ECLI:NL:RBROT:2013:CA1204

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
DOR 12/772 + 12/773
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tegemoetkoming in faunaschade door vogels aan appel- en perenpercelen

In deze zaak heeft eiser schade aan zijn appel- en perenpercelen geconstateerd als gevolg van vogels en verzocht om een tegemoetkoming in de faunaschade. De schade op de percelen K. en S. is door verweerder getaxeerd, maar eiser heeft bedenkingen geuit tegen deze taxaties. Na een hertelling heeft eiser gesteld dat de schade op basis van de hertelling groter is dan de schade op basis van de eerste taxaties. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder voor perceel K. terecht is uitgegaan van de resultaten van de eerste taxatie, omdat de omstandigheden ten tijde van de hertelling anders waren. Voor perceel S. heeft de rechtbank echter geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij van de eerste taxatie mocht uitgaan, ondanks het grote verschil met de hertelling. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit 2 gegrond verklaard en de resultaten van de hertelling in acht genomen, wat resulteert in een hogere tegemoetkoming voor eiser. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiser.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Team Bestuursrecht 1
zaaknummers: DOR 12/772 en DOR 12/773
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 mei 2013 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser,
gemachtigde: mr. O.W. Wagenaar,
en
het bestuur van het Faunafonds, verweerder,
gemachtigden: mr. N.G.M. Spanjer-Hendricks en A.G. Engberink (Engberink).
Procesverloop
Verweerder heeft bij besluit van 9 december 2011 (het primaire besluit 1) eiser ten aanzien van het perceel [K.] een tegemoetkoming in de faunaschade verleend van € 2.144,-.
Bij besluit van 23 mei 2012 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit 1 beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer DOR 12/772.
Verweerder heeft bij besluit van 9 december 2011 (het primaire besluit 2) eiser ten aanzien van het perceel [S.] (ook wel genoemd het huisperceel) een tegemoetkoming in de faunaschade verleend van € 1.617,-.
Bij besluit van 23 mei 2012 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit 2 beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer DOR 12/773.
Verweerder heeft een verweerschrift, dat betrekking heeft op beide zaken, ingediend.
De zaken zijn op 30 november 2012 gevoegd ter zitting van een enkelvoudige kamer van de rechtbank Dordrecht behandeld. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld door deskundige ing. A.M. Streef (Streef), werkzaam bij DLV Plant. Verweerder is verschenen bij gemachtigden en vergezeld door deskundige H.W.M. van Welie (Van Welie), werkzaam bij Taxatiebureau 2000 B.V. (Taxatiebureau 2000). Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek in beide zaken gesloten.
Bij beslissing van 21 december 2012 heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak met zaaknummer DOR 12/773 heropend en verweerder in de gelegenheid gesteld uit te leggen op welke wijze de omstandigheid dat eiser 104 bomen heeft opgegeven terwijl de deskundige van verweerder 80 bomen heeft geteld invloed heeft gehad op de hoogte van de tijdens de hertelling vastgestelde schade. Tevens heeft de rechtbank medegedeeld dat de uitspraak in de zaak met zaaknummer DOR 12/772 is aangehouden.
Verweerder heeft hierop gereageerd bij brief van 25 januari 2013.
Eiser heeft daarop gereageerd bij brief van 12 februari 2013.
Partijen hebben de rechtbank toestemming verleend om zonder nadere zitting uitspraak te doen. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek in de zaak met zaaknummer
DOR 12/773 opnieuw gesloten.
Met ingang van 1 januari 2013 is het arrondissement Dordrecht opgegaan in het nieuwe arrondissement Rotterdam en is de rechtbank Dordrecht opgegaan in de nieuwe rechtbank Rotterdam. Gelet hierop wordt uitspraak gedaan door de rechtbank Rotterdam.
Overwegingen
1. Nadat eiser schade aan de door hem geteelde appels en peren op de percelen [K.] en [S.] als gevolg van vogels had geconstateerd, heeft hij verweerder op 23 juli 2011 verzocht om een tegemoetkoming faunaschade.
