ECLI:NL:RBROT:2013:CA0339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
ROT 12/3575
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over betalingsregeling en procesbelang na betaling

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam, ging het om een geschil over een betalingsregeling die eiseres, Quality RTV B.V., had aangevraagd. De rechtbank ontving het beroep van eiseres tegen het besluit van de minister van Economische Zaken, dat haar verzoek om een betalingsregeling had afgewezen. De zaak begon met een primaire beslissing op 29 februari 2012, waarin het verzoek werd afgewezen. Na bezwaar werd dit besluit herroepen, maar eiseres werd alsnog verplicht om een openstaande factuur van 9 december 2011 onmiddellijk te voldoen.

Tijdens de zitting op 11 maart 2013 werd duidelijk dat eiseres het verschuldigde bedrag inmiddels had betaald. De rechtbank moest nu beoordelen of eiseres nog een procesbelang had bij een inhoudelijk oordeel, aangezien de betaling had plaatsgevonden. Eiseres gaf aan dat zij de betaling had kunnen doen zonder hulp van derden en dat haar onderneming niet in gevaar was gekomen. Ze gaf echter aan dat een gespreide betaling wenselijk zou zijn geweest en dat zij niet om terugbetaling zou verzoeken bij vernietiging van het bestreden besluit.

De rechtbank concludeerde dat er geen procesbelang meer was, omdat een oordeel over de gevolgen van niet-betaling geen betekenis meer had voor de reeds gedane betaling. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 8 mei 2013, en partijen werden op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 12/3575
uitspraak van de meervoudige kamer van 8 mei 2013 in de zaak tussen
Quality RTV B.V. te Utrecht, eiseres,
gemachtigde: drs. R. Poeze,
en
de minister van Economische Zaken (Agentschap Telecom), verweerder,
gemachtigde: mr. O.F.V. de Bruijne.
Procesverloop
Bij besluit van 29 februari 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om een betalingsregeling afgewezen.
Bij besluit van 3 juli 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en bepaald dat eiseres een openstaande factuur van 9 december 2011 onmiddellijk en volledig dient te voldoen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend..
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 maart 2013. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Smit, mr. drs. R.A. Diekema, mr. E.P. Koorstra en mr. E.M. Hendriks.
Overwegingen
1. Bij besluiten van 22 juli 2011 heeft verweerder drie middengolfvergunningen voor commerciële radio-omroep, waarvan eiseres houdster was (de kavels C05, C07 en C09), verlengd tot 1 september 2017. Bij de factuur van 9 december 2011 heeft verweerder de toezichtskosten over 2011 en de verlengingskosten voor de kavels C05, C07 en C09 bij eiseres in rekening gebracht. Op 23 februari 2012 heeft eiseres verzocht om een betalingsregeling. Eiseres heeft daarbij voorgesteld om in 2012 € 2.000,-- te betalen, vanaf 2013 tot en met 2016 € 600,-- per jaar en in 2017 € 548,75. Bij het primaire besluit heeft verweerder het verzoek van eiseres afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit herroepen, onder de overweging dat in het besluit ten onrechte niet was ingegaan op de onderbouwing die aan het verzoek ten grondslag was gelegd: de verwijzing naar de situatie van Crosspoints B.V. en Rokit B.V. Verweerder is hierop in het bestreden besluit ingegaan, en heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat eiseres gehouden is de factuur van 9 december 2011 (alsnog) onmiddellijk te betalen.
2. Niet in geschil is dat eiseres het verschuldigde bedrag, dat ten grondslag ligt aan het onderhavige geding, inmiddels heeft betaald. Eiseres heeft de verschuldigdheid van het bedrag niet betwist. De rechtbank ziet zich dan ook gesteld voor de vraag of eiseres nog een (proces)belang heeft bij een inhoudelijk oordeel.
3. Ter zitting heeft eiseres desgevraagd aangegeven dat zij het verschuldigde bedrag heeft kunnen betalen zonder een beroep te moeten doen op derden en dat het voortbestaan van haar onderneming door de betaling niet in gevaar is gekomen, maar dat een gespreide betaling wel wenselijk zou zijn geweest. Daar heeft zij aan toegevoegd dat zij bij vernietiging van het bestreden besluit niet om terugbetaling van het door haar betaalde bedrag zal verzoeken. Volgens is eiseres is haar belang er in gelegen dat de rechtbank oordeelt over het feit dat verweerder eiseres met intrekking van de vergunning heeft gedreigd, terwijl de procedure tegen de weigering van een betalingsregeling nog liep.
4. Nu eiseres te kennen heeft gegeven dat zij zich bij de betaling heeft neergelegd, is er geen sprake meer van een procesbelang. Een oordeel van de rechtbank over de mogelijke gevolgen van niet-betaling heeft voor de door eiseres gedane betaling immers geen betekenis meer.
5. Uit het bovenstaande volgt dat het beroep niet-ontvankelijk is.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, voorzitter, en mr. C.A. Schreuder en
mr. J.W. van de Gronden, in aanwezigheid van mr. A.Th.A.M. Schouw, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.