ECLI:NL:RBROT:2014:10545

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2014
Publicatiedatum
23 december 2014
Zaaknummer
10/721006-09 en 10/721005-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.A.C. Prins
  • S. Tempel
  • M.J.A.J.M. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kajuitdiefstallen en poging tot diefstal op zeeschip in Rotterdam

Op 23 december 2014 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken tegen twee verdachten, die beschuldigd werden van meerdere diefstallen en een poging tot diefstal op zeeschepen in de haven van Rotterdam. De tenlastelegging omvatte bijna 40 diefstallen die plaatsvonden in de jaren 2008 en 2009. De rechtbank sprak de verdachten vrij van het merendeel van de feiten, maar achtte de poging tot diefstal op 20 oktober 2009, waarbij de verdachten op heterdaad werden betrapt, wettig en overtuigend bewezen. Daarnaast werd bij één van de verdachten bewezen geacht dat zij zich schuldig had gemaakt aan twee gevallen van opzetheling. Voor de bewezen feiten werden de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk 14 weken en 6 weken, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de vrijgesproken feiten, en dat de methoden van de gepleegde diefstallen niet uniek genoeg waren om via schakelbewijs tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank benadrukte dat de bewijsvoering voor de afzonderlijke feiten niet voldeed aan de eisen van wettigheid en overtuigendheid, en dat de enkele omstandigheid dat de diefstallen plaatsvonden vanaf zeeschepen niet voldoende was voor een schakelbewijsconstructie. De uitspraak benadrukt de noodzaak van solide bewijs in strafzaken en de strikte eisen die aan de bewijsvoering worden gesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3
Parketnummers: 10/721006-09 en 10/721005-10
Datum uitspraak: 23 december 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1960 te [geboorteplaats] (Portugal),
niet ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie,
feitelijk verblijvende op het adres:
[adres en woonplaats],
Raadsman mr. S.A.S. Jansen, advocaat te Veenendaal.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 27 november 2014 en 16 december 2014.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
De rechtbank heeft de feiten voorzien van een doorlopende nummering.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. H. van Galen heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 primair, feit 5, feit 6, feit 7 primair, feit 8, feit 9 en feit 10 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest en opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
MOTIVERING VRIJSPRAAK
Inleiding
Op 20 oktober 2009 is verdachte in de nachtelijke uren – samen met medeverdachte [medeverdachte]– aangehouden op het in Rotterdam afgemeerde zeeschip “[schip 1]” in verband met een poging tot diefstal. Naar aanleiding van de aanhouding van verdachte en haar medeverdachte is een in juni 2009 door de Zeehavenpolitie Rotterdam opgestart onderzoek naar aangiftes van een groot aantal diefstallen/inbraken aan boord van zeeschepen, afgemeerd aan diverse kades in het havengebied van Rotterdam/Schiedam vanaf eind 2007, voortgezet. Er is onder meer onderzoek gedaan naar het verblijf van verdachte en haar medeverdachte in Nederland ten tijde van de diverse diefstallen, de tijdstippen waarop door de medeverdachte een auto is gehuurd, bij de medeverdachte aangetroffen goederen welke mogelijk afkomstig waren van de diefstallen op de zeeschepen, de geografische gegevens uit de in een huurauto aangetroffen TomTom alsmede de persoonlijke informatie die daaruit kon worden afgeleid en gegevens omtrent bezoeken van verdachte en haar medeverdachte aan Holland Casino. Voorts zijn aangevers nader gehoord en in sommige gevallen geconfronteerd met foto’s van verdachte en haar medeverdachte.
Een en ander heeft uiteindelijk geresulteerd in de tenlastelegging van het medeplegen van 37 diefstallen van geld en goederen aan boord van zeeschepen (waarbij 31 diefstallen in twee verzamelfeiten zijn gevat), van het medeplegen van een poging tot diefstal aan boord van een zeeschip en het medeplegen van het pinnen met een (aan boord van een afgemeerd zeeschip) gestolen pinpas. In twee gevallen is subsidiair de heling van de gestolen goederen ten laste gelegd.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft – overeenkomstig zijn schriftelijk requisitoir - gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle (primair) ten laste gelegde feiten. Hij heeft daartoe voor het bewijs van de diverse feiten onder meer gewezen op de aangiftes en de daarin opgegeven signalementen die voldoen aan de signalementen van verdachte en haar medeverdachte, de diverse gegevens (vluchtgegevens, huurauto, gegevens van Holland Casino) waaruit volgt dat verdachte en haar medeverdachte zich ten tijde van de ten laste gelegde feiten in Nederland bevonden en in de gelegenheid waren om de diefstallen te plegen, de in het geheugen van de TomTom aangetroffen bestemmingen, locatiegegevens en in sommige gevallen data en tijdstippen (GPS-fixes en triplogs) welke overeenstemmen met de locaties en tijdstippen waar en wanneer de diefstallen hebben plaatsgevonden. Daarnaast heeft de officier van justitie gewezen op de omstandigheid dat verdachte en haar medeverdachte op 20 oktober 2009 op het zeeschip “[schip 1]” op heterdaad zijn betrapt bij een poging diefstal waarbij in de fouillering, de gehuurde auto, in de nagekomen bagage en (later) in de woning in Portugal van de medeverdachte, inbrekersgereedschap en/of goederen zijn aangetroffen welke aan eerdere diefstallen zijn te koppelen. De officier van justitie heeft betoogd dat bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten kan volgen door gebruikmaking van schakelbewijs. De strafbare feiten zijn soortgelijk in die zin dat de gang van zaken bij het ten laste gelegde feit 8 op essentiële punten overeenkomsten vertoont met de gang van zaken bij de andere feiten. Daarbij is van belang dat – naast de poging diefstal op de “[schip 1]” – in meerdere gevallen melding is gemaakt van twee vrouwen die kort voor de ontdekking van de diefstallen aan boord zijn gezien en dat de diefstallen telkens zijn gepleegd aan boord van een zeeschip in de kajuit van de kapitein of een ander officiersverblijf. Er is sprake van soortgelijke feiten met vrijwel dezelfde modus operandi. Daarnaast is sprake van een zelfde patroon waarbij verdachte en haar medeverdachte bij iedere diefstal per vliegtuig overkomen uit Portugal, een auto huren op Schiphol, verblijven bij familie in Rotterdam en in de nachtelijke uren op jacht gaan naar geld en goederen op zeeschepen, veelal voorafgegaan of gevolgd door een bezoek aan het casino in Rotterdam, waarna verdachte en haar medeverdachte de huurauto op Schiphol inleveren en terugvliegen naar Portugal. Dit patroon is mede redengevend voor het toepassen van schakelbewijs, aldus de officier van justitie.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – overeenkomstig de ter terechtzitting overgelegde pleitnotities – bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft de verdediging – samengevat en zakelijk weergegeven – betoogd dat in de veelheid van gegevens die het onderzoek Sahara heeft opgeleverd het directe bewijs van aanwezigheid van verdachte op de plaatsen delict en daarmee betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten ontbreekt en deze gegevens – indien gecombineerd met elkaar – slechts zouden kunnen bijdragen aan de conclusie dat verdachte ten tijde van de ten laste gelegde feiten in Nederland was (met uitzondering van het ten laste gelegde feit 8). Daarnaast acht de verdediging de gegevens verkregen uit de TomTom onbetrouwbaar en mogen deze niet voor het bewijs worden gebezigd. Bewijs waaruit volgt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachte ontbreekt eveneens. Van een schakelbewijsconstructie kan naar de mening van de verdediging evenmin sprake zijn nu een dergelijke constructie vereist dat meerdere feiten bewezen kunnen worden en er een zodanig gemeenschappelijke factor tussen die feiten en overige feiten bestaat dat om die reden geoordeeld moet worden dat daarvoor dezelfde dader verantwoordelijk is. In het onderhavige geval kan hiervan geen sprake zijn nu de enige gemeenschappelijke factor tussen de tenlastegelegde feiten is dat het een diefstal vanaf een zeeschip betreft terwijl de modus operandi voor het overige steeds wisselt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal allereerst beoordelen of een bewezenverklaring van de afzonderlijke feiten zelfstandig gefundeerd kan worden in de daartoe aangedragen bewijsmiddelen. Vervolgens zal de rechtbank beoordelen of er ruimte is voor een schakelbewijsconstructie.
Feit 1
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 1 bevindt zich in het dossier een aangifte van de kapitein van het zeeschip [schip 2] waarin hij beschrijft dat hij op 2 mei 2008 omstreeks 02:00 uur wakker werd van gestommel en twee vrouwen aantrof in zijn cabine. Aangever zou thee hebben gedronken met de dames waarna hij een black-out kreeg. Later kwam hij er achter dat de kluis in zijn slaapcabine was opengebroken en dat daar een geldbedrag van € 1200,00 uit was weggenomen. Aangever omschrijft de vrouwen als een blanke en een getinte vrouw, beiden met lang blond haar. Aangever is op 12 maart 2010 geconfronteerd met twee fotoselecties waarin de foto’s van verdachte en haar medeverdachte waren opgenomen. Aangever heeft daarbij de foto van de medeverdachte aangewezen en daarbij opgemerkt: “nummer 6 lijkt er wel op qua haarkleur, maar ik ben er niet zeker van”. De rechtbank overweegt dat deze herkenning niet kan bijdragen aan het bewijs nu geen sprake is van een zuivere herkenning. Voorts bevinden zich gegevens in het dossier waaruit volgt dat de medeverdachte in de periode van 27 april 2008 tot en met 2 mei 2008 een auto heeft gehuurd bij Avis op Schiphol, dat verdachte en haar medeverdachte in voornoemde periode een aantal keer het Holland Casino in Rotterdam hebben bezocht, buiten het tijdstip waarop de diefstal is gepleegd. Op 20 oktober 2009 is in de door de medeverdachte gehuurde auto een TomTom aangetroffen. De rechtbank gaat er op grond van het verrichte onderzoek naar de persoonlijke gegevens en koppelingen vanuit dat deze TomTom toebehoort aan de medeverdachte en bij haar in gebruik was. In het geheugen van deze TomTom is de locatie Parkkade aangetroffen alsmede een GPS-fix op de Westerkade (nabij de Parkkade). Beide locaties bevinden zich in de directe nabijheid van de plek waar het zeeschip [schip 2] lag afgemeerd ten tijde van de diefstal. Nu echter aan de recente bestemming noch aan de GPS-fix een datum of tijdstip kan worden gekoppeld kunnen deze gegevens op zichzelf, noch in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, bewijs opleveren voor de aanwezigheid van verdachte en haar medeverdachte op de plaats delict ten tijde van het desbetreffende strafbare feit en van betrokkenheid bij het strafbare feit. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat de verdediging heeft aangevoerd dat verdachte werkzaam is als prostituee en de (Rotterdamse) haven tot haar werkgebied behoort.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de specifiek voor dit feit aangedragen bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Feit 2
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 2 bevindt zich in het dossier (via een rechtshulpverzoek verkregen) de aangifte van diefstal van creditcards vanaf het in de haven van Antwerpen gelegen zeeschip [schip 3], gepleegd tussen 18 november 2008 23:00 uur en 19 november 2008 07:00 uur, alsmede gegevens waaruit volgt dat met de gestolen creditcards kort na de diefstal meerdere malen is gepind in Antwerpen en Rotterdam. Van de pintransacties in Antwerpen zijn beelden beschikbaar. Van de pintransacties in Rotterdam niet. Deze beelden uit Antwerpen zijn beschikbaar gesteld aan de verbalisanten van de Zeehavenpolitie te Rotterdam. Deze verbalisanten herkennen op deze beelden verdachte en haar medeverdachte aan hun gelaatstrekken als degenen die de pintransactie verrichten. Echter, diezelfde beelden zijn door de Belgische politie getoond aan een getuige van een eerder dat jaar in de haven van Antwerpen gepleegde kajuitdiefstal. Deze getuige herkent de personen bij de pinautomaat als degenen die eerder dat jaar op zijn schip “[schip 4]” een kajuitdiefstal hebben gepleegd. Hij wijst daarbij een persoon genaamd [naam 1] aan als een van de daders van de diefstal op zijn schip. Een tweede getuige in België, [getuige 1], heeft na haar verhoor aangegeven dat zij op de beelden als de vrouw links in beeld mogelijk [naam 1] herkent. In de persoon rechts in beeld herkent zij mogelijk een zekere [naam 2]. Ook dit betreft dezelfde beelden. De rechtbank merkt op dat uit de stukken volgt dat bedoelde [naam 1] door de Belgische justitie in verband wordt gebracht met twee personen [naam 3] en [naam 4] die bekend zijn met het plegen van kajuitdiefstallen in de haven van Antwerpen. Zodoende kan getwijfeld worden aan de herkenning van de verdachten door de verbalisanten. Wat hier ook van zij, van de tenlastegelegde pintransactie in Rotterdam om 08:15 uur zijn geen beelden beschikbaar en voorts ontbreekt enig ander bewijs dat verdachten direct aan de pintransactie koppelt. De in het dossier aanwezige gegevens in verband met autohuur, bezoeken aan het Holland Casino en de in de TomTom opgeslagen geheugengegevens en GPS-fixes op verschillende bestemmingen in het havengebied van Antwerpen kunnen naar het oordeel van de rechtbank ook in dit geval, op zichzelf, noch in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, bewijs opleveren voor de aanwezigheid van verdachte en haar medeverdachte op de plaats delict ten tijde van het desbetreffende strafbare feit en van betrokkenheid bij het strafbare feit.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de specifiek voor dit feit aangedragen bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit.
Feit 3
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 3 bevindt zich in het dossier de aangifte van diefstal van een geldbedrag van (in totaal) € 1060,00 en een Sony telefoon uit het zeeschip “[schip 5]”, dat ten tijde van de diefstal, 21 mei 2009 tussen 04:00 uur en 13:30 uur, aan de Koningin Wilhelminahaven te Vlaardingen lag afgemeerd. Tussen bedoelde tijdstippen zijn er geldbedragen en/of een telefoon weggenomen uit de hutten van twee personeelsleden en tevens een geldbedrag uit de kluis van de kapitein. Het dossier bevat tevens vluchtgegevens waaruit kan worden afgeleid dat de medeverdachte tussen 18 mei 2009 en 21 mei 2009 in Nederland verbleef, dat zij in dezelfde periode een auto heeft gehuurd, dat verdachte en haar medeverdachte op 18 en 19 mei 2009 het Holland Casino in Rotterdam hebben bezocht, dat de medeverdachte op 18 mei 2009 haar creditcard heeft gebruikt in Rotterdam en op 19 mei 2009 een bekeuring heeft gekregen in Rotterdam. Verdachte heeft verklaard dat zij op dat moment bij de medeverdachte in de auto zat. Verder straalt de telefoon van verdachte in de avond van 20 mei 2009 een zendmast in Rotterdam aan. Uit deze gegevens volgt naar het oordeel van de rechtbank niets anders dan dat verdachte en haar medeverdachte in de periode waarin de diefstal heeft plaatsgevonden in Nederland/Rotterdam hebben verbleven. In de in beslag genomen TomTom staat in het geheugen en als GPS-fix de locatie Koningin Wilhelminahaven opgenomen. Zoals eerder overwogen kan wegens het ontbreken van gekoppelde gegevens omtrent datum en tijdstip daar geen conclusie aan worden verbonden ten aanzien van de aanwezigheid van verdachte en haar medeverdachte op de plaats van het delict ten tijde van het strafbare feit. Voorts bevindt zich in het dossier een proces-verbaal van bevindingen waaruit volgt dat op 25 juli 2009 een aan de medeverdachte toebehorende simkaart is gebruikt in de op 21 mei 2009 aan boord van de “[schip 5]” ontvreemde telefoon. Gelet op het tijdverloop tussen de diefstal en het gebruik van de telefoon door de medeverdachte kunnen hieraan naar het oordeel van de rechtbank geen conclusies worden verbonden ten aanzien van de betrokkenheid van de medeverdachte bij de diefstal en nog minder ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte daarbij.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de specifiek voor dit feit aangedragen bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit.
Feit 4, primair
Ten aanzien van het ten laste gelegde feit 4 bevindt zich in het dossier de aangifte van diefstal van een schoudertas met daarin diverse geldbedragen (800 euro, 810 Amerikaanse dollars en 20 Britse ponden), een Sony cyber-shot fotocamera en een telefoon Nokia E66. De diefstal zou hebben plaatsgevonden vanaf het zeeschip “[schip 6]” tussen 14 juni 2009 19:00 uur (toen het schip lag afgemeerd bij de Amazonehaven te Rotterdam) en
15 juni 2009 08:00 uur (toen het schip lag afgemeerd aan de Calandsteiger te Rotterdam).
Het dossier bevat voorts een proces-verbaal van een foto-confrontatie waaruit volgt dat de getuige [getuige 2] (ten tijde van de diefstal werkzaam op de [schip 6]) de verdachte
[verdachte] heeft herkend. Deze herkenning ziet blijkens een verhoor bij de rechter-commissaris op 23 augustus 2010 echter op een situatie die zich een aantal weken na de diefstal op 14/15 juni 2009 heeft voorgedaan en levert naar het oordeel van de rechtbank geen enkele aanwijzing op dat verdachte en/of haar medeverdachte op de laatstbedoelde datum aan boord van de [schip 6] zijn geweest.
Namens de verdachte is gesteld dat zij eerst in de avond van 15 juni 2009 in Nederland is aangekomen. Nu uit het dossier volgt dat de telefoon van verdachte op 15 juni 2009 in de periode van 21:39 – 22:19 uur een zendmast in de buurt van Schiphol aanstraalt en het dossier geen gegevens bevat waaruit de aanwezigheid van verdachte in Nederland vóór dat tijdstip kan volgen is de rechtbank van oordeel dat reeds om die reden het wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij de diefstal ontbreekt.
Feit 4, subsidiair
Op 20 oktober 2009 is onder de medeverdachte een mobiele telefoon (Nokia E66) in beslag genomen waarvan naar het oordeel van de rechtbank – gelet op het aan de telefoon verrichtte onderzoek en de herkenning door de aangever – kan worden vastgesteld dat deze afkomstig is van de diefstal op 14/15 juni 2009 op de [schip 6]. De rechtbank overweegt dat een en ander niet te gelden heeft voor de onder de medeverdachte in beslag genomen camera Sony cybershot, nu met betrekking tot deze camera uit de bewijsmiddelen niet is af te leiden dat deze van de diefstal op de [schip 6] afkomstig is.
Enig bewijs dat verdachte de mobiele telefoon op enig moment voorhanden heeft gehad ontbreekt. De rechtbank is aldus van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs van de heling van de telefoon door verdachte ontbreekt.
Feit 5
Ten laste is gelegd een diefstal, in vereniging in Schiedam.
Uit de aangifte en de processen-verbaal maakt de rechtbank op dat het feit is gepleegd op het schip [schip 7], toen dat gelegen was in de Merwehaven, bij het bedrijf Van Uden Stevedoring, Gustoweg 68. De rechtbank stelt vast dat de bedrijven aan de Gustoweg, even nummers, