ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6053
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Regres van schadeverzekeraar onder beurspolis op property-verzekeraars na schade aan loods bij tewaterlaten van een groot zeeschip
In deze zaak vorderde Gard AS, een Deense verzekeraar, betaling van propertyverzekeraars naar aanleiding van schade die was ontstaan aan een loods tijdens het te water laten van het schip Oleg Strashnov. De schade aan de loods werd vastgesteld op € 815.000, waarbij Gard een bedrag van € 717.013 had uitgekeerd aan IHC Krimpen Shipyard BV, de verzekerde. Gard stelde dat zij was gesubrogeerd in de rechten van de schadelijdende partij en dat de propertyverzekeraars bij moesten dragen aan de schadevergoeding op basis van meervoudige verzekering. De propertyverzekeraars betwistten de vordering en voerden aan dat Gard had uitgekeerd aan een andere groepsmaatschappij dan degene die de schade had geleden, wat volgens hen een discrepantie opleverde.
De rechtbank oordeelde dat Gard voldoende had aangetoond dat er geen rechtens relevante discrepantie was tussen de juridische entiteit die de schade had geleden en degene aan wie was uitgekeerd. De rechtbank ging verder in op de vraag of het incident als een aanvaring kon worden gekwalificeerd en of het casco van het schip ten tijde van het incident als een schip kon worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat het casco nog niet als een schip in de zin van de wet kon worden aangemerkt, omdat het schip nog in aanbouw was en niet in overwegende mate dreef op het moment van de aanvaring.
De rechtbank verwees de zaak naar de rol voor aktewisseling, waarbij Gard de gelegenheid kreeg om nadere bewijsstukken over te leggen. De beslissing over de vordering van Gard werd aangehouden, en de rechtbank stelde dat de propertyverzekeraars niet hoefden te betalen indien de beurspolis een na-u-clausule bevatte, wat de rechtbank als onmiskenbaar vaststelde. De zaak werd vervolgens naar de rol van 17 april 2013 verwezen voor verdere behandeling.