ECLI:NL:RBROT:2013:BZ6794
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J. van der Meer
- P. de Vries
- Rechtspraak.nl
Tussenbeslissing in het onderzoek naar de verdachten Donald G. en F. K. in de zaak Briard
In de zaak Briard heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 april 2013 een tussenbeslissing genomen met betrekking tot de procespositie van de verdachte Donald G. en zijn raadsman, mr. Moszkowicz. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds oktober 2011 veel verzoeken zijn gedaan door de raadsman, waarvan er meerdere zijn toegewezen. De inhoudelijke behandeling van de zaak is recentelijk gestart, en de rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging beoordeeld in het licht van deze achtergrond. De rechtbank heeft besloten om getuigen te horen, waaronder de kerngetuigen Van Lent en Van Boven, die op 8 april 2013 niet zijn verschenen. Dit heeft geleid tot een herbeoordeling van de onderzoekswensen in het kader van het Briard onderzoek.
De rechtbank heeft op verschillende zittingen, waaronder op 1 oktober 2012 en 13 december 2012, vastgesteld dat de oproepingen voor de kerngetuigen niet zijn aangekomen. De rechtbank heeft herhaaldelijk bevolen dat deze getuigen opnieuw moesten worden opgeroepen, maar de inspanningen van het openbaar ministerie om hen te horen zijn onvoldoende gebleken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een grotere inspanning van het openbaar ministerie verwacht had mogen worden om de getuigen ter zitting te krijgen.
De rechtbank heeft besloten om de oproeping van de TGB-officier van justitie te bevelen, zodat zij kan worden bevraagd over de gang van zaken rondom de oproeping van de kerngetuigen. Tevens zal de officier van justitie worden gevraagd om een proces-verbaal op te stellen over de verdenkingen tegen getuige Van Lent. De rechtbank heeft aangegeven dat indien blijkt dat verdere oproeping van de kerngetuigen zinloos is, zij de onderzoekswensen van de verdediging zal honoreren als compensatie voor het feit dat de kerngetuigen niet kunnen worden gehoord. De rechtbank heeft ook aangegeven dat nieuwe verzoeken van de nieuwe raadslieden van Donald G. alleen kunnen worden toegewezen indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen.