ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6791

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
10/700408-11
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van den Bos
  • A. Geerars
  • J. van Essen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Rotterdam inzake skimming en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 10 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van skimming en deelname aan een criminele organisatie. Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 14, 15, 19 en 20 maart 2013, en werd gesloten op 27 maart 2013. De tenlastelegging omvatte verschillende feiten, waaronder het valselijk opmaken van betaalpassen en het beschadigen van geldautomaten. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor bepaalde feiten nietig was, omdat de tenlastelegging niet voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank verklaarde de verdachte vrij van de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten, maar vond hem wel schuldig aan de feiten 5, 6 en 7, die betrekking hadden op diefstal en het beschadigen van goederen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld binnen de criminele organisatie die zich bezighield met skimactiviteiten, wat leidde tot aanzienlijke schade voor financiële instellingen en consumenten. De vordering van de benadeelde partij, Equens, werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet was aangetoond dat er rechtstreeks schade was geleden door de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het vertrouwen in het betalingsverkeer.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Straf team 1
Parketnummer: 10/700408-11
Datum uitspraak: 10 april 2013
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie en zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Grave,
raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 14, 15, 19 en 20 maart 2013. Het onderzoek is gesloten op 27 maart 2013.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) op vordering van de officier van justitie is gewijzigd, zoals deze tenlastelegging laatstelijk na wijziging daarvan op de terechtzitting van 14 maart 2013 is komen te luiden. Deze tekst is als bijlage I aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officieren van justitie mrs. Tiebosch en Grip, hierna gezamenlijk aangeduid als de officier van justitie, hebben gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 (1e en 2e deel), 2, 3, 4, 5, 6 (A en B) en 7 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek van voorarrest.
GELDIGHEID DAGVAARDING
Feit 1
De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding ten aanzien van feit 1 nietig is, omdat niet is voldaan aan de eisen van artikel 261 Sv. De tenlastelegging is innerlijk tegenstrijdig, omdat identiek omschreven feitelijke gedragingen en als voltooid delict, en als poging daartoe ten laste zijn gelegd, terwijl niet duidelijk wordt welk onderscheid het openbaar ministerie daarbij heeft bedoeld te maken; een verweten gedraging kan voorts niet tegelijkertijd een poging en een voltooid delict opleveren.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake is van een innerlijke tegenstrijdigheid. Zij stelt daartoe dat de tenlastelegging van feit 1 meerdere incidenten bevat, bestaande uit het vervalsen van betaalpassen en de poging daartoe.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Krachtens artikel 261 Sv dient de tenlastelegging een zodanige opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd en de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan in te houden, dat het de verdachte duidelijk is waartegen hij zich moet verdedigen. Als de tenlastelegging hieraan niet voldoet, kan zij niet fungeren als grondslag van het onderzoek op de terechtzitting en moet de dagvaarding (in zoverre) nietig worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging onder 1 aan die eis van voldoende duidelijke feitelijke omschrijving voldoet. Hoewel de omschreven feitelijke gedragingen mogelijk niet toereikend zijn voor een bewezenverklaring en de kwalificatie van het strafbare feit waarop de steller van de tenlastelegging kennelijk het oog heeft gehad, zijn deze niet onverenigbaar met de delictsomschrijving waarop kennelijk is gedoeld. Het verweer miskent voorts dat de tenlastelegging telkens bij bewezenverklaring van elk van de feitelijk ten laste gelegde gedragingen kennelijk beoogt een keuze open te laten tussen het voltooide delict en de poging daartoe. Van een innerlijke tegenstrijdigheid in de wijze van tenlastelegging van elk van die feiten is dan ook geen sprake.
Feiten 2 en 3
Met de wijze waarop hetgeen onder 2 en 3 aan de verdachte ten laste is gelegd is verwoord, is niet voldaan aan de hiervoor bedoelde eis van duidelijkheid. De tekst van de tenlastelegging verwijt de verdachte slechts in algemene bewoordingen het (mede)plegen van - kort gezegd - het voorhanden hebben van skimapparatuur, respectievelijk - kort gezegd - het voorhanden hebben van vervalste betaalpassen gedurende een periode van 8 maanden op een aantal plaatsen in Nederland. Tegen de achtergrond van de inhoud van het politiedossier dat 24 afzonderlijke, deels gelijksoortige, zaaksdossiers omvat, is daarmee onvoldoende concreet duidelijk gemaakt welke feitelijke gedragingen de verdachte worden verweten en voldoet de tenlastelegging dus niet aan de eisen van artikel 261 Sv. Dat gebrek in de tenlastelegging als grondslag voor het onderzoek op de terechtzitting wordt, anders dan de officier van justitie heeft aangevoerd, niet geheeld door een door haar overlegde overzichtslijst van een parketsecretaris met daarin een opsomming van namen van verdachten per zaaksdossier. De rechtbank zal dan ook de dagvaarding nietig verklaren voor de feiten 2 en 3.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Het onder 1 en 4 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Feit 1
Aan verdachte is ten laste gelegd het tezamen en in vereniging valselijk opmaken of vervalsen van - kort gezegd - betaalkaarten of creditcards en/of de poging daartoe. Als enige concrete uitvoeringshandelingen van dat feit is in de tenlastelegging omschreven het (telkens) plaatsen van skimapparatuur op betaalautomaten, waardoor gegevens en pincodes konden worden gekopieerd.
Deze in de tenlastelegging vermelde uitvoeringshandelingen rechtvaardigen bij een bewezenverklaring daarvan nog niet de conclusie dat verdachte en/of zijn mededader(s) zich ook bezig hielden met het zelf vervalsen van betaalkaarten of creditcards. Ook ten aanzien van de voorts ten laste gelegde poging tot het tezamen en in vereniging valselijk opmaken of vervalsen van betaalkaarten of creditcards, geldt dat uit de in de tenlastelegging opgenomen uitvoeringshandelingen niet het opzet van verdachte en/of zijn mededaders op dat tezamen en in vereniging valselijk opmaken of vervalsen van kaarten kan worden afgeleid, terwijl op basis van het dossier evenmin kan worden vastgesteld dat het opzet van verdachte en zijn mededaders bij deze handelingen verder reikte dan tot het vergaren van gegevens.
De conclusie van het vorenstaande is dat noch het als voltooid delict ten laste gelegde, noch het als poging ten laste gelegde tot een bewezenverklaring kan leiden, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Feit 4
De officier van justitie heeft kort gezegd betoogd dat deelname aan een van de deelactiviteiten die samen skimmen opleveren (plaatsen van apparatuur, verwerken van gegevens, maken van passen waarmee geld kan worden gepind en het pinnen zelf), deelname oplevert aan al die deelactiviteiten.
Dit betoog wordt verworpen. De enkele omstandigheid dat de door de officier van justitie genoemde strafbare handelingen verband met elkaar houden, is onvoldoende om te kunnen oordelen dat tussen alle plegers van elk van die handelingen de voor het aannemen van medeplegen noodzakelijke bewuste en nauwe samenwerking bestaat. De enkele betrokkenheid bij het plaatsen van skimapparatuur is dan ook onvoldoende om als medepleger te worden aangemerkt van diefstal van geld door het pinnen met door skimming verkregen gegevens.
Nu uit andere omstandigheden evenmin is komen vast te staan dat de verdachte als medepleger betrokken is geweest bij de hem onder feit 4 ten laste gelegde gekwalificeerde diefstallen, moet hij daarvan worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
5.
hij op 09 februari 2012 te ’s-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een geplastificeerde (afdek)hoes (welke was geplaatst over een buiten gebruik gestelde betaalautomaat van een parkeerterrein gelegen aan het Zwarte Pad), geheel of ten dele toebehorende aan [naam eigenaar], heeft beschadigd;
6.
A.
hij op 31 maart 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening van een geldautomaat van de [naam bank 1.] gelegen aan de [adres 9.] heeft weggenomen een pasinvoermond (een zogenaamde "Greenlips"), toebehorende aan [naam bank 1.], waarbij verdachte en zijn mededader(s) het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking;
en
B.
hij op 31 maart 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk en wederrechtelijk een geldautomaat (gelegen aan de [adres 9.]), toebehorende aan [naam bank 1.], heeft beschadigd en onbruikbaar gemaakt;
7.
hij in de periode van 29 juli 2011 tot en met 03 april 2012 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten strafbare feiten die verband houden met skimactiviteiten, waaronder:
-het opzettelijk gebruik maken en/of voorhanden hebben van
vervalste of valse betaalpassen en/of waardekaarten en/of creditcards
en
het zich verschaffen, van gegevens, wetende dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf als omschreven in artikel 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht en
- het plegen van (gekwalificeerde) diefstallen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het hierna bewezen verklaarde feit heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld op de aangehechte bijlage II, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
NADERE BEWIJSOVERWEGING
Feit 7: Bestaan van en deelname aan criminele organisatie
Vastgesteld kan worden dat de verdachten [verdachte], [medeverdachte 1.], [medeverdachte 2.], [medeverdachte 3.] en [medeverdachte 4.] gedurende een langere periode hebben samengewerkt om skimapparatuur te maken en te plaatsen. Deze apparatuur bestond uit voorzetmonden en camera-units. De voorzetmonden werden geplaatst op de plek waar betaalpassen in automaten worden ingevoerd en de daarin verwerkte apparatuur las de gegevens op de magneetstrip van de ingevoerde betaalpassen. Via een camera-unit een onopvallend voorwerp met daarin een camera, gericht op het toetsenbord van de betaalautomaat konden de bij de passen behorende pincodes worden achterhaald.
De apparatuur werd door [verdachte] gefabriceerd in de woning aan de [adres 1.] in Rotterdam, waar ook [medeverdachte 1.], [medeverdachte 2.] en [medeverdachte 3.] verbleven. In die woning werden door de politie ook allerhande voorwerpen gevonden pasmonden, leesapparatuur, USB-sticks met bijbehorende software en gegevens van uitgelezen betaalpassen, enkele tientallen passen die niet op naam van een van de aanwezigen stonden die kenmerkend zijn voor skimactiviteiten. In de woning van [medeverdachte 4.] werden onder andere aantekeningen gevonden die betrekking hebben op de bruikbaarheid van bepaalde betaalautomaten. Uit afgetapte telefoongesprekken blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 4.] op de hoogte werden gehouden van de werkzaamheden ‘in het veld’ en dat zij op hun beurt instructies gaven. Het bestaan van de samenwerking kan voorts worden afgeleid uit telefoongesprekken waarin wordt gesproken van ‘teams’.
De verdachte wist waar hij mee bezig was. Hij was op de hoogte van de doelstelling van de organisatie. Hij kende haar wijze van opereren en hij heeft welbewust zijn bijdrage geleverd aan de verwezenlijking van de doelstelling van de organisatie.
Een en ander overziend wordt bewezen geacht dat in dit geval sprake is geweest van een criminele organisatie en dat de verdachte daaraan heeft deelgenomen.
STRAFBAARHEID FEITEN
De bewezen feiten leveren op:
5.
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
6.
de eendaadse samenloop van
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking
en
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen en onbruikbaar maken;
7.
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De feiten zijn strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
De verdachte is strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De verdachte heeft een geplastificeerde afdekhoes van een betaalautomaat beschadigd met het kennelijke doel voorbereidingen te treffen voor het plaatsen van skimapparatuur. De verdachte heeft ook een deel van een geldautomaat (zogenoemde ‘greenlips’) afgehaald, dit met het kennelijke doel voorbereidingen te treffen voor het maken van skimapparatuur. De verdachte heeft door zijn handelen schade en overlast veroorzaakt.
De verdachte heeft voorts deel uitgemaakt van een criminele organisatie die zich op professionele en geraffineerde wijze bezig heeft gehouden met skimactiviteiten. De verdachte en zijn medeverdachten hebben gegevens gekopieerd waarmee valse betaalpassen kunnen worden gemaakt. Die gegevens blijken ook daadwerkelijk te zijn gebruikt voor het opnemen van geldbedragen.
Skimming is een ernstige en hinderlijke vorm van criminaliteit die veel schade aanricht bij financiële instellingen en gebruikers van betaalkaarten en creditcards. Door zijn handelwijze heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op het vertrouwen van de consument en de acceptant in zowel het betaalnetwerk als de pinpas. Voor de banken leveren dergelijke feiten een forse schadepost op, omdat zij de getroffen rekeninghouders veelal schadeloos stellen. Voor de rekeninghouders levert dit veel last en hinder op; zij moeten nieuwe betaalpassen aanvragen en kunnen - in elk geval totdat de bank hen schadeloos heeft gesteld - niet beschikken over de ten onrechte van hun rekeningen opgenomen gelden.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij zich bij het plegen van de onderhavige feiten uitsluitend heeft laten leiden door zijn verlangen naar geldelijk gewin en dat hij daarbij niet heeft gelet op de gevolgen van zijn handelen voor de gedupeerden en het betalingsverkeer in het algemeen.
Op dergelijke feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van geruime duur.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf is in aanmerking genomen dat de verdachte, anders dan de verdediging heeft betoogd, een belangrijke faciliterende rol heeft vervuld binnen voormelde criminele organisatie.
Voorts is in het nadeel van de verdachte in aanmerking genomen dat hij zoals blijkt uit het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 november 2012 reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ EQUENS
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd de rechtspersoon Equens SE, gevestigd te Utrecht. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 504.697,57 aan materiële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks schade is toegebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 47, 55, 57, 140, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart de dagvaarding nietig voor zover het betreft de feiten 2 en 3;
verklaart de dagvaarding voor het overige geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Van den Bos, voorzitter,
en mrs. Geerars en Van Essen, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. Snoeren en Welten, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 april 2013.
De griffier mr. Welten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I bij vonnis van 10 april 2013:
TEKST NADER OMSCHREVEN/GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING.
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2011
tot en met 03 april 2012 te Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Rijswijk en/of
Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Alkmaar en/of Amsterdam, en/of
elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk (een) betaalpas(sen) en/of (een) waardekaart(en) en/of
enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek
beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of
verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg,
te weten (een) bank- en/of betaalpas(sen) en/of (een) creditcard(s),
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst met het oogmerk zichzelf of een
ander te bevoordelen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk
- op of omstreeks 5 augustus 2011 en/of 8 augustus 2011 een betaalautomaat van
parkeergarage [naam parkeergarage 1.] gelegen aan [adres 1.],
en/of
- op of omstreeks 23 augustus 2011 een betaalautomaat van parkeergarage [naam parkeergarage 2.] gelegen aan het [adres 2.], en/of
- op of omstreeks 26 en/of 27 augustus 2011 een betaalautomaat van parkeergarage [naam parkeergarage 3.] gelegen aan de [adres 3.], en/of
- op of omstreeks 7 september 2011 een betaalautomaat van parkeergarage gelegen aan de [adres 4], en/of
- op of omstreeks 6 en/of 7 maart 2012 en/of 20 maart 2012 een betaalautomaat van de [naam parkeergarage 5.], gelegen aan de [adres 5.], en/of
- op of omstreeks 10 maart 2012 een betaalautomaat van parkeergarage [naam parkeergarage 6.], gevestigd aan [adres 6.], en/of
- op of omstreeks 18 maart 2012 een betaalautomaat van parkeergarage [naam parkeergarage 7.], gelegen aan het [adres 7.],
voorzien van zogenaamde skimapparatuur, althans een (mini)camera en/of een
printplaat, in elk geval een samenstel van elektronica, met behulp waarvan
gegevens, voorkomende op in die betaalautomaat ingevoerde en/of in te voeren
bank- en/of betaalpas(sen) en/of creditcard(s) en/of de op die betaalautomaat
ingevoerde en/of in te voeren pincodes, (op een tijdelijk bestand) kon(den)
worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen
en/of
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2011
tot en met 03 april 2012 te Rotterdam en/of Amsterdam, en/of elders in
Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om
(telkens) opzettelijk (een) betaalpas(sen) en/of (een) waardekaart(en) en/of
enige andere voor het publiek beschikbare kaart(en) of voor het publiek
beschikbare drager(s) van identiteitsgegevens, bestemd voor het verrichten of
verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, te
weten (een) bank- en/of betaalpas(sen) en/of (een) creditcard(s),
valselijk heeft opgemaakt of heeft vervalst met het oogmerk zichzelf of een
ander te bevoordelen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk
- op of omstreeks 7 september 2011 een betaalautomaat van parkeergarage
gelegen aan de [adres 4.], en/of
- op of omstreeks 6 maart 2012 en/of 7 maart 2012 en/of 20 maart 2012 een
betaalautomaat van de [naam parkeergarage 5.],
gelegen aan de [adres 5], en/of
- op of omstreeks 10 maart 2012 een betaalautomaat van parkeergarage [naam parkeergarage 6.], gelegen aan de Corridor 15 te Amsterdam, en/of
voorzien van zogenaamde skimapparatuur, althans een (mini)camera en/of een printplaat, in elk geval een samenstel van elektronica, met behulp waarvan gegevens, voorkomende op in die betaalautomaat ingevoerde en/of in te voeren bank- en/of betaalpas(sen) en/of creditcard(s) en/of de op die betaalautomaat ingevoerde en/of in te voeren pincodes, (op een tijdelijk bestand) kon(den) worden gekopieerd en/of opgeslagen en/of opgenomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 232 jo 47 jo 45 van het Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2011 tot en met 03 april 2012 te
Rotterdam en/of 's-Gravenhage en/of Rijswijk en/of Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Alkmaar en/of Amsterdam, en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een stof, voorwerp of gegevens voorhanden heeft gehad, waarvan zij
en/of haar, verdachtes, mededader(s) wist(en) dat zij bestemd zijn tot het
plegen van enig in artikel 232, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
omschreven misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) toen en daar
(telkens) skimapparatuur, althans een printplaat en/of een (mini)camera,
althans een samenstel van elektronica, met behulp waarvan gegevens,
voorkomende op door publiek in een geldautomaat ingevoerde en/of in te voeren
bankpasjes en/of creditcards en/of de door dit publiek op die geldautomaat
ingevoerde en/of in te voeren pincodes, kon(den) worden gekopieerd en/of
