ECLI:NL:RBROT:2013:BZ8347

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
C/11/98877 / HA ZA 12-2163
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E. Halk
  • A. Rentema
  • J. Eerdhuijzen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Prejudiciële vraag over de status van een assurantieportefeuille als vermogensrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 april 2013 een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad voorgelegd over de juridische status van een assurantieportefeuille. De vraag betreft of een assurantieportefeuille kan worden aangemerkt als een vermogensrecht in de zin van artikel 3:6 van het Burgerlijk Wetboek, en of het mogelijk is om een pandrecht op een dergelijke portefeuille te vestigen. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis van 13 maart 2013 en akten van de eiseres en de curator. Zowel de eiseres als de curator hebben aangegeven het voornemen van de rechtbank te steunen om deze rechtsvraag voor te leggen aan de Hoge Raad.

De rechtbank wijst erop dat het antwoord op deze vraag cruciaal is voor de beslissing op de eis en van belang is voor een breed scala aan vorderingsrechten die voortkomen uit soortgelijke feiten. Er is in de literatuur al een debat gaande over deze kwestie, en de rechtbank verwijst naar een eerdere beslissing van de rechter-commissaris in Roermond, die op 1 augustus 2012 oordeelde dat een assurantieportefeuille als vermogensrecht kan worden aangemerkt. Dit is de eerste keer dat een dergelijk oordeel wordt gegeven, en de rechtbank verwacht dat er meer procedures zullen volgen die deze rechtsvraag aan de orde stellen.

Met het indienen van deze prejudiciële vraag beoogt de rechtbank te voorkomen dat er een reeks tegenstrijdige uitspraken van lagere rechters ontstaat. De rechtbank draagt de griffier op om onverwijld een afschrift van het vonnis aan de Hoge Raad te zenden en houdt de beslissing op de eis aan totdat de beslissing van de Hoge Raad is ontvangen. De zaak is vervolgens verwezen naar de parkeerrol van 2 oktober 2013.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team Handel
zaaknummer: C/11/98877 / HA ZA 12-2163
vonnis van 17 april 2013 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. J.W. Dengerink,
tegen
1. Mr. E.R. BUTIN BIK q.q., in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van:
Holding [X] Advies B.V., [X] Advies Personeel B.V., [X] Online B.V., [X] Volmachtbedrijf B.V., [X] Schadeverzekeringen B.V., [X] Advieskosten B.V., [X] Levensverzekeringen B.V. en [X] Administraties B.V.
kantoorhoudende te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.M.E. Bowmer.
en
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Duymel Assurantien ’s-Gravenhage B.V.
gevestigd te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen worden hieronder aangeduid als [eiseres], de curator en Duymel.
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
tussenvonnis van 13 maart 2013,
akte van [eiseres],
akte van de curator.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1 [eiseres] en de curator kunnen zich vinden in het voornemen van de rechtbank om de Hoge Raad de rechtsvraag voor te leggen of het mogelijk is om een pandrecht op een assurantieportefeuille te vestigen, ofwel de (voor)vraag of een assurantieportefeuille een vermogensrecht is in de zin van art 3:6 BW.
2.2 Het antwoord op deze vraag is nodig om op de eis te beslissen en dit antwoord is rechtstreeks van belang voor een veelheid aan vorderingsrechten die gegrond zijn op dezelfde of soortgelijke feiten en uit dezelfde of soortgelijke samenhangende oorzaken voortkomen.
Over de onderhavige rechtsvraag wordt in de literatuur gedebatteerd. De rechter-commissaris in de rechtbank Roermond heeft in zijn beslissing van 1 augustus 2012 (rangregelingprocedure) geoordeeld dat een assurantieportefeuille als vermogensrecht is aan te merken. De rechter-commissaris realiseert zich dat in deze beslissing voor het eerst dit oordeel wordt gegeven. In de literatuur wordt verwezen naar deze uitspraak en te verwachten is dat er meer procedures als de onderhavige gevoerd zullen gaan worden om (uiteindelijk) op de gestelde rechtsvraag een eenduidig antwoord te krijgen.
Met het stellen van deze rechtsvraag aan de Hoge Raad beoogt de rechtbank te voorkomen dat een reeks van (zich mogelijk tegensprekende) uitspraken van lagere rechters ontstaat.
3. De beslissing
De rechtbank:
stelt ambtshalve de Hoge Raad de volgende rechtsvraag ter beantwoording bij wijze van prejudiciële beslissing:
Is het mogelijk is om een pandrecht op een assurantieportefeuille te vestigen, ofwel: is een assurantieportefeuille een vermogensrecht in de zin van art 3:6 BW?
draagt de griffier op onverwijld een afschrift van dit vonnis aan de Hoge Raad te zenden;
houdt de beslissing op de eis aan tot een afschrift van de beslissing van de Hoge Raad is ontvangen;
verwijst de zaak naar de parkeerrol van 2 oktober 2013.
Dit vonnis is gewezen door mrs. Halk, Rentema en Eerdhuijzen en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 17 april 2013.
350