ECLI:NL:RBROT:2013:BZ9234
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Van der Bijl-de Jong
- mr. Laukens
- mr. De Jong
- Rechtspraak.nl
Medeplichtigheid aan diefstal gevolgd van geweld met fatale afloop
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan diefstal met geweld, wat resulteerde in de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in een deel van de ten laste gelegde periode minderjarig was, maar oordeelde dat het ten laste gelegde feit niet voor splitsing in de vervolging leent. De officier van justitie was niet-ontvankelijk in de vervolging op basis van de dagvaarding die aan de verdachte als minderjarige was uitgebracht, omdat er al een dagvaarding als meerderjarige was gedaan. De rechtbank benadrukte dat de officier van justitie zich moet onthouden van het uitbrengen van een tweede dagvaarding voor hetzelfde feit voordat er onherroepelijk is beslist op de eerste dagvaarding.
Het onderzoek op de terechtzitting vond plaats op 12 maart 2013. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in een justitiële jeugdinrichting. De officier van justitie had vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde geëist, maar ook bewezenverklaring van het meer subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank heeft uiteindelijk de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard in de vervolging op basis van de tweede dagvaarding, omdat deze niet in overeenstemming was met de geldende regels.
De rechtbank heeft in haar vonnis ook de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht genoemd, waaronder artikel 312 (diefstal met geweld) en artikel 288 (doodslag). De zaak is behandeld door een meervoudige kamer voor strafzaken, en de uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier. De rechtbank heeft de zaak grondig onderzocht en de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen voordat zij tot haar beslissing kwam.