vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer / rolnummer: C/11/98735 / HA ZA 12-2155
Vonnis van 20 februari 2013
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/RIJNMOND,
(mede) kantoorhoudende te Dordrecht,
eiser,
advocaat mr. J. Reijmer,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALERO B.V.,
2. [GEDAAGDE 2],
gevestigd c.q. wonende te Nieuw-Beijerland,
gedaagden,
advocaat mr. J.G. Plet.
Partijen zullen hierna de Ontvanger en Balero c.s. (of afzonderlijk Balero en [gedaagde 2]) genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 3 oktober 2012 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 3 december 2012 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. VS Automobielen is een eenmanszaak van [betrokkene] (hierna: [betrokkene 1]).
2.2. MABO Auto’s is een eenmanszaak van [gedaagde 2].
2.3. In 2007 is VS Automobielen verkocht aan [gedaagde 2] h.o.d.n. MABO Auto’s voor een koopsom van € 440.900,00. De activiteiten van VS Automobielen zijn met ingang van 14 augustus 2008 gestaakt.
2.4. In 2009 zijn de activa en passiva van MABO Auto’s overgedragen aan Balero en heeft Balero de activiteiten van MABO Auto’s voortgezet.
2.5. Balero is een onderneming die gericht is op de handel en reparatie van auto’s.
2.6. Van 9 april 2009 tot 1 januari 2010 is [gedaagde 2] bestuurder geweest van Balero. Sinds 1 januari 2010 is [betrokkene 1] bestuurder van Balero.
2.7. Op 10 februari 2012 heeft de Ontvanger ten laste van [betrokkene 1] executoriaal derdenbeslag doen leggen onder zowel Balero als de [gedaagde 2]. De vorderingen waarvoor deze beslagen zijn gelegd bedragen in totaal € 1.955.102,00 en betreffen acht onbetaald gebleven aanslagen omzetbelasting, inkomstenbelasting en premies WAZ van [betrokkene 1].
2.8. Op het formulier “Verklaring bij derdenbeslag” staat voorgedrukt onder meer het volgende:
“(….)
Toelichting
Volgens de Belastingdienst heeft u geld of roerende zaken van de hierboven genoemde persoon in uw bezit. Of u bent geld of roerende zaken verschuldigd aan deze persoon. Of deze persoon heeft nu of in de toekomst iets van u te vorderen op grond van een nu bestaande overeenkomst of andere verplichting.
De hierboven genoemde persoon heeft een schuld bij de Belastingdienst of Belastingdienst/Toelagen. De belastingdeurwaarder heeft daarom bij u beslag gelegd op alles wat u van hem of haar in uw bezit heeft of aan hem of haar verschuldigd wordt, voor zover de wet dat toelaat. In dit formulier geeft u aan wat u precies verschuldigd bent. (…)”
2.9. Op de “Verklaring bij derdenbeslag” van [gedaagde 2] is aangekruist dat [gedaagde 2] geen geld of roerende zaken verschuldigd is aan [betrokkene 1] en is vermeld (productie 9 van de Ontvanger):
“ Over en weer niets meer te vorderen of te verrekenen. Er is uitsluitend nog een vordering vanuit de B.V.”.
De Ontvanger heeft op 4 april 2012 bevestigd deze verklaring te hebben ontvangen (productie 10 van de Ontvanger).
2.10. Op de “Verklaring bij derdenbeslag” van Balero is aangegeven dat aan [betrokkene 1] per maand € 600,00 netto (€ 645,58 bruto) aan loon wordt betaald. Onder het kopje “Bij andere overeenkomst of verplichting” is vermeld (productie 6 van de Ontvanger):
“Voor zover ons bekend nog nader vast te stellen i.v.m. controle”
De Ontvanger heeft op 12 april 2012 bevestigd deze verklaring te hebben ontvangen (productie 7 van de Ontvanger).
2.11. De Ontvanger heeft op 26 april 2012 een brief met betrekking tot het beslag onder Balero en een brief aangaande het beslag onder [gedaagde 2] aan Administratiekantoor C. de Leeuw van Weenen (hierna: De Leeuw van Weenen) gestuurd. In beide brieven staat onder meer het volgende vermeld (producties 8 en 11 van de Ontvanger):
“(…) Volgens mijn gegevens is uw cliënt een aanzienlijk bedrag aan de heer [betrokkene 1] verschuldigd, ik verwijs u naar het controlerapport van 8 februari 2012.
Ik verzoek u dan ook om vóór 10 mei 2012 mij te berichten hoe, gestaafd met bewijsstukken, de schuld is vereffend of de verklaring te verbeteren. Tijdens de controle is verklaard dat er nog niets was afgelost. (…)”
2.12. In het “Rapport inzake een ingesteld boekenonderzoek” bij VS Automobielen d.d. 8 februari 2012 (hierna: het controlerapport van 8 februari 2012) staat onder meer het volgende vermeld (productie 13 van de Ontvanger):
“(…) 4.2 Mevrouw [gedaagde 2] (…)
Bij de beoordeling van de privé-rekening van mevrouw [gedaagde 2] blijkt dat in 2007 en 2008 de volgende bedragen zijn opgenomen of gestort van de zakelijke bankrekening van VS Automobielen:
datum tegenrekening omschrijving bedrag bedrag
9-3-2007 P4348591 VS Automobielen € 25.000 Gestort
12-3-2007 P4348591 VS Automobielen € 25.000 Gestort
13-3-2007 P4348591 VS Automobielen € 10.000 Gestort
28-3-2007 P4348591 VS Automobielen € 50.000 Gestort
28-3-2007 P4348591 VS Automobielen € 50.000 Gestort
29-3-2007 P4348591 VS Automobielen € 50.000 Gestort
13-4-2007 P4348591 VS Automobielen € 10.000 Teruggestort
27-4-2007 P4348591 VS Automobielen € 4.000 Teruggestort
10-5-2007 P4348591 VS Automobielen € 50.000 Teruggestort
8-1-2008 P4348591 VS Automobielen € 1.800 Teruggestort
Saldo € 144.800
Er is per 8 januari 2008 derhalve een schuld aan VS Automobielen ontstaan van € 144.800. (…)”
2.13. Op 9 mei 2012 heeft De Leeuw van Weenen een brief aan de Ontvanger gestuurd met daarin onder meer het volgende (productie 12 van de Ontvanger):
“(…) Daarbij dient opgemerkt te worden dat op verzoek van S.I. vd Stoep de terugbetalingen zijn gedaan aan zowel VS automobielen als aan MABO Auto’s, dit te verrekenen met zijn lening en inbreng.
(…)
Overzicht van gelden, waarbij de transacties zijn gedaan in opdracht van [betrokkene].
da omschrijving bedrag
(…) 9-3 VS 25000
12-3 VS 25000
13-3 VS 10000
13-3 Mabo -10000
20-3 Mabo -26000
28-3 VS 50000
28-3 VS 50000
29-3 VS 50000
13-4 VS -10000
13-4 Mabo -15000
27-4 Mabo -50000
27-4 VS -4000
10-5 VS -50000
11-5 Mabo -32000
17-7 Mabo -2000
17-7 Mabo -2000
Resteert 9000
diverse in contanten -9000
Over en weer te vorderen 0
(…)”