opgeslagen en/of opgenomen, en/of gestolen bankpas(sen) en/of creditcard(s)
en/of de daarbij behorende gegevens en/of pincode(s),
vervaardigd en/of ontvangen en/of zich verschaft en/of verkocht en/of
overgedragen en/of voorhanden gehad;
(artikel 234 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2011 tot en met 03 april 2012 te
Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(meermalen, althans éénmaal)
(telkens) opzettelijk een hoeveelheid, althans een of meer, valse of vervalste
betaalpas(sen) en/of waardekaart(en) en/of enige andere voor het publiek
beschikbare kaart(en), bestemd voor het verrichten of verkrijgen van
betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg, heeft gebruikt als
ware deze echt en onvervalst, heeft afgeleverd, voorhanden heeft gehad, heeft
ontvangen, zich heeft verschaft, heeft vervoerd, heeft verkocht of heeft
overgedragen,
zulks terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of
redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die pas(sen) of kaart(en) bestemd
was/waren voor gebruik als ware deze echt en onvervalst;
(artikel 232 lid 2 ja 47 van het Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2011 tot en met 03 april 2012 te
Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, en/of in Argentinië en/of de
Dominicaanse Republiek,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
- op of omstreeks 6 augustus 2011 in/uit/via één of meer geld/betaalautoma(a)t(en) in de Dominicaanse Republiek, en/of
-op of omstreeks 10 en/of 30 augustus 2011 in/uit/via een of meer
geld/betaalautoma(a)t(en) in Argentinië, en/of
- op of omstreeks 24 augustus 2011 in/uit/via een of meer geld/betaalautoma(a)t(en) te Rotterdam, en/of
- op of omstreeks 24 en/of 25 maart 2012 in/uit één of meer geld/betaalautoma(a)t(en) te Rotterdam en/of Schiedam, en/of
- op of omstreeks 29 maart 2012 in/uit/via een geld/betaalautomaat aan het Broersvest te Schiedam,
heeft weggenomen (telkens) geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan een of meer (nog) onbekend gebleven rekeninghouder(s), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te
weten door (telkens) met een valse en/of vervalste en/of gekopieerde bankpas
en/of betaalpas en/of met een (daarbij behorende en/of valse) pincode geld op
te nemen en/of te betalen;
(artikel 311 sub 5 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op of omstreeks 09 februari 2012 te 's-Gravenhage
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een geplastificeerde (afdek)hoes (welke was
geplaatst over een buiten gebruik gestelde betaalautomaat van een
parkeerterrein gelegen aan [adres 8.]), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [naam eigenaar], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht)
6.
A.
hij op of omstreeks 31 maart 2012 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening van een geldautomaat van de
[naam bank 1.] gelegen aan de [adres 9.] heeft weggenomen een pasinvoermond
(een zogenaamde "Greenlips"), althans een onderdeel van die geldautomaat, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bank 1.], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
(artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
B.
hij op of omstreeks 31 maart 2012 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een geldautomaat (gelegen aan de
[adres 9.]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam bank 1.], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of
beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 jo 47 van het Wetboek van Strafrecht)
7.
hij in of omstreeks de periode van 29 juli 2011 tot en met 03 april 2012 te
Rotterdam en/of Capelle aan den IJssel en/of Amsterdam en/of 's-Gravenhage
en/of Rijswijk en/of Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of Alkmaar en/of Amsterdam en/of Barendrecht en/of Molenaarsgraaf en/of Breda en/of in de
Dominicaanse Republiek en/of Argentinië, in ieder geval in
Nederland en/of de Dominicaanse Republiek en/of Argentinië,
heeft deelgenomen aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van
misdrijven, te weten strafbare feiten die verband houden met skimactiviteiten,
waaronder:
- het opzettelijk valselijk opmaken of vervalsen van betaalpassen en/of
waardekaarten en/of opzettelijk gebruik maken en/of voorhanden hebben van
vervalste of valse betaalpassen en/of waardekaarten en/of creditcards
(artikel 232 Wetboek van Strafrecht), en/of
- het vervaardigen, ontvangen, zich verschaffen, verkopen, overdragen of
voorhanden hebben van stoffen/voorwerpen/gegevens, wetende dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf als omschreven in artikel 232 lid 1 Wetboek van Strafrecht (artikel 234 Wetboek van Strafrecht), en/of
-het plegen van (gekwalificeerde) diefstal(len) (artikel 310/311 Wetboek van Strafrecht);
(artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht)