ECLI:NL:RBROT:2013:BZ5901

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 maart 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
C-11-99796 - HA ZA 12-2204
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige concurrentie en schadevergoeding tussen arbeidsbemiddelingsbedrijven

In deze zaak vorderde de eiseres, Strictly People B.V., een verklaring voor recht dat de gedaagde, SPP Online B.V., aansprakelijk is voor schade als gevolg van onrechtmatige concurrentie. De eiseres stelde dat de gedaagde onjuiste mededelingen had gedaan die misleidend waren en daardoor onrechtmatige concurrentie had gepleegd. De rechtbank Rotterdam behandelde de zaak op 27 maart 2013 en oordeelde dat de eiseres zich bij akte mocht uitlaten over de vraag of zij schade had geleden. De gedaagde kreeg de gelegenheid om hierop te reageren. In het incident vorderde de eiseres afgifte van schriftelijke stukken door de gedaagde ter onderbouwing van de schade. De rechtbank hield de beslissing aan totdat in de hoofdzaak was vastgesteld of er daadwerkelijk schade was geleden.

De feiten van de zaak tonen aan dat Strictly People B.V. zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling, terwijl SPP Online B.V. zich richt op personeels- en salarisadministratie. De eiseres stelde dat de gedaagde met behulp van kennis en gegevens van haar onrechtmatig had gehandeld door de relatie met Haskoning, een klant van Strictly, te verstoren. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van onrechtmatige concurrentie, omdat de gedaagde niet stelselmatig klanten of personeel van de eiseres had benaderd. Wel werd vastgesteld dat er onrechtmatige concurrentie was door misleidende mededelingen van de gedaagde, wat de eiseres schade had berokkend. De rechtbank besloot dat de eiseres haar schade diende te onderbouwen en dat de gedaagde hierop mocht reageren. De zaak werd aangehouden voor verdere aktewisseling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector Privaat
Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/11/99796 / HA ZA 12-2204
Vonnis van 27 maart 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRICTLY PEOPLE B.V.,
gevestigd te Arkel,
eiseres,
advocaat mr. J.G. Kroon,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPP ONLINE B.V.,
gevestigd te Oud-Beijerland,
gedaagde,
advocaat mr. M.A.C. Backx.
Partijen zullen hierna Strictly en SPP genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van de kantonrechter te Gorinchem van 27 augustus 2012;
- het proces-verbaal van comparitie van 29 januari 2013 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Strictly is een onderneming die zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling, waaronder de werving en selectie van personeel. SPP houdt zich bezig met het verwerken van personeels- en salarisadministratie en detachering van personeel op dat gebied.
2.2. De heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), bestuurder van SPP, heeft via Strictly werkzaamheden verricht bij Haskoning Nederland B.V. (hierna: Haskoning). Haskoning heeft voor deze werkzaamheden betaald aan Strictly.
2.3. Op 24 mei 2011 heeft [betrokkene 1] een e-mailbericht aan Strictly gestuurd waarin, voor zover van belang, staat vermeld:
Hoi Toine,
Heb [betrokkene 2] net gesproken en uitgelegd hoe je erin staat. Heeft ze alle begrip voor en ze bevestigt ook dat je goed werk hebt geleverd. (…).
Verder moest ik je gerust stellen dat ze voorlopig mij via jou zullen laten lopen maar dat ze de vacature van Peter zelf proberen in te vullen via [betrokkene 3] de recruiter van de HK.
(…)
2.4. Op 1 juni 2011 heeft [betrokkene 2] van Haskoning een e-mailbericht met als onderwerp “inzet [betrokkene 1]” aan Strictly gestuurd, waarin voor zover van belang, staat vermeld:
Ons Project Profit Payroll loopt helaas vertraging op. Dit betekent dat wij miv 15 juni 2011 [betrokkene 1] nog maar voor 3 dagen per week kunnen plaatsen ipv 5 dagen.
2.5. Op 11 oktober 2011 heeft [betrokkene 1] een e-mailbericht aan Strictly gestuurd, waarin voor zover van belang, staat vermeld:
Hallo Wilma, Toine,
Heb te horen gekregen dat mijn contract aan het einde van dit jaar afloopt. Financieel gaat het dramatisch bij de Haskoning dus alle externen eruit + de nodige eigen mensen.
Dus als jullie iets nieuws voor me hebben verneem ik dat graag.
2.6. Op 8 december 2011 heeft [betrokkene 1] een e-mailbericht aan Strictly gestuurd, waarin voor zover van belang, staat vermeld:
Nu even over de kern van het probleem waar je dan zo kwaad over bent. Het project waarvoor ik via SP bij HK ben loopt af per 31 december a.s. Dat ik daarna op een andere manier andere werkzaamheden voor HK ga doen staat daar dus los van. (…).
3. Het geschil
In de hoofdzaak:
Strictly vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat SPP aansprakelijk is jegens Strictly voor alle schade die Strictly lijdt en heeft geleden door het onrechtmatige handelen van SPP;
II. SPP veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van
€ 48.934,87, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag zijnde schadevergoeding, aan Strictly te betalen;
III. Primair: SPP veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting de wettelijke handelsrente vanaf 1 januari 2012 tot de dag der algehele voldoening aan Strictly te betalen;
Subsidiair: SPP veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting de wettelijke
handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening aan
Strictly te betalen;
Meer subsidiair: SPP veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting de
wettelijke rente vanaf 1 januari 2012 tot de dag der algehele voldoening aan Strictly te betalen;
Uiterst subsidiair: SPP veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting de
wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening
aan Strictly te betalen;
IV. SPP veroordeelt in de proceskosten.
3.1. Strictly heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie door SPP, immers:
- SPP heeft met behulp van de kennis en gegevens en specifieke klantinformatie van Strictly, bestaande uit de inkooptarieven van Haskoning en de marges die Strictly voor de detachering ontving, achter de rug van Strictly om Haskoning dermate bewerkt dat zij de relatie met Strictly heeft beëindigd;
- SPP heeft Strictly misleid door mede te delen dat de werkzaamheden bij Haskoning verminderden en zouden aflopen, zodat Strictly er ten onrechte vanuit ging dat bij Haskoning geen behoefte was aan haar diensten en zij geen (wervings)activiteiten heeft verricht waardoor SPP een voorsprong op Strictly heeft kunnen nemen;
- SPP heeft op stelselmatige wijze bewerkstelligd dat andere werknemers die via Strictly bij Haskoning werkten (onder andere[betrokkene 5] en [betrokkene 6 ) van het toneel verdwenen, waarna SPP die werkzaamheden overnam en de vergoedingen zelf opstreek;
- SPP heeft eigen werknemers (o.a. A. [betrokkene 4]) bij Haskoning - de klant van Strictly - ondergebracht, hetgeen in de detacheringsbranche onaanvaardbaar is.
Strictly stelt dat zij als gevolg van deze onrechtmatige concurrentie door SPP schade heeft geleden. Deze schade bestaat volgens haar uit winstderving ten aanzien van de door SPP rechtstreeks aan Haskoning gefactureerde werkzaamheden van [betrokkene 1] en andere werknemers van SPP en schade als gevolg van de beëindiging van de relatie met Haskoning.
Strictly acht het hoogst aannemelijk dat zij, indien SPP de relatie tussen Strictly en Haskoning niet had verstoord, nog gedurende een jaar opdrachten zou hebben ontvangen van Haskoning met een jaarwinst van € 48.934,87, zodat zij dit bedrag als schade vordert.
In het incident:
3.2. Strictly vordert dat de rechtbank voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wege van voorlopige voorziening, SPP veroordeelt tot afgifte aan Strictly, binnen acht werkdagen na het te wijzen vonnis in het incident, van afschriften van alle urenstaten en facturen van SPP aan Haskoning met betrekking tot de werkzaamheden van [betrokkene 1], de heer [betrokkene 4] en eventuele andere werknemers van SPP, vanaf 12 juli 2010 tot heden, met veroordeling van SPP in de kosten van het incident.
3.3. Strictly legt aan haar vordering ten grondslag dat zij er belang bij heeft ten behoeve van de onderbouwing van haar vordering te beschikken over afschriften van de urenstaten en facturen die SPP aan Haskoning heeft gestuurd met betrekking tot [betrokkene 1], de heer [betrokkene 4] en eventuele andere werknemers van SPP.
Verweer in de hoofdzaak:
3.4. SPP concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Strictly in haar vordering, met veroordeling van Strictly in de kosten van het incident en de hoofdzaak. SPP betwist dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie, omdat er geen sprake is van het stelselmatig benaderen van duurzame relaties van Strictly en omdat het enkel in contact treden met de opdrachtgever niet onrechtmatig is. SPP stelt dat [betrokkene 1] door Haskoning (via Strictly) is ingehuurd als interim-salarisadministrateur en later werd betrokken bij een implementatietraject van een nieuw salarispakket. Toen dit implementatietraject werd stilgelegd werd door Strictly aangegeven dat [betrokkene 1] voor nog maar 24 uur per week bij Haskoning kon worden ingezet. Het project waarop [betrokkene 1] werkzaam was liep af. Later zijn er nieuwe projecten gekomen waarvoor Haskoning SPP rechtstreeks heeft benaderd. Op dat moment had [betrokkene 1] reeds meer dan 1040 uur bij Haskoning verricht en stond het Haskoning als opdrachtgever vrij om [betrokkene 1] (SPP) zelf een overeenkomst aan te bieden. SPP betwist dat zij Haskoning achter de rug van Strictly om heeft bewerkt. Voor zover er wel sprake zou zijn van onrechtmatige concurrentie stelt SPP dat Strictly daardoor geen schade heeft geleden, althans dat deze schade niet aan SPP is toe te rekenen, omdat Strictly het aan zichzelf heeft te wijten dat Haskoning geen zaken meer met haar wenste te doen. SPP stelt dat dit het gevolg is van een discussie tussen Strictly en Haskoning over de wijze waarop Strictly declareerde. SPP stelt dat Haskoning Strictly naar aanleiding van deze discussie op een zwarte lijst heeft gezet.
Verweer in de incident:
3.5. SPP concludeert tot afwijzing van de vordering en heeft daartoe aangevoerd dat Strictly geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde voorziening, omdat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie. Voor zover er wel sprake zou zijn van onrechtmatige concurrentie stelt SPP dat Strictly daardoor geen schade heeft geleden, omdat Haskoning sowieso geen zaken meer met Strictly wenste te doen, zodat Strictly ook in dat geval geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde voorziening. Voorts stelt SPP dat een behoorlijke rechtsbedeling gewaarborgd is doordat de onderbouwing en het bewijs van de schade door Strictly op andere wijze kan worden verkregen, bijvoorbeeld door het horen van getuigen.
4. De beoordeling
In de hoofdzaak:
4.1. De vraag die in de hoofdzaak beantwoord dient te worden is of er sprake is geweest van onrechtmatig handelen door SPP in de vorm van onrechtmatige concurrentie.
4.2. Vooropgesteld dient te worden dat tussen partijen vast staat dat zij geen non-concurrentiebeding zijn overeengekomen. Derhalve stond het SPP vrij om zich te begeven op de markt waarop zij voor Strictly werkzaam is (geweest), zelfs als SPP door de via Strictly bij Haskoning verrichte werkzaamheden een grotere voorkennis en een zekere goodwill heeft verkregen, mits de wijze waarop te werk wordt gegaan, de (on)rechtmatigheidstoets kan doorstaan.
4.3. Van onrechtmatige concurrentie door SPP is sprake indien op stelselmatige en substantiële wijze het duurzaam bedrijfsdebiet van Strictly wordt afgebroken door deze klanten, leveranciers of personeelsleden af te nemen met behulp van kennis en gegevens die [betrokkene 1] tijdens de door hem - via Strictly - bij Haskoning uitgevoerde werkzaamheden zijn verkregen, bijvoorbeeld door het doen van extra voordelige aanbiedingen. Ook kan er sprake zijn van onrechtmatige concurrentie indien er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals het doen van schadende mededelingen over Strictly of indien er sprake is van misleiding.
4.4. In onderhavige geval is er geen sprake van het op substantiële wijze afbreken van het duurzaam bedrijfsdebiet van Strictly dan wel het stelselmatig benaderen van klanten of personeel van Strictly door SPP, omdat het in het onderhavige geval in beginsel gaat om één klant van Strictly (zijnde Haskoning) en derhalve niet gesproken kan worden van het stelselmatig benaderen van klanten en personeel van Strictly. Voorts heeft SPP onbetwist gesteld dat [betrokkene 1] door Haskoning is gevraagd om rechtstreeks voor Haskoning te komen werken.
4.5. Onweersproken is dat SPP op de hoogte was van de inkooptarieven die Haskoning hanteerde en de marges die Strictly in verband met de detachering ontving. Voor zover voornoemde informatie al specifieke klantinformatie betreft, hetgeen SPP betwist, geldt dat Strictly ter comparitie heeft verklaard dat het haar niet bekend is of [betrokkene 1] onder de prijs van Strictly is gaan zitten en dat zij voor het overige geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit blijkt dat door SPP gebruik is gemaakt van deze gegevens, dan wel dat deze voor Haskoning van doorslaggevende betekenis zijn geweest bij haar besluit om [betrokkene 1] rechtstreeks in te huren. Strictly kan dan ook niet gevolgd worden in haar stelling dat SPP Haskoning met behulp van de kennis en gegevens en specifieke klantinformatie van Strictly dermate heeft bewerkt dat Haskoning de relatie met Strictly heeft beëindigd.
4.6. Ten aanzien van de stelling dat SPP Haskoning heeft bewerkt door op stelselmatige wijze te bewerkstelligen dat andere werknemers die via Strictly bij Haskoning werkten van het toneel verdwenen, waarna SPP met eigen mensen die werkzaamheden overnam, geldt dat het enkele feit dat [betrokkene 1] de werkzaamheden van een aantal medewerkers van Strictly die bij Haskoning gedetacheerd waren heeft overgenomen onvoldoende is om uit te gaan van onrechtmatig handelen daarbij van SPP. Strictly stelt dat zij niet precies weet hoe deze overname gegaan is dan wel op welke wijze Haskoning is bewerkt. Concrete gedragingen en feiten waaruit de onrechtmatigheid van de gestelde overname van de werkzaamheden of het verrichten van werkzaamheden bij Haskoning door medewerkers van SPP kan blijken, zijn daarmee niet gesteld of gebleken. Evenmin heeft Strictly feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat de handelswijze van SPP in de detacheringsbranche als zodanig onaanvaardbaar wordt beschouwd dat dit onrechtmatig is.
4.7. Strictly stelt voorts dat er sprake is van misleiding door SPP. Uit het e-mailbericht van 1 juni 2011 (zie 2.4) blijkt echter dat Haskoning - en dus niet SPP - aan Strictly heeft medegedeeld dat de werkzaamheden van [betrokkene 1] met ingang van 15 juni 2011 worden verminderd naar drie dagen per week. Voor zover deze mededeling onjuist zou blijken te zijn, kan dit geen onrechtmatig handelen van SPP opleveren, nu het niet SPP is geweest die de gestelde mededeling heeft gedaan.
4.8. Als onweersproken staat vast dat er tussen Strictly en SPP geen einddatum is overeengekomen met betrekking tot de werkzaamheden van [betrokkene 1] bij Haskoning. Dat [betrokkene 1] bij Haskoning werkzaam is geweest in verschillende, op elkaar aansluitende projecten, maakt dit niet anders. Voorts staat vast dat [betrokkene 1] op 11 oktober 2011 aan Strictly heeft laten weten dat zijn werkzaamheden bij Haskoning aan het einde van 2011 zouden aflopen en dat alle externen er bij Haskoning uit moesten (zie 2.5). Gelet op het e-mailbericht van 8 december 2011 (zie 2.6) staat tevens vast dat [betrokkene 1] er al voor het einde van 2011 van op de hoogte was dat hij na 31 december 2011 werkzaamheden voor Haskoning zou blijven verrichten. Hieruit volgt dat de door [betrokkene 1] aan Strictly gedane mededeling, inhoudende dat zijn werkzaamheden bij Haskoning per eind 2011 zouden aflopen en dat alle externen er bij Haskoning uit moesten, onjuist is.
4.9. Voor beoordeling van de vraag of het doen van een onjuiste mededeling als misleidend valt te kwalificeren en derhalve onrechtmatig is, dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen te worden. Niet elke onwaarheid dient als misleidend dan wel onrechtmatig te worden gekwalificeerd. Het doen van een onjuiste mededeling wordt onrechtmatig wanneer de ander volgens de verkeersopvattingen op de juistheid van de mededeling mocht vertrouwen en de onwaarheid als maatschappelijk onbehoorlijk moet worden beschouwd.
4.10. Voorts geldt dat het in het maatschappelijk en zakelijk verkeer gebruikelijk is dat men op basis van goed vertrouwen handelt. Strictly mocht er gerechtvaardigd op vertrouwen dat voornoemde mededeling van SPP juist was, te meer daar SPP onbetwist heeft gesteld dat partijen elkaar al heel lang kennen en al eerder hebben samengewerkt. SPP wist of had moeten begrijpen dat het doen van voornoemde onjuiste mededeling voor Strictly nadelige gevolgen kon hebben, in de zin van een achterstand in haar concurrentiepositie, zoals Strictly - naar de rechtbank begrijpt - stelt. Het met deze wetenschap doen van een dergelijke onjuiste mededeling wordt als maatschappelijk onbehoorlijk beschouwd. De mededeling valt dan ook te kwalificeren als misleidend. Gelet hierop is er sprake van onrechtmatige concurrentie door SPP.
4.11. Strictly heeft onbetwist gesteld dat zij als gevolg van de misleiding door SPP niet heeft kunnen inspelen op de behoeften van Haskoning, waardoor SPP een voorsprong op haar heeft kunnen nemen. Er bestaat echter onzekerheid over de vraag of de misleiding door SPP schade heeft veroorzaakt. Die onzekerheid vindt haar grond in de omstandigheid dat niet kan worden vastgesteld of en in hoeverre in de hypothetische situatie dat de misleiding achterwege zou zijn gebleven, de kans op succes voor Strictly (bij Haskoning) zich in werkelijkheid ook zou hebben gerealiseerd. Voor gevallen als onderhavige heeft de Hoge Raad het leerstuk van de kansschade aanvaard. Daarbij dient de rechter de schade vast te stellen door te beoordelen of, en in hoeverre, in de hypothetische situatie dat misleiding achterwege zou zijn gebleven, de kans op succes zich in werkelijkheid ook zou hebben gerealiseerd, althans het toewijsbare bedrag aan schadevergoeding moet schatten aan de hand van de goede en kwade kansen die Strictly zou hebben gehad indien zij wel had kunnen inspelen op de behoefte van Haskoning.
4.12. Nu uit de stellingen van Strictly thans niet kan worden opgemaakt of zij schade heeft geleden specifiek als gevolg van de misleiding (causaal verband), op welke periode deze schade ziet en wat de omvang van deze schade is en zij geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit aannemelijk wordt dat zij zich, in de hypothetische situatie dat de misleiding achterwege was gebleven, zou hebben ingespannen om per eind 2011 personeel bij Haskoning te plaatsen en wat daarbij de kans op succes zou zijn geweest, zal zij zich hierover bij akte mogen uitlaten. Daarbij wordt reeds bepaald dat SPP hierop zal mogen reageren.
4.13. Elke nadere beslissing, ook die met betrekking tot het door SPP gevoerde eigen schuld-verweer, zal worden aangehouden.
In het incident:
4.14. De incidentele vordering is gebaseerd op de bijzondere exhibitieplicht zoals geregeld in artikel 843a Rv en is ingesteld in het kader van een provisionele vordering ex artikel 223 Rv.
4.15. Dit incident kan worden gekwalificeerd als een voorlopige voorziening binnen het kader van de bodemprocedure. Nu Strictly ter zitting heeft aangevoerd dat haar belang bij de voorlopige voorziening erin is gelegen dat zij (de kosten van) een schadestaatprocedure wenst te voorkomen zal de rechtbank de vordering in incident om proceseconomische redenen niet als voorlopige voorziening, maar als incident behandelen.
4.16. Artikel 843a Rv verbindt aan de toewijsbaarheid van de daar bedoelde vordering de volgende cumulatieve voorwaarden: (1) de eiser of verzoeker dient een rechtmatig belang te hebben, het moet gaan om (2) bescheiden die (3) de wederpartij te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, en (4) het moeten bescheiden zijn aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of verzoeker of zijn rechtsvoorganger partij is.
4.17. Om vast te kunnen stellen of Strictly een rechtmatig belang heeft bij haar vordering dient eerst te worden vastgesteld of Strictly schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van SPP. Zoals in de hoofdzaak onder rechtsoverweging 4.12 is overwogen zal Strictly in de gelegenheid worden gesteld om zich hierover bij akte uit te laten.
4.18. Hierbij geldt dat, indien niet vast komt te staan dat Strictly schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van SPP, zij geen rechtmatig belang heeft bij haar vordering tot afgifte van de gevorderde stukken en haar vordering in het incident zal worden afgewezen.
4.19. Indien zou komen vast te staan dat Strictly schade heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van SPP geldt het volgende.
4.20. In de hoofdzaak is vast komen te staan dat er sprake is van onrechtmatige concurrentie aan de zijde van SPP, zodat de stelling van SPP dat Strictly geen rechtmatig belang heeft bij de gevraagde voorziening omdat er geen sprake is van onrechtmatige concurrentie, geen doel treft. Strictly heeft de betreffende stukken nodig ter bepaling van de omvang van haar schade. De afschriften van de urenstaten en facturen van SPP aan Haskoning ter zake van de werkzaamheden van [betrokkene 1] kunnen immers informatie verschaffen over het aantal door [betrokkene 1] en andere medewerkers van SPP bij Haskoning gewerkte uren. Het betreffen bescheiden aangaande een rechtsbetrekking waarin Strictly partij is en zij heeft daarbij een rechtmatig belang.
4.21. SPP doet voorts een beroep op het bepaalde in artikel 843a lid 4 Rv en voert aan dat een behoorlijke rechtsbedeling gewaarborgd is doordat het bewijs redelijkerwijs ook langs andere weg kan worden verkregen. Dat zou volgens haar in het onderhavige geval kunnen door het horen van getuigen. Het enkele feit dat het bewijs ook op een andere wijze geleverd zou kunnen worden, is in het onderhavige geval onvoldoende om de incidentele vordering af te wijzen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat SPP geen argumenten heeft aangevoerd die als gewichtige redenen grond kunnen vormen voor weigering van de inzage. Bovendien staat tegenover het tijdrovende aspect van het horen van getuigen, dat door het overleggen van de betreffende stukken dezelfde informatie op eenvoudige wijze kan worden verkregen.
4.22. Tot slot zal beoordeeld dienen te worden of Strictly belang heeft bij afgifte van alle gevorderde stukken of slechts bij een gedeelte daarvan.
4.23. In afwachting van de aktewisseling in de hoofdzaak zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
5. De beslissing
In de hoofdzaak:
De rechtbank
5.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 9 april 2013 voor het nemen van een akte, aan de zijde van Strictly over hetgeen is vermeld onder rechtsoverweging 4.14 en naar de rol van 23 april 2013 voor een antwoordakte aan de zijde van SPP;
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan;
In het incident:
5.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.A.T. van der Geest en in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2013.?