2.14. Op 29 mei 2012 heeft de Ontvanger Balero c.s. laten dagvaarden.
3. De vordering
3.1. De Ontvanger vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(i) voor recht te verklaren en vast te stellen dat de Ontvanger uit hoofde van het op
10 februari 2012 door de belastingdeurwaarder onder Balero ten laste van [betrokkene 1] gelegde beslag toekomt:
- een bedrag van € 647.827,00, te vermeerderen met 8% rente vanaf 1 januari
2012 (koopsom/lening);
- een bedrag van € 199.800,00 (redelijke vergoeding werkzaamheden tot februari 2012);
- een bedrag van € 6.000,00 per maand vanaf februari 2012 (redelijke vergoeding werkzaamheden vanaf februari 2012);
en Balero te veroordelen tot betaling en afgifte aan de belastingdeurwaarder van deze bedragen, een en ander voor zover nodig ter delging van de belastingschuld waarvoor het beslag is gelegd;
(ii) voor recht te verklaren en vast te stellen dat de Ontvanger uit hoofde van het op
10 februari 2012 door de belastingdeurwaarder onder [gedaagde 2] ten laste van [betrokkene 1] gelegde beslag toekomt:
- een bedrag van € 196.999,00, te vermeerderen met 8% rente vanaf 1 januari
2012 (girale betalingen);
- een bedrag van € 43.500,00, te vermeerderen met 8% rente vanaf 1 januari 2012 (contante storting);
en [gedaagde 2] te veroordelen tot betaling en afgifte aan de belastingdeurwaarder van deze bedragen, een en ander voor zover nodig ter delging van de belastingschuld waarvoor het beslag is gelegd;
(iii) Balero en [gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding.
Grondslag van de vordering
3.2. De Ontvanger legt aan deze vordering artikel 477a lid 2 Rv ten grondslag.
Hij stelt daartoe het volgende:
3.3. De Ontvanger heeft ter zake van de op 10 februari 2012 ten laste van [betrokkene 1] gelegde derdenbeslagen tot op heden geen deugdelijke verklaring als bedoeld in artikel 476a en 476b Rv van Balero en [gedaagde 2] ontvangen, zodat hij gerechtigd is om tegen Balero en [gedaagde 2] op de voet van artikel 477a lid 2 Rv voorgaande vordering in te stellen. De (aanvullende) verklaringen van Balero en [gedaagde 2] zijn onjuist, althans onvolledig, om de volgende redenen.
Koopsom/lening
Uit onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat Balero een schuld uit hoofde van een koopsom dan wel een lening heeft aan [betrokkene 1]. [gedaagde 2] h.o.d.n. MABO Auto’s heeft de onderneming van VS Automobielen (lees: [betrokkene 1]) overgenomen voor een bedrag van € 440.900,00. Vervolgens heeft Balero alle bezittingen en schulden van MABO Auto’s overgenomen. [gedaagde 2] noch Balero heeft de koopsom ad € 440.900,00 betaald aan [betrokkene 1]. De Ontvanger merkt het verschuldigd gebleven bedrag aan als een lening. Bij afwezigheid van een leningsovereenkomst hanteert de Ontvanger in een zakelijke verhouding een rente van (minimaal) 8%. Hiervan uitgaande is over het bedrag van
€ 440.900,00 tot 31 december 2011 een bedrag aan rente verschuldigd van € 206.927,00.
Vergoeding [betrokkene 1]
Uitgaande van de rolverdeling binnen Balero ontvangt [betrokkene 1] een onevenredig lage vergoeding voor zijn werkzaamheden als directeur van Balero. [betrokkene 1] functioneert als directeur van de onderneming en ontvangt een nettoloon van € 600,00 per maand. [gedaagde 2] ontvangt als statutair bestuurder van Balero € 6.000,00 per maand voor vrijwel geen werkzaamheden. De werkzaamheden van [betrokkene 1] rechtvaardigen de aanname dat Balero daarvoor een redelijke vergoeding van € 6.000,00 (het salaris dat [gedaagde 2] bij Balero verdient) per maand aan [betrokkene 1] is verschuldigd (vgl. artikel 479a Rv). Ook de vergoedingen voor werkzaamheden die zijn verricht vóór het leggen van het beslag vallen onder dat zelfde beslag (vgl. HR 27 juni 1997, NJ 1997, 650).
Girale betalingen en contante storting
Uit onderzoek van de Belastingdienst is gebleken dat [gedaagde 2] in 2007 en 2008 een bedrag van € 144.800,00 aan girale betalingen van VS Automobielen (lees: [betrokkene 1]) heeft ontvangen en een contante storting van € 43.500,00 waarvan de contanten afkomstig zijn van [betrokkene 1] (vgl. productie 17 van de Ontvanger). De aanvullende verklaring van [gedaagde 2] dat zij geen geld meer aan [betrokkene 1] verschuldigd is, omdat het geld dat zij heeft ontvangen is doorgestort naar de rekening van MABO Auto’s gaat niet op. Feit blijft dat zij gelden van [betrokkene 1] heeft ontvangen en deze onder zich heeft gehouden. Voor deze stortingen bestond geen geldige titel en [gedaagde 2] heeft het geld niet teruggestort aan VS Automobielen. Er staat dus een schuld open van [gedaagde 2] aan VS Automobielen (lees: [betrokkene 1]). Deze schuld merkt de Ontvanger aan als een lening van [betrokkene 1] aan [gedaagde 2]. Voor deze lening is geen overeenkomst opgesteld en zijn geen zekerheden gesteld. Uitgaande van de zakelijke verhouding tussen [betrokkene 1] en [gedaagde 2] hanteert de Ontvanger een rente van minimaal 8% voor deze schuld. Hiervan uitgaande is [gedaagde 2] over het bedrag van € 144.800,00 tot 31 december 2011 € 52.199,00 aan rente verschuldigd.
4. Het verweer
4.1. Balero c.s. concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van de Ontvanger in de kosten van de procedure.
Balero c.s. voert daartoe het volgende aan:
4.2. De vorderingen van de Ontvanger leveren misbruik van (proces)recht op, nu de Belastingdienst reeds op de hoogte is, althans kan zijn, van de financiële gegevens van Balero c.s..
4.3. De totale vermeende openstaande belastingschuld van [betrokkene 1] is niet onherroepelijk vastgesteld. Tegen de acht openstaande aanslagen ten name van [betrokkene 1] zijn bezwaarschriften ingediend. Dit kan van belang zijn bij de beoordeling van de vorderingen van de Ontvanger.
Koopsom/lening
4.4. Het boekenonderzoek door de Belastingdienst bij Balero en [gedaagde 2] is nog niet afgerond. In de derdenverklaring van Balero is dan ook aangegeven dat één en ander nog dient te worden vastgesteld in verband met het boekenonderzoek. Tussen de Belastingdienst en Balero is discussie ontstaan over financiële gegevens van Balero en er zijn bezwaarschriften ingediend tegen (naheffings)aanslagen waarop nog een beslissing dient te worden genomen. Balero was en is altijd bereid geweest volledig mee te werken aan het doen van een deugdelijke verklaring, doch het doen van verklaringen kan afhankelijk zijn van bevindingen van een lopend boekenonderzoek. Als een derde-beslagene een onjuiste verklaring doet kan er sprake zijn van onrechtmatig handelen. Balero beoogt echter zorgvuldig verklaringen te doen.
4.5. Onder protest van het lopende boekenonderzoek verklaart Balero (gerechtelijk) dat indien en voor zover Balero een bedrag verschuldigd is aan [betrokkene 1], dit bedrag voor zover bekend niet meer kan bedragen dan de rekening-courant vordering van [betrokkene 1] op Balero, welke rekening-courant vordering per 31 december 2009 € 493.384,43 bedraagt, te vermeerderen met rente over 2007 tot en met 2009.
Vergoeding [betrokkene 1]
4.6. De vergoeding die [betrokkene 1] ontvangt is niet onevenredig laag. Door medische klachten werkt [betrokkene 1] slechts een zeer beperkt aantal uren in de week. De werkzaamheden worden grotendeels uitgevoerd door het overige personeel van Balero. Het salaris van [gedaagde 2] is afgestemd op de behaalde jaarresultaten van MABO Auto’s en dat salaris heeft zij behouden. De Ontvanger komt geen beroep toe op het genoemde arrest NJ 1997/650 noch op artikel 479a Rv, althans een beroep hierop is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Voornoemd arrest speelde zich immers af in de situatie van verkapt loon en van verkapt loon is geen sprake, hetgeen ook niet is gesteld of aangetoond door de Ontvanger. In voornoemd arrest staat vermeld dat krachtens de memorie van toelichting het bepaalde in artikel 479a Rv ertoe strekt om te voorkomen dat een schuldenaar zich aan verhaal in de vorm van loonbeslag onder een derde onttrekt door voor te wenden dat hij het werk, dat hij ten behoeve van de derde-beslagene verricht en dat naar maatschappelijk gebruik betaald pleegt te worden, om niet verricht of dat de derde – veelal zijn echtgenote – als tegenprestatie volstaat met in zijn onderhoud te voorzien, hetgeen evenmin is gesteld of aangetoond door de Ontvanger.
Girale betalingen
4.7. Uit productie 12 van de Ontvanger (zie 2.13) blijkt dat de bijgeschreven bedragen op een bankrekening van [gedaagde 2] zijn terugbetaald, teruggestort dan wel overgemaakt naar VS Automobielen en MABO Auto’s. Hieruit volgt dat [gedaagde 2] en VS Automobielen / MABO Auto’s (lees: thans Balero) over en weer niets te vorderen hebben.
Indien en voor zover het bedrag van € 144.800,00 verschuldigd zou zijn, komt dit geheel voor rekening en risico van Balero, nu MABO Auto’s de activiteiten van VS Automobielen grotendeels heeft overgenomen en Balero op haar beurt de activiteiten van MABO Auto’s heeft voortgezet. Met andere woorden: [gedaagde 2] is niets verschuldigd.
Contante storting
4.8. Het bedrag van € 43.500,00 betreft een storting door de heer N. van den Berg (hierna: Van den Berg) op een bankrekening van MABO Auto’s dan wel een geldlening van Van den Berg aan MABO Auto’s. Dit blijkt uit de leningsovereenkomst in productie 9 bij conclusie van antwoord.
5. De beoordeling
5.1. De Ontvanger is (als executant) bevoegd de door Balero c.s. (als derde-beslagene) afgelegde verklaring te betwisten dan wel aanvulling daarvan te eisen door Balero c.s. binnen twee maanden na haar verklaring te dagvaarden tot het doen van gerechtelijke verklaring en tot betaling of afgifte van hetgeen volgens de vaststelling door de rechter aan de ontvanger zal blijken toe te komen (artikel 477a lid 2 Rv). De Ontvanger heeft binnen de gestelde termijn van twee maanden zijn vorderingen ingesteld zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vorderingen. Het feit dat - zoals Balero c.s. stelt - de Belastingdienst op de hoogte is of kan zijn van de financiële gegevens van Balero c.s. doet niets af aan voormelde bevoegdheid van de Ontvanger. Het verweer dat de vorderingen misbruik van (proces)recht opleveren slaagt dan ook niet.
5.2. De Ontvanger vordert betaling en afgifte van de bedragen door Balero c.s. “voor zover nodig ter delging van de belastingschuld waarvoor het beslag is gelegd”. Vast staat dat zeven van de acht aanslagen die aan het derdenbeslag onder Balero c.s. ten grondslag liggen ten tijde van de comparitie nog niet onherroepelijk waren vastgesteld. De Ontvanger heeft ter comparitie verklaard dat deze zeven aanslagen niet geëxecuteerd zullen worden zolang deze niet onherroepelijk vast staan. Het valt dan ook niet in te zien waarom het feit dat de openstaande belastingschuld van [betrokkene 1] nog niet onherroepelijk is vastgesteld van belang kan zijn voor de beoordeling van de vorderingen van de Ontvanger. Dit verweer wordt gepasseerd.
Koopsom/lening
5.3. Vast staat dat [gedaagde 2] h.o.d.n. MABO Auto’s de som van € 440.900,00 voor de aankoop van VS Automobielen niet heeft betaald. Voorts staat vast dat Balero de activa en passiva van MABO Auto’s heeft overgenomen en dat zij voornoemde koopsom evenmin heeft betaald. Balero is het bedrag ad € 440.900,00 dan ook verschuldigd aan [betrokkene 1]. Het lopende boekenonderzoek van de Belastingdienst bij Balero c.s. maakt niet dat Balero van deze schuld geen verklaring hoeft te doen. Vast staat dat Balero c.s. op de hoogte is van het feit dat de aankoopsom niet is betaald. Bovendien heeft de Ontvanger in het verzoek om aanvullende informatie (zie 2.11) verwezen naar het controlerapport van 8 februari 2012 waarin onder 4.1 deze € 440.900,00 wordt genoemd met de opmerking dat daarop nog niets zou zijn afgelost. Balero had dan ook verklaring moeten doen van het aan [betrokkene 1] verschuldigde bedrag ad € 440.900,00. Ter comparitie heeft Balero c.s. verklaard niet langer verweer te voeren tegen de 8% rente die de Ontvanger vordert. De gevorderde verklaring voor recht en vaststelling omtrent de (€ 440.900,00 + € 206.927,00 rente =) € 647.827,00, te vermeerderen met 8% rente vanaf 1 januari 2012 (koopsom/lening) en de gevorderde veroordeling tot betaling en afgifte van dit bedrag liggen dan ook voor toewijzing gereed. De (gerechtelijke) derdenverklaring onder 4.5, wat daar ook van zij, kan niet tot een ander oordeel leiden, nu het bedrag van € 440.900,00 lager is dan het bedrag van € 493.384,43 dat volgens Balero maximaal verschuldigd is.
Vergoeding [betrokkene 1]
5.4. Voor het antwoord op de vraag of een beloning onevenredig laag is in de zin van artikel 479a Rv moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, in het bijzonder de aard van de verrichte werkzaamheden of diensten, de betrekking van verwantschap of van andere aard tussen de schuldenaar en de derde en de financiële draagkracht van de derde.
5.5. De Ontvanger stelt dat [betrokkene 1] een onevenredig lage vergoeding voor zijn werkzaamheden als directeur van Balero ontvangt. Bij de beoordeling van de vraag of [betrokkene 1] een onevenredig lage vergoeding ontvangt wordt dan ook gekeken naar de periode dat [betrokkene 1] als directeur bij Balero werkzaam is, te weten vanaf 1 januari 2010.
5.6. Tussen [betrokkene 1] (de schuldenaar) en Balero (de derde) bestaat een nauwe relatie aangezien [betrokkene 1] de bestuurder is van Balero sinds 1 januari 2010. Als onweersproken staat vast dat [gedaagde 2] een salaris van € 6.000,00 per maand ontving in de periode dat zij als bestuurder van Balero werkte en dat dit salaris was gebaseerd op resultaten die zijn behaald bij MABO Auto’s. Uitgaande van het feit dat Balero de activiteiten van MABO Auto’s heeft voortgezet en de onweersproken stelling dat [betrokkene 1] maximaal 15 uur per week werkt, zou dit neerkomen op een salaris van maximaal (15/40 x € 6.000,00 =) € 2.250,00 per maand voor [betrokkene 1] als bestuurder van Balero. De € 600,00 die [betrokkene 1] ontvangt zou overeenkomen met 4 uur werk per week. Vast staat dat [gedaagde 2] het salaris van € 6.000,00 heeft behouden toen zij geen bestuurder meer was en zij - zoals zij zelf heeft verklaard - “alleen af en toe nog klusjes voor Balero verricht”. Ter comparitie is verklaard dat [gedaagde 2] het salaris heeft behouden in het belang van het kind van [gedaagde 2] en [betrokkene 1]. Afweging van deze omstandigheden leidt tot het oordeel dat de vergoeding van € 600,00 per maand die [betrokkene 1] als bestuurder van Balero ontvangt is aan te merken als onevenredig laag. Op grond van artikel 479a Rv moet ten behoeve van de Ontvanger dan ook worden aangenomen dat Balero een redelijke vergoeding aan [betrokkene 1] verschuldigd is voor zijn werkzaamheden als bestuurder.
5.7. Uit het arrest van de Hoge Raad van 27 juni 1997, NJ 1997, 650 volgt dat het executoriaal derdenbeslag zich ten behoeve van de beslaglegger mede uitstrekt tot de in artikel 479a Rv bedoelde vergoeding voor werkzaamheden of diensten die door de schuldenaar zijn verricht vóór het leggen van dat beslag. Het verweer dat de Ontvanger geen beroep toekomt op dit arrest slaagt niet. Het feit dat in dit arrest wordt verwezen naar de memorie van toelichting waaruit blijkt dat (thans) artikel 479a Rv mogelijk van toepassing is als er sprake is van ‘verkapt loon’, maakt niet dat ‘verkapt loon’ een vereiste is voor de toepassing van dit artikel. De voorwaarden voor de toepasselijkheid blijken uit artikel 479a Rv zelf en aan deze voorwaarden is voldaan, zoals uit de overwegingen onder 5.6 volgt.
5.8. Voor het antwoord op de vraag welke vergoeding redelijk is dienen dezelfde omstandigheden als genoemd onder 5.4 in aanmerking te worden genomen (artikel 479a lid 2 Rv).
5.9. Balero c.s. heeft het standpunt van de curator dat het salaris van € 6.000,00 per maand (het salaris dat [gedaagde 2] bij Balero verdient) een redelijke vergoeding is voor [betrokkene 1] gemotiveerd betwist. Ter comparitie heeft Balero c.s. verklaard zich voor te kunnen stellen dat er van gedachten kan worden gewisseld over de hoogte van de vergoeding die [betrokkene 1] dient te ontvangen in de jaren 2010, 2011 en 2012.
5.10. Balero c.s. zal in de gelegenheid worden gesteld om in een akte, aan de hand van schriftelijke bescheiden, zich uit te laten over de vraag wat volgens haar als een redelijke vergoeding kan worden beschouwd voor de werkzaamheden van [betrokkene 1] vanaf
1 januari 2010 tot en met 31 december 2012. Bij schriftelijke bescheiden dient te worden gedacht aan bijvoorbeeld jaarstukken waaronder de winst- en verliesrekening. De Ontvanger zal hierop mogen reageren bij antwoordakte.
5.11. De hoogte van een redelijke vergoeding kan in de loop der tijd veranderen. Deze vergoeding voor werkzaamheden in de toekomst kan dan ook niet worden toegewezen voor een vast bedrag. De rechtbank stelt voor om voor recht te verklaren en vast te stellen dat het beslag onder Balero zich ook uitstrekt tot de redelijke vergoedingen in de zin van artikel 479a Rv over de periode vanaf 1 januari 2013. De Ontvanger zal in de gelegenheid worden gesteld om bij akte te reageren op dit voorstel. Daarop zal Balero c.s. vervolgens bij antwoordakte mogen reageren.
Girale betalingen
5.12. Ter onderbouwing van zijn stelling dat [gedaagde 2] girale betalingen heeft ontvangen van VS Automobielen verwijst de Ontvanger naar paragraaf 4.2 van het controlerapport van 8 februari 2012 (zie 2.12). Hieruit blijkt dat bij de bepaling van het per saldo verschuldigde bedrag ad € 144.800,00 de bedragen die aan VS Automobielen zijn teruggestort op de ‘gestorte’ bedragen in mindering zijn gebracht. Het gegeven dat een deel van het geld afkomstig van VS Automobielen is overgemaakt aan MABO Auto’s maakt niet dat de vordering van VS Automobielen op [gedaagde 2] teniet is gegaan. Evenmin kan het feit dat Balero de activiteiten van MABO Auto’s heeft voortgezet ertoe leiden dat [gedaagde 2] niets verschuldigd is aan VS Automobielen /[betrokkene 1]. Deze verweren worden dan ook verworpen. [gedaagde 2] had verklaring moeten doen van het bedrag ad € 144.800,00. De 8% rente kan als niet betwist worden toegewezen. De gevorderde verklaring voor recht en vaststelling met betrekking tot de (€ 144.800,00 + € 52.199,00 rente =) € 196.999,00, te vermeerderen met 8% rente vanaf 1 januari 2012 (girale betalingen) en de gevorderde veroordeling tot betaling en afgifte van dit bedrag zullen dan ook worden toegewezen.
Contante storting
5.13. Ter comparitie heeft de Ontvanger verklaard dat op het bankafschrift dat hij als productie 17 heeft overgelegd te zien is dat een bedrag van € 68.500,00 op de rekening van [gedaagde 2] is binnengekomen en vervolgens hetzelfde bedrag is overgemaakt aan een notaris. Dit duidt er volgens de Ontvanger op dat dit geld is gebruikt voor de aankoop van een woning. Uit de notitie op het bankafschrift bij de contante stortingen ad € 43.500,00 blijkt volgens de Ontvanger dat De Leeuw van Weenen heeft gezegd dat dit geld van [betrokkene 1] afkomstig is. Naar aanleiding van de leningsovereenkomst (productie 9 bij conclusie van antwoord) heeft de Belastingdienst een gesprek gehad met Van den Berg. Het bijbehorende gespreksverslag met daaronder de handtekening van Van den Berg is in het geding gebracht (productie 20 van de Ontvanger). Uit dit verslag blijkt volgens de Ontvanger dat Van den Berg ontkent dat hij deze leningsovereenkomst is aangegaan en dat Van den Berg heeft verklaard dat het niet zijn handtekening is die eronder staat.
5.14. Balero c.s. heeft ter comparitie verklaard dat het bedrag dat te zien is op het bankafschrift in productie 17 van de Ontvanger een privé kwestie betrof en dat [gedaagde 2] het geld nodig had voor een huis. Volgens Balero c.s. heeft De Leeuw van Weenen gezegd dat dit geld afkomstig was van [betrokkene 1], maar toen hij dit later nakeek bleek dit toch niet het geval te zijn. Verder heeft Balero c.s. twee brieven van Van den Berg overgelegd (producties 12 en 13 van Balero c.s.) waaruit blijkt dat hij de inhoud van het gespreksverslag van de Belastingdienst betwist.
5.15. Gelet op de gemotiveerde betwisting door Balero c.s. kan niet worden vastgesteld dat de contante storting op de rekening van [gedaagde 2] van [betrokkene 1] afkomstig was en dus ook niet dat de verklaring van [gedaagde 2] op dit punt onjuist of onvolledig is. De bewijslast van de stelling dat [betrokkene 1] een vordering heeft op [gedaagde 2] ingevolge een contante storting ad € 43.500,00 rust op de Ontvanger (vgl. Hoge Raad 13 februari 2009, NJ 2009, 106). De Ontvanger zal in de gelegenheid worden gesteld het bewijs van die stelling te leveren.
5.16. Iedere nadere beslissing zal worden aangehouden.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 20 maart 2013 voor het nemen van een akte, aan de zijde van Balero c.s., over hetgeen is vermeld onder rechtsoverweging 5.10 en naar de rol van 17 april 2013 voor een antwoordakte aan de zijde van de Ontvanger;
6.2. verwijst de zaak naar de rolzitting van 20 maart 2013 voor het nemen van een akte, aan de zijde van de Ontvanger over hetgeen is vermeld onder rechtsoverweging 5.11 en naar de rol van 17 april 2013 voor een antwoordakte aan de zijde van Balero c.s.;
6.3. draagt de Ontvanger op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen, dat [betrokkene 1] een vordering heeft op [gedaagde 2] ingevolge een contante storting ad € 43.500,00;
6.4. verwijst de zaak naar de rolzitting van 20 maart 2013 om de Ontvanger in de gelegenheid te stellen alsdan bij akte bewijsstukken over te leggen en/of de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
6.5. bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. D.L. Spierings, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
6.6. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken op
20 februari 2013.?