ECLI:NL:RBROT:2013:CA3513
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake centraal examen IBS Ibn Ghaldoun
Op 17 juni 2013 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening met betrekking tot het centraal examen van de IBS Ibn Ghaldoun. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verweerder, in dit geval de Inspectie van het Onderwijs, gerechtvaardigd onderscheid heeft gemaakt tussen de kandidaten van de Ibn Ghaldoun en die van andere scholen. Dit oordeel is gebaseerd op de vaststelling dat op de Ibn Ghaldoun de examens vanuit de kluis zijn ingezien en op gegevensdragers zijn vastgelegd, wat niet het geval was bij andere scholen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen gelijke gevallen zijn, omdat de mate van verspreiding en wetenschap onder leerlingen op andere scholen niet vergelijkbaar was met die op de Ibn Ghaldoun.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het algemeen belang van de waarde en betrouwbaarheid van de diploma's zwaarder weegt dan het individuele belang van de examenkandidaten. De verweerder was niet verplicht om te wachten op een individuele beoordeling van de kandidaten door de directeur van de examens, gezien de aard en omvang van de onregelmatigheid. De voorzieningenrechter vond het ook niet nodig om voor HAVO-kandidaten tot een andere conclusie te komen dan voor VWO-kandidaten, aangezien de onregelmatigheden zich ook onder HAVO-kandidaten hebben voorgedaan.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en de voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit in bezwaar stand zal houden. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Schoneveld, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bosman-Schouten, en is op 17 juni 2013 mondeling gedaan. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.