ECLI:NL:RBROT:2013:BZ5155

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
ROT 13/1556
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de openbaarmaking van een boetebesluit door OPTA

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2013 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster tegen het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit (OPTA). Het verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een besluit van OPTA, waarin een bestuurlijke boete was opgelegd. OPTA had het primaire boetebesluit op haar website gepubliceerd en het verzoekster verzocht om te voorkomen dat het bestreden besluit opnieuw gepubliceerd zou worden, om onnodige reputatieschade te voorkomen. De voorzieningenrechter overwoog dat de openbaarmaking van het bestreden besluit een zelfstandig besluitonderdeel vormt en dat er voldoende wettelijke grondslag is voor bestuursorganen om boetebesluiten te publiceren. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om schorsing van de openbaarmaking van het bestreden besluit gegrond was. De voorzieningenrechter wees erop dat de heroverweging van het boetebesluit niet opnieuw gepubliceerd hoefde te worden, maar dat een aanvulling op de eerdere publicatie volstond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing toegewezen en bepaald dat OPTA het door verzoekster betaalde griffierecht vergoedt, evenals de proceskosten die verzoekster heeft gemaakt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 13/1556
uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 maart 2013 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[A], te [vestigingsplaats], verzoekster,
gemachtigde: mr. L.P.W. Mensink,
en
het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatieautoriteit (OPTA), verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 februari 2013 (het bestreden besluit) heeft OPTA het door verzoekster gemaakte bezwaar […], gegrond verklaard voor wat betreft de hoogte van het boetebedrag en de bestuurlijke boete verlaagd tot € […]. Voorts heeft OPTA besloten (een geschoonde versie van) het bestreden besluit openbaar te zullen maken.
Tegen dit besluit heeft verzoekster beroep ingesteld.
Voorts heeft verzoekster de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van het bestreden besluit en oplegging van een publicatieverbod.
Overwegingen
1. Omdat het verzoek voor zover het ziet op de publicatie van de het bestreden besluit kennelijk gegrond is en het verzoek voor zover het ziet op schorsing van het bestreden besluit voor zover het ziet op de boeteoplegging kennelijk ongegrond is, doet de voorzieningenrechter, gelet op artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor zover de daartoe uit te voeren toetsing meebrengt dat de rechtmatigheid van het bestreden besluit wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is dat oordeel niet bindend voor de beslissing op bezwaar of eventueel in de hoofdzaak.
3. Het verzoek om voorlopige voorziening strekt tot volledige schorsing van het bestreden besluit. Omdat uit artikel 15.12 van de Tw van rechtswege volgt dat de werking van een beschikking waarmee een bestuurlijke boete is opgelegd, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, vermag de voorzieningenrechter niet in te zien welk belang verzoekster heeft bij de schorsing van het bestreden besluit voor zover daarin de boete is gehandhaafd tot een bedrag van […]. Het verzoek tot volledige schorsing van het bestreden besluit wordt reeds om die reden afgewezen.
4. De beslissing tot openbaarmaking vormt een zelfstandig besluitonderdeel. Voor zover het verzoek strekt tot schorsing van die deelbeslissing stelt de voorzieningenrechter voorop dat artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) een toereikende wettelijke grondslag voor bestuursorganen biedt om boetebesluiten te publiceren, dat bij de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is om in de hoofdzaak de rechtmatigheid van het besluit tot boeteoplegging te toetsen een voorziening kan worden verzocht tot schorsing van de deelbeslissing tot openbaarmaking en dat bij de belangenafweging in het kader van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob en die van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, voor het al dan niet treffen van een voorlopige voorziening veelal, doch niet uitsluitend maatgevend zal zijn of naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het onderliggende besluit tot boeteoplegging stand zal kunnen houden (vgl. ABRvS 10 november 2010, LJN BO3468; ABRvS 27 juni 2012, LJN BW9561 en Vzr. CBb 5 juni 2008, LJN BD5277).
5. In het onderhavige geval heeft OPTA het primaire boetebesluit […] op zijn website gepubliceerd. Het verzoek strekt er mede toe dat het bestreden besluit niet nogmaals wordt gepubliceerd, opdat onnodige reputatieschade wordt voorkomen. Verzoekster wijst daarbij terecht op de uitspraak van de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfseven van 5 juni 2008, LJN BD5277. De voorzieningenrechter van het College overwoog in die uitspraak, die zag op een herhaaldelijke publicatie van de heroverweging van een boetebesluit, het volgende:
“Niet valt in te zien, en OPTA heeft dat ook niet concreet onderbouwd, waarom de rechtszekerheid is gediend met het bekendmaken van de identiteit van de overtreder en dat niet kan worden volstaan met geanonimiseerde publicatie. Op laatstbedoelde wijze kan aan allen die kennisnemen van de publicatie duidelijk worden gemaakt hoe OPTA in een geval als het onderhavige handelt ten aanzien van overtreders van het spamverbod.
Overigens constateert de voorzieningenrechter dat de rechtszekerheid die verweerder nastreeft ook weer niet zover gaat, dat bij kennisneming van de rubriek “Publicaties” op haar site daadwerkelijk de laatste stand van zaken valt waar te nemen. In deze rubriek zijn immers met betrekking tot verzoekster zowel beide primaire besluiten als de beide eerste besluiten op bezwaar opgenomen, zonder dat hierbij wordt aangegeven dat laatstbedoelde besluiten door de rechtbank zijn vernietigd (en zonder dat hierbij wordt vermeld dat hoger beroep tegen deze uitspraak is ingesteld). Vermelding van de rechtbankuitspraak (en het hoger beroep) op een andere door OPTA onderhouden website (www.spamklacht.nl) kan, zonder verwijzing hiernaar bij evenbedoelde publicaties op www.opta.nl, niet dezelfde functie vervullen als een vermelding bij deze publicaties zelf.
Ook ten aanzien van het belang van generale preventie heeft OPTA niet overtuigend kunnen aangeven waarom dit belang slechts kan worden gediend door de besluiten ongeanonimiseerd openbaar te maken.”
6. De voorzieningenrechter voegt daar aan toe dat niet goed valt in te zien dat met het oog op de waarschuwing van abonnees en marktpartijen ook de beslissing op bezwaar inzake de boeteoplegging openbaar zou moeten worden gemaakt, nadat dit reeds is gebeurd met het primaire boetebesluit. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan OPTA volstaan met een aanvulling op de eerdere publicatie door in het eerdere bericht […] bij het boetebesluit aan te geven dat de heroverweging heeft geleid tot een matiging van het boetebedrag, zonder het bestreden besluit te publiceren en zonder een afzonderlijk persbericht uit te brengen (vgl. Rb. Rotterdam 17 januari 2013, LJN BY9417, in welke tussenuitspraak werd geoordeeld dat slechts eenmaal een vroegtijdige publicatie in de zin van artikel 1:97 van de Wet op het financieel toezicht kan plaatshebben).
7. Gelet op het voorgaande dient het verzoek om schorsing van de in het bestreden besluit vervatte beslissing tot openbaarmaking te worden toegewezen.
8. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat OPTA aan verzoekster het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. De voorzieningenrechter veroordeelt OPTA in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 472 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 472 en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe, in die zin dat de in het bestreden besluit vervatte beslissing tot openbaarmaking wordt geschorst,
- bepaalt dat OPTA aan verzoekster het betaalde griffierecht van € 318 vergoedt,
- veroordeelt OPTA in de proceskosten tot een bedrag van € 472, te betalen aan verzoekster.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.I. van Strien, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. dr. R. Stijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2013.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.