 24.767,22, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser zal worden toegelaten om bewijs te leveren dat de gedaagde buiten zijn medeweten een aanvullende beurs en lening heeft aangevraagd. Tevens moet de eiser bewijzen dat er een afspraak was over de betaling van zijn ziektekostenpremie en schoolgeld door de gedaagde. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar een rolzitting om de eiser in de gelegenheid te stellen bewijsstukken over te leggen en getuigen op te geven. De beslissing over de vorderingen is aangehouden, afhankelijk van het bewijs dat de eiser kan leveren.