ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6104
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- P.H. Veling
- O.E.M. Leinarts
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 april 2013 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker tegen mr. W.F. Lubberink, kantonrechter in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de beleving van verzoeker dat de rechter vooringenomen was, nadat hij een opmerking had gemaakt over de beschikbare tijd van juristen in vergelijking met zijn eigen tijdgebrek. Verzoeker voelde zich gekwetst door de reactie van de rechter, die sprak over 'wij juristen' en daarbij naar zichzelf en de gemachtigde van verzoeker wees. Verzoeker stelde dat deze opmerking de indruk wekte dat er een verband bestond tussen de deurwaarderskantoren en de rechtbank, en dat de uitspraken al vaststonden.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek behandeld tijdens een zitting op 26 maart 2013, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechter was afwezig, maar had schriftelijk gereageerd op het verzoek. De rechtbank heeft het dossier bestudeerd en de argumenten van verzoeker en de rechter gewogen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een subjectieve vooringenomenheid van de rechter. De opmerking van de rechter over 'wij juristen' werd niet als een zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid beschouwd. De rechtbank oordeelde dat verzoeker zijn kritiek niet op een duidelijke manier had geuit tijdens de zitting en dat de rechter niet op een ongepaste manier had gereageerd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, met de overweging dat de aangevoerde feiten en omstandigheden geen grond opleverden voor wraking. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en werd ter openbare terechtzitting uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.