Op verzoek van verweerder is de schade op het perceel [K.] getaxeerd door Taxatiebureau 2000. Uit de ‘bevestiging taxatie fruit’ van 27 augustus 2011 en de ongedateerde ‘bevestiging taxatie fruit’ blijkt dat de schade aan Conference is getaxeerd op 5.142 kilogram en dat de schade aan Doyenné du Comice is getaxeerd op 1.860 kilogram.
De schade op het perceel [S.] is op verzoek van verweerder eveneens door Taxatiebureau 2000 getaxeerd. Uit de ‘bevestigingen taxatie fruit’ van 27 augustus 2011 en 9 september 2011 blijkt dat de schade aan Conference is getaxeerd op 3.140 kilogram en dat de schade aan Doyenné du Comice is getaxeerd op 1.116 kilogram.
Op verzoek van eiser heeft DLV Plant op 31 augustus 2011 een (her)taxatie verricht. De resultaten hiervan zijn neergelegd in een taxatierapport. Hieruit volgt dat de schade op de percelen [K.] en [S.] aan Conference in totaal is getaxeerd op 23.707 kilogram en dat de schade aan Doyenné du Comice in totaal is getaxeerd op 1.349 kilogram. DLV Plant heeft, zo blijkt uit de brieven van Streef van 20 december 2011 en 9 juli 2012, andere rijen dan Taxatiebureau 2000 geteld en deze rijen ook anders ingedeeld.
Bij e-mail van 1 september 2011 heeft eiser zijn bedenkingen tegen de door Taxatiebureau 2000 verrichte taxaties geuit. Naar aanleiding hiervan heeft op 20 september 2011 een hertelling plaatsgevonden in aanwezigheid van eiser, Streef, Van Welie en Engberink (de hertelling).
In het taxatierapport van Taxatiebureau 2000 van 8 oktober 2011 met betrekking tot het perceel [K.] zijn de resultaten van de taxaties op 9 augustus 2011, 29 augustus 2011 en 9 september 2011 neergelegd. De schade aan Conference is getaxeerd op (5.142 kilogram à
€ 0,38 per kilogram =) € 1.953,96 en de schade aan Doyenné du Comice is getaxeerd op (1.860 kilogram à € 0,38 per kilogram =) € 706,80, derhalve in totaal € 2.660,76.
Eveneens op 8 oktober 2011 heeft Taxatiebureau 2000 een taxatierapport met betrekking tot het perceel [S.] uitgebracht. Hierin zijn de resultaten van de taxaties op 9 augustus 2011, 27 augustus 2011 en 9 september 2011 neergelegd. De schade aan Conference is getaxeerd op (3.140 kilogram à € 0,38 per kilogram =) € 1.193,20 en de schade aan Doyenné du Comice is getaxeerd op (1.116 kilogram à € 0,38 per kilogram =) € 424,08, derhalve in totaal
€ 1.617,28.
In zijn brief van 10 oktober 2011 heeft Van Welie de resultaten van de eerste taxaties en de hertelling met elkaar vergeleken. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
“(…)
[K.]:
In overleg met alle betrokken partijen werd in het grote perceel ‘[K.]’ een randrij en een willekeurige middenrij geteld. De uitkomsten waren als volgt:
Randrij: 22, 15, 22, 9, 15, 12, 10, 4, 6, 6, 7, gemiddeld 11,6 peer per boom.
Middenrij: 7, 9, 7, 3, 4, 7, 4, 2, 1, 4, 9, gemiddeld 5,18 peer per boom.
Samenvattend Conference 20 september 3250 kg.
In vergelijking met: 31 augustus, DLV 7337 kg.
27 augustus, tax.bureau 2000 3050 kg.
Doy. du Comice 20 september: geen opname
31 augustus, DLV 1349 kg.
9 september, tax. Bureau 2000 1860 kg.
Huisperceel:
Gekozen is voor een hertelling van de Cnadela bomen Conference, 6 rijen.
De uitkomsten zijn: 29, 21, 15, 22, 16, 14, 18, 11, gemiddeld 18,25 peer per boom.
Verder zijn geteld de Doyenne du Comice, 8 rijen.
De uitkomsten zijn: 45, 30, 14, 7, 18, 9, 4, gemiddeld 18,14 peer per boom.
Samenvattend Conference 20 september 1424 kg.
In vergelijking met: 31 augustus DLV 1222 kg.
27 augustus, tax.bureau 2000 1184 kg.
Doy. Du Comice 20 september 2358 kg.
31 augustus DLV geen schade
9 september tax. Bureau 2000 1116 kg.
(…)”
2. Verweerder heeft bij de bestreden besluiten de primaire besluiten strekkende tot verlening van tegemoetkomingen in de faunaschade gehandhaafd. Verweerder heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiser, Van Welie en Streef bij de hertelling hebben afgesproken dat op de percelen enkele proefrijen zouden worden geteld en dat bij een significante afwijking de taxatie zou worden aangepast.
Ten aanzien van het perceel [K.] brengt verweerder naar voren dat op het moment van de hertelling het gewas reeds was geoogst, waardoor een verhoogd risico aanwezig is dat ook plukverliezen zijn meegenomen en het aantal getaxeerde kilo’s hoger is uitgevallen. Hiermee rekening houdend, is verweerder van mening dat het verschil tussen de resultaten van de eerste taxatie en de hertelling voor Conference zodanig klein is dat aanpassing van het schadebedrag niet nodig is. Voor Doyenné du Comice is bij de hertelling geen opname gedaan en blijft de schade van de eerste taxatie gehandhaafd. Bovendien is tijdens de eerste taxatie meer schade geconstateerd dan tijdens de taxatie door DLV Plant. Verweerder is dan ook van mening dat de schadegegevens van de eerste taxatie een correct beeld geven en daarmee terecht de grondslag vormen voor de vastgestelde tegemoetkoming.
Met betrekking tot het perceel [S.] brengt verweerder naar voren dat op het moment van de hertelling het gewas reeds was geoogst, waardoor een verhoogd risico aanwezig is dat ook plukverliezen zijn meegenomen en het aantal getaxeerde kilo’s hoger is uitgevallen. Ten aanzien van Conference heeft de taxateur vastgesteld dat het aantal bomen per rij niet correct door eiser is opgegeven. Daardoor bedragen de verschillen meer dan 10%. In combinatie met de plukverliezen verklaart dit de afwijking van 20,27% ten opzichte van de eerste taxatie. Ten aanzien van Doyenné du Comice is bij de hertelling een gemiddelde genomen van alle bomen. Twee waarnemingen van 45 en 30 peren vallen ten opzichte van de overige waarnemingen van 14, 7, 18, 9 en 4 peren zeer hoog uit. Door deze extreem hoge waarnemingen is het vastgestelde gemiddelde niet representatief, zodat het aantal kilogram dat tijdens de hertelling is getaxeerd ook niet representatief is. Tevens geeft de taxateur aan dat ten tijde van de hertelling Conference reeds was geoogst, met als gevolg dat de vogels zich volledig richten op Doyenné du Comice en er meer schade hieraan ontstaat. Deze omstandigheden verklaren de afwijking van 111% ten opzichte van de eerste taxatie. Verweerder is dan ook van mening dat de schadegegevens van de eerste taxatie een correct beeld geven en daarmee terecht de grondslag vormen voor de vastgestelde tegemoetkoming. Omdat er geen significante verschillen zijn geconstateerd tussen de eerste taxatie en de hertelling van 20 september 2011, wordt de eerste taxatie niet aangepast.
3. Eiser kan zich met de bestreden besluiten niet verenigen en heeft daartoe, samengevat, het volgende aangevoerd. De onderbouwing van de bestreden besluiten is onvoldoende kenbaar en daardoor niet controleerbaar. Gelet op het feit dat verweerder in de persoon van Engberink, de deskundige van verweerder, eiser en zijn deskundige bij de hertelling aanwezig waren, mocht eiser ervan uitgaan dat de schade op grond van de hertelling zou worden vastgesteld. Nu dit niet zo blijkt te zijn, is eiser niet goed voorgelicht over de status van de hertelling. Eiser vraagt zich af waarom een hertelling heeft plaatsgevonden, indien verweerder niet bereid is van het eerder ingenomen standpunt af te wijken. De door verweerder genoemde argumenten om uit te gaan van de eerste taxatie waren reeds bekend voordat de hertelling plaatsvond. Eiser begrijpt dat verweerder de steekproef niet representatief achtte en vervolgens een niet kenbare berekening heeft uitgevoerd waaruit geconcludeerd moet worden dat de eerste taxatie juist is. Dat er een verhoogd risico aanwezig is dat ook plukverliezen zijn meegenomen, wordt niet onderbouwd. Evenmin wordt een indicatie van de omvang van het verhoogde risico gegeven. Verweerder en zijn deskundige hadden zeer beperkt de tijd voor de hertelling en hebben volstaan met een steekproef. Dit kan eiser niet worden aangerekend. Dat de schade aan Doyenné de Comice mede het gevolg is van de oogst van Conference, wat daar ook van zij, neemt niet weg dat sprake is van faunaschade. Het oogsten van Conference kan geen reden zijn om faunaschade aan een andere soort niet te vergoeden. Eiser verzoekt verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure, waaronder de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige.
Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat de deskundige van verweerder bekend was met het aantal bomen op het perceel [S.], althans dat hij dit aantal bij de eerste taxatie zelf had kunnen vaststellen. Het aantal bomen verschilt elk jaar enigszins. Dit verschil is echter niet zo groot als verweerder beweert.
4. Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onder b, van de Flora- en Faunawet (Ffw) worden als beschermde inheemse diersoort aangemerkt alle van nature op het Europese grondgebied van de Lid-Staten van de Europese Unie voorkomende soorten vogels met uitzondering van gedomesticeerde vogels behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten.
Ingevolge artikel 83, eerste lid, aanhef en onder b, van de Ffw is er een Faunafonds dat tot taak heeft het in de daarvoor in aanmerking komende gevallen verlenen van tegemoetkomingen in geleden schade, aangericht door dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten.
Ingevolge artikel 84, eerste lid, van de Ffw wordt een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel b, slechts verleend voorzover een belanghebbende schade lijdt of zal lijden aangericht door dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, en die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Een tegemoetkoming wordt naar billijkheid bepaald.
Het Faunafonds heeft voor zijn bevoegdheid tegemoetkomingen in geleden faunaschade te verlenen, beleidsregels opgesteld. Deze zijn neergelegd in de Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds, in werking getreden op 10 april 2002 (Stcrt. 2002, nr. 69, p. 25) en laatstelijk gewijzigd op 4 mei 2011 (de Regeling).
Ingevolge artikel 2, aanhef, van de Regeling kan het bestuur de grondgebruiker op zijn verzoek een tegemoetkoming verlenen in door beschermde inheemse diersoorten aan de landbouw, de bosbouw of de visserij aangerichte schade met inachtneming van het hierna bepaalde.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Regeling wordt de hoogte van de door één of meer beschermde inheemse diersoorten aangerichte schade, zodra daaromtrent een definitief oordeel kan worden gegeven, door een aangewezen taxateur getaxeerd.
Ingevolge het derde lid van dit artikel stelt de taxateur, met inachtneming van de door het bestuur vastgestelde taxatierichtlijnen, van zijn bevindingen een rapport samen en ondertekent dat. De eindverantwoordelijke persoon van het bureau waarvoor de taxateur werkzaam is, parafeert het taxatierapport voor interne controle en zendt het taxatierapport aan het secretariaat van het Faunafonds. Bij de eindtaxatie overhandigt de taxateur het formulier ‘bevestiging taxatie grondgebruiker’ aan aanvrager of deponeert hij het bedoelde formulier in de brievenbus van aanvrager. De aanvrager wordt gedurende acht werkdagen in de gelegenheid gesteld opmerkingen op het formulier ‘bevestiging taxatie grondgebruiker’ bij het secretariaat van het Faunafonds kenbaar te maken.
Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Regeling wordt de hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 door het bestuur vastgesteld na kennisneming van het door de aanvrager ingezonden aanvraagformulier met bijlagen, het door de taxateur opgestelde taxatierapport eventueel voorzien van opmerkingen van de aanvrager en eventueel overige op de aanvraag betrekking hebbende stukken.
5. De rechtbank stelt voorop dat de bestreden besluiten berusten op onderzoeken naar de feiten die door een adviseur, te weten Taxatiebureau 2000, zijn verricht. Verweerder mag van de juistheid van de uitkomsten van deze onderzoeken uitgaan, tenzij sprake is van concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid waarmee deze tot stand zijn gekomen of aan de juistheid hiervan.
6. Eiser stelt zich op het standpunt dat uitgegaan dient te worden van de schade op basis van de resultaten van de hertelling. Vaststaat dat deze schade groter is dan de schade op basis van de resultaten van de eerste taxaties, behoudens Doyenné du Comice op het perceel [K.], nu hiervan op 20 september 2011 geen hertelling heeft plaatsgevonden. Vaststaat echter ook dat de omstandigheden ten tijde van de hertelling anders waren dan de omstandigheden ten tijde van de eerste taxaties. Ten tijde van de hertelling waren de percelen immers (voor een groot deel) geoogst. Dat er een hertelling heeft plaatsgevonden brengt dat ook niet zonder meer mee dat van de resultaten hiervan dient te worden uitgegaan. De omstandigheid dat voordat de hertelling plaatsvond de door verweerder genoemde argumenten om uit te gaan van de eerste taxaties reeds bekend waren, maakt dit niet anders.
Perceel [K.]
7. De rechtbank overweegt met betrekking tot het perceel [K.] als volgt. Het verschil tussen de resultaten van de eerste taxatie en de hertelling ten aanzien van Conference, zoals volgt uit de brief van Van Welie van 10 oktober 2011, bedraagt 6,56%. Ter zitting is komen vast te staan dat als gevolg van het oogsten plukverliezen ontstaan. Dat verklaart volgens verweerder in dit geval het verschil tussen de resultaten van de eerste taxatie en de hertelling. Eiser heeft niet nader onderbouwd dat de plukverliezen zodanig klein zijn dat deze het verschil tussen de resultaten van de eerste taxatie en de hertelling niet kunnen verklaren. De enkele stelling van eiser dat er weinig fruit verloren gaat door plukverliezen is hiervoor onvoldoende. Voor het overige heeft eiser onvoldoende concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor twijfel aan de zorgvuldigheid waarmee de eerste taxatie tot stand is gekomen of aan de juistheid hiervan. Verweerder mocht dan ook van de resultaten van de eerste taxatie uitgaan. Dit brengt mee dat verweerder de tegemoetkoming in de faunaschade juist heeft vastgesteld en dat het beroep geregistreerd onder zaaknummer DOR 12/772 ongegrond is.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Perceel [S.]
9. Ten aanzien van het perceel [S.] overweegt de rechtbank als volgt.
Verweerder heeft gemotiveerd waarom hij van mening is dat hij, ondanks het grote verschil tussen de resultaten van de eerste taxatie en de hertelling (111%), zoals volgt uit de brief van Van Welie van 10 oktober 2011, ten aanzien van Doyenné du Comice van de eerste taxatie mocht uitgaan. De verklaringen die verweerder voor dit verschil heeft gegeven komen de rechtbank aannemelijk voor. Daarbij acht de rechtbank van belang dat Doyenné du Comice op 9 september 2011 reeds was afgetaxeerd. De schade die is ontstaan in de periode daarna, doordat vogels zich als gevolg van de oogst van Conference volledig richten op Doyenné du Comice, dient dan ook, in tegenstelling tot hetgeen eiser betoogt, buiten beschouwing te worden gelaten. Voor het overige heeft eiser ten aanzien van Doyenné du Comice onvoldoende concrete aanknopingspunten naar voren gebracht voor twijfel aan de zorgvuldigheid waarmee de eerste taxatie tot stand is gekomen of aan de juistheid hiervan. Verweerder mocht ten aanzien hiervan dan ook uitgaan van de resultaten van de eerste taxatie.
10. Ten aanzien van Conference is het verschil tussen de resultaten van de eerste taxatie en de hertelling, zoals volgt uit de brief van Van Welie van 10 oktober 2011, groter dan op het perceel [K.], namelijk 20,27%. Volgens verweerder is dit verschil te verklaren door het verhoogde risico op plukverliezen in combinatie met het feit dat eiser het aantal bomen per rij niet correct heeft doorgegeven. In zijn brief van 25 januari 2013 heeft verweerder toegelicht dat bij de eerste taxatie is uitgegaan van het aantal bomen dat door eiser was opgegeven. Tijdens de hertelling heeft de taxateur vastgesteld dat het werkelijke aantal bomen lager was, maar volgens verweerder heeft de taxateur hiermee niets gedaan in zijn berekening. De rechtbank ziet dan ook niet in hoe het niet correct opgegeven aantal bomen per rij een verschil tussen de resultaten van de eerste taxatie en de hertelling kan verklaren. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit 2 niet voldoende heeft gemotiveerd waarom hij, ondanks het verschil van 20,27% met de resultaten van de hertelling - hetgeen een concreet aanknopingspunt vormt voor twijfel aan de juistheid van de eerste taxatie -, toch van de resultaten van de eerste taxatie mocht uitgaan.
11. Gelet op het vorenstaande is het beroep geregistreerd onder zaaknummer DOR 12/773 gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit 2 wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
12. In het kader van de finale geschilbeslechting overweegt de rechtbank het volgende. Nu de faunaschade betrekking heeft op het jaar 2011, is het niet mogelijk deze opnieuw door middel van een taxatie te laten vaststellen. Daarbij verschillen partijen niet van mening over de resultaten van de hertelling. Gelet hierop, alsmede uit het oogpunt van proceseconomie, ziet de rechtbank aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat het primaire besluit 2 wordt herroepen en dat ten aanzien van Conference de resultaten van de hertelling in acht worden genomen.
13. Zoals uit het taxatierapport van Taxatiebureau 2000 van 8 oktober 2011 volgt, was de schade aan Conference op basis van de resultaten van de eerste taxatie vastgesteld op
€ 1.193,20. Nu uit de brief van Van Welie van 10 oktober 2011 volgt dat de schade op basis van de hertelling 20,27% hoger ligt, dient de schade aan Conference 20,27% hoger te worden vastgesteld, derhalve op (€ 1.193,20 + 20,27% =) € 1.435,06. De totale schade (aan Conference en Doyenné du Comice op het perceel [S.]) wordt dan vastgesteld op
(€ 1.435,06 + € 424,08 =) € 1.859,14.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, dient verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht te vergoeden.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.180,- (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het geven van (een reactie op de door verweerder gegeven) schriftelijke inlichtingen, met een waarde per punt van € 472,- en wegingsfactor 1). Eiser heeft verzocht om een vergoeding van de kosten van de door hem ingeschakelde deskundige. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat het gaat om een bedrag van € 846,-, welk bedrag ziet op het opstellen van het taxatierapport van 31 augustus 2011 en de uren gemoeid met de hertelling. Dit zijn kosten die nog voor de bezwaarprocedure zijn gemaakt. Nu artikel 8:75 Awb hier geen betrekking op heeft, komen deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking.
Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep geregistreerd onder zaaknummer DOR 12/772 ongegrond;
- verklaart het beroep geregistreerd onder zaaknummer DOR 12/773 gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 2;
- herroept het primaire besluit 2, bepaalt dat aan eiser een tegemoetkoming in de faunaschade wordt verleend van € 1.859,14 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit 2;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 156,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten ten aanzien van het beroep geregistreerd onder zaaknummer DOR 12/773 tot een bedrag van € 1.180,-, te betalen aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, rechter, in aanwezigheid van
L.A. Verkerk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2013.
De griffier is buiten staat deze De rechter,
uitspraak mede te ondertekenen.
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Raad van State.