[eiseres],
woonplaats: [plaats],
eiseres bij exploot van dagvaarding van 27 juni 2012,
gemachtigde: Van den Bergh & Partners te Rotterdam,
[gedaagde],
woonplaats: [plaats],
gedaagde,
in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiseres]” respectievelijk “[gedaagde]”
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter heeft kennis genomen.
• het exploot van dagvaarding van 27 juni 2012, met producties;
• de (op voorhand d.d. 4 juni 2012 door [gedaagde] opgestelde) conclusie van antwoord;
• tussenvonnis van 23 juli 2012 waarbij een comparitie van partijen is gelast
• het proces-verbaal van de op 20 augustus 2012 gehouden comparitie van partijen;
• nadere akte, tevens aanvulling grondslag van de vordering, aan de zijde van [eiseres] met producties, waaronder de schriftelijke reactie van [gedaagde] d.d. 29 augustus 2012 naar aanleiding van de eerdere betekening akte aanvulling grondslag.
1.2 [gedaagde] heeft, na daartoe te zijn opgeroepen, te kennen gegeven niet ter zitting te verschijnen.
1.3 Het vonnis is nader bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1 [gedaagde] heeft als ingeschrevene/huurder van het perceel te [adres] te [plaats] de beschikking over een gasaansluiting op het regionale gastransportnet en over een elektrische aansluiting op het regionale elektriciteitstransportnet, welke netten worden beheerd door de Regionale Netbeheerder (Stedin Netbeheer B.V.) en bekend zijn bij de Regionale Netbeheerder onder nr.:
E/ 871689290100553521 (elektriciteit);
G/ 871689290102165159 (gas).
2.2 De door [gedaagde] betaalde huur is exclusief gas en licht.
2.3 [gedaagde] heeft in het verleden een leveringsovereenkomst gesloten met een energieleverancier, welke leverancier de overeenkomst per 10 april 2012 om haar moverende redenen heeft beëindigd. [gedaagde] heeft nadien geen nieuwe leveringsovereenkomst met een energieleverancier gesloten.
2.4 [eiseres] heeft op eigen naam de aansluiting overgenomen en een leveringsovereenkomst afgesloten voor het leveren van gas en elektriciteit aan het perceel waar [gedaagde] woonachtig is met ingang van 10 april 2012.
2.5 De Regionale Netbeheerder en [eiseres] hebben [gedaagde] gemaand een nieuwe energieleverancier te contracteren dan wel mee te werken aan vrijwillige afsluiting.
2.6 [gedaagde] heeft aan voormelde sommaties geen gehoor gegeven.
3. De vordering en de stellingen van partijen
3.1 [eiseres] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] te veroordelen om binnen 2 dagen na betekening van het vonnis aan [eiseres] medewerking te verlenen om het pand gelegen te [locatie] aan het [adres] te betreden en aan [eiseres] middels de medewerkers van de Regionale Netbeheerder zodanige medewerking te verlenen dat zij alle handelingen kan verrichten die noodzakelijk zijn om de gasaansluiting van het pand af te sluiten, waaronder maar niet beperkt tot de controle, het aflezen en wegnemen dan wel deactiveren van de gasmeter, alsmede voor de controle, het aflezen en wegnemen dan wel deactiveren van de elektriciteitsmeter teneinde de dagelijks oplopende schade voor [eiseres] te beperken;
2. [eiseres] te machtigen om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van het vonnis te bewerkstelligen indien [gedaagde] in gebreke blijft aan het gevorderde onder (1) te voldoen;
3. [gedaagde] te veroordelen in de daadwerkelijke kosten van [eiseres] van het opnemen en wegnemen van de gasaansluiting en het opnemen en wegnemen van de elektriciteitsmeter van het onder 1 vermelde pand, althans hiervoor aan [eiseres] te vergoeden een bedrag van € 99 (€ 49,50 per aansluiting);
4. [gedaagde] te veroordelen voor een bedrag van € 114,98 voor de geleden schade over de periode 11 mei 2012 tot datum dagvaarding;
5. [gedaagde] te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 37,50 en
6. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2 Aan haar vordering legt [eiseres], na aanvulling van de gronden – zakelijk en verkort weergegeven – het navolgende ten grondslag.
[eiseres] sluit op haar eigen naam leveringsovereenkomsten (en wordt daarvoor dus ook belast) in het kader van een Sociaal Vangnet Energie leveringsovereenkomsten waardoor de bewoners in de gelegenheid worden gesteld om alsnog (o.a.) een schuldsanering te bewerkstelligen en een nieuwe overeenkomst aan te gaan met een (andere) leverancier zodat afsluiting wordt voorkomen en de afnemer recht behoudt op de eerste levensbehoeften, waarmee het belang van de afnemer en het algemeen maatschappelijk belang is gediend. Dit optreden is te beschouwen als (tijdelijke) zaakwaarneming.
Doordat [gedaagde] geen nieuwe leveringsovereenkomst wenst af te sluiten en evenmin wenst mee te werken aan vrijwillige afsluiting, terwijl hij wel energie afneemt, lijdt [eiseres] schade bestaande uit de afname (ge-verbruik) van energie, welke schade gelijk staat aan de door [eiseres] ontvangen nota’s en wordt [gedaagde] ongerechtvaardigd verrijkt.
Door de afname van de energie zonder recht of titel en de volharding geen overeenkomst te willen sluiten handelt [gedaagde] tevens onrechtmatig jegens [eiseres].
De tengevolge van dit handelen door [eiseres] daadwerkelijk geleden schade kan eerst vastgesteld worden na het uitlezen van de gegevensdrager, de meter (bescheid in de zin van art. 843a Rv), zodat [eiseres] rechtmatig belang heeft bij haar vordering toegang tot de woning te verkrijgen.
[eiseres] is, mede op grond van de overeenkomst met de energieleverancier, gerechtigd en/of bevoegd een einde aan dit onrechtmatig handelen van [gedaagde] te maken en tot afsluiting over te gaan; de feitelijke beëindiging van de meetinrichting zal echter door de medewerkers van Regionaal Netbeheer moeten gebeuren, waarvoor [eiseres] een nota zal ontvangen en dus (ook hierdoor) schade lijdt, welke schade zij begroot op € 49,50 per aansluiting.
3.3 [gedaagde] heeft voorafgaand aan de procedure zijn standpunt aan [eiseres] kenbaar gemaakt en daarbij aangegeven dat dit schrijven kan worden aangemerkt als een verweerschrift en/of conclusie van antwoord in de procedure. [gedaagde] stelt dat hij geen contractuele relatie heeft met [eiseres], dat hij de gestelde schade tot dat moment erkent, maar dat hij niet voornemens is te betalen. Na betekening van een akte aanvulling van de grondslag van de vordering door [eiseres] heeft [gedaagde] schriftelijk bevestigd gebruik te maken van de meetinstallatie en gas en elektra te verbruiken zonder daarvoor een vergoeding te betalen, waardoor zijn vermogen toeneemt en dat van [eiseres] afneemt en dat hij de vordering ter zake erkent. Ten slotte maakt hij geen bezwaar tegen de aanvulling van de grondslag en refereert hij zich aan het oordeel van de kantonrechter.
4. De beoordeling van de vordering
4.1 De kantonrechter stelt voorop dat - in navolging van Europese regelgeving (zie o.a. Richtlijn 2009/72/EG en Richtlijn 2009/73/EG, Pb 2009, L 211) - de Nederlandse wetgever in (o.a.) de Elektriciteitsnet 1998 (zoals nadien gewijzigd) respectievelijk de Gaswet en de daarop gebaseerde nadere regelgeving onafhankelijk transportnetbeheerders heeft aangewezen en daarvan te onderscheiden, door de transportnetbeheerder te bedienen, met elkaar concurrerende energieleveranciers (vergunningenhouders) die de leveringsovereenkomsten met de afnemers aangaan, teneinde tot een betere marktwerking te komen en waarborgen te creëren aangaande de kwaliteit van en de voorwaarden waaronder de energie wordt geleverd aan grote en kleine afnemers daarvan. Tot die nadere regelgeving behoort onder meer de “Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas” van 27 juni 2011, nr. WJZ/11076169 (Stcrt. 2011, 11579), waaraan netbeheerders en vergunninghouders (leveranciers) dienen te voldoen alvorens tot afsluiting over te kunnen gaan. Tegen deze achtergrond dient het geschil in de onderhavige (proef)procedure te worden beoordeeld.
4.2 De kantonrechter zal allereerst overgaan tot de beoordeling van de vordering tot schadevergoeding op grond van zaakwaarneming, althans ongerechtvaardigde verrijking.
4.3 Vaststaat dat [gedaagde] nog steeds over een aansluiting voor elektra en/of gas beschikt, zodat hij als afnemer in de zin van artikel 1 lid 1 sub c van de Elektriciteitswet 1998 respectievelijk artikel 1 lid 1 sub o van de Gaswet kan worden beschouwd, alsmede dat hij daarvan ook gebruik maakt, zonder dat hij daartoe enige vergoeding betaalt. Voorts staat vast dat [eiseres] de verplichtingen ter zake van de aansluitingen op het adres van [gedaagde] onverplicht en uit sociale overwegingen op zich heeft genomen ten behoeve van [gedaagde], teneinde afsluiting te voorkomen en [gedaagde] in de gelegenheid te stellen alsnog zelf aan de voorwaarden voor continuering van de aansluiting van de Regionaal Netbeheerder te voldoen. In zoverre is sprake van zaakwaarneming op redelijke grond als bedoeld in artikel 6:198 BW, zodat de kosten daarvoor (de schade) van [eiseres] ingevolge artikel 6:200 lid 1 BW voor rekening van [gedaagde] dienen te komen. [gedaagde] heeft echter na kennisneming van de tussenkomst door [eiseres] aangegeven geen nadere overeenkomst met [eiseres] aan te willen gaan, noch met enig andere leverancier, zodat de vraag kan worden gesteld of vanaf dat moment nog wel sprake is van een redelijke grond voor voortzetting van deze zaakwaarneming. Wat daarvan zij, vaststaat dat [gedaagde] willens en wetens het verbruik van de energie heeft voortgezet, waardoor – naar hijzelf erkent – [eiseres] is verarmd en hijzelf is verrijkt, zodat [gedaagde] in ieder geval vanaf het moment dat hij wetenschap had van de tussenkomst van [eiseres] gehouden is tot vergoeding van de schade aan [eiseres] uit hoofde van artikel 6:212 BW. Een en ander leidt er toe dat de vordering tot betaling van de schade, door [eiseres] gesteld op het aan haar tot datum dagvaarding door de Regionale Netbeheerder aan haar in rekening gebrachte bedrag van € 114,98 (weergegeven onder 3.1 sub 4), welke vordering door [gedaagde] niet is betwist, zal worden toegewezen.
4.4 Vervolgens ligt ter beoordeling voor de vordering tot – kort gezegd – de veroordeling van [gedaagde] tot het verlenen van medewerking aan [eiseres] om zijn woning te laten betreden door medewerkers van de Regionale Netbeheerder om zodoende de meters te doen aflezen en te deactiveren dan wel weg te nemen, waarmee [gedaagde] zal worden afgesloten van verdere energielevering, een en ander teneinde de daadwerkelijke schade van [eiseres] vast te stellen en verdere schade te beperken (weergegeven onder 3.1 sub 1, 2 en 3).
4.5 De kantonrechter vermag niet in te zien waarom het voor de vaststelling van de daadwerkelijk geleden schade, in dit geval gelijk aan de verarming, van [eiseres] noodzakelijk is de meter af te lezen, nu deze verarming niet meer kan bedragen dan de kosten die de Regionaal Netbeheerder en/of de leverancier daadwerkelijk aan [eiseres] in rekening brengen, reden waarom de vordering voor zover hierop betrekking hebbende wordt afgewezen.
4.6 [eiseres] kan voor het overige in deze vordering slechts worden ontvangen voor zover haar ter zake een eigen bevoegdheid toekomt. Naar zij erkent, beschikt zij echter niet over een wettelijke bevoegdheid om tot afsluiting en/of wegneming van de meetapparatuur over te gaan en kan zij zich evenmin jegens [gedaagde] (bij gebreke aan een overeenkomst) beroepen op enig contractueel recht ter zake. Dat haar deze bevoegdheden wel toekomen op grond van een overeenkomst met de Regionaal Netbeheerder en/of de energieleverancier heeft zij bij nadere akte nog wel gesteld, maar daarvan is niet gebleken. [eiseres] heeft nagelaten, alhoewel zij daartoe nadrukkelijk in de gelegenheid is gesteld, om bij nadere akte haar relatie met de netbeheerder en energieleverancier nader te onderbouwen door overlegging van stukken. Zodoende is ook onduidelijk gebleven of zijzelf als leverancier (vergunninghouder) optreedt dan wel zij op haar naam een overeenkomst met een derde leverancier heeft gesloten en dus slechts als contractant is te beschouwen, waarop haar stelling bij nadere akte lijkt te duiden dat zijzelf als “afnemer” dient te worden aangemerkt. Overigens lijkt ook de Regionaal Netbeheerder niet bevoegd om tot afsluiting over te gaan, zolang althans de aansluiting op naam van [eiseres] staat en er ter zake een leveringsovereenkomst bestaat. Het voorgaande leidt er toe dat [eiseres] niet ontvankelijk is in haar vordering voor zover betrekking hebbende op het afsluiten van verdere energielevering en daarmee verband houdende handelingen.
4.7 De kantonrechter merkt op dat het ter verdere beperking van de door [eiseres] geleden schade – gelet op de door [gedaagde] ingenomen houding en gelet op feit, dat naar [eiseres] zelf stelt, het ‘Sociaal Vangnet Energie’ voor [gedaagde] niet meer van toepassing is – het in de rede ligt dat [eiseres] haar tussenkomst beëindigt en de door haar gesloten aansluitings- en leveringsovereenkomst opzegt.
4.8 Aangaande de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 37,50 wordt overwogen dat voldoende is gebleken dat [eiseres] ter incasso van de door haar geleden schade buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Nu het daartoe gevorderde bedrag niet is betwist en – gelet op de daartoe te doen gebruikelijk geldende tarieven – redelijk kan worden geacht, zal deze vordering worden toegewezen.
4.9 [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
5. De beslissing
De kantonrechter,
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 114,98 voor de geleden schade over de periode 11 mei 2012 tot datum dagvaarding, alsmede tot betaling aan [eiseres] van € 37,50 aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 192,71 aan verschotten en € 90,00 aan salaris voor de gemachtigde;
wijst af de vordering voor het overige;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Heevel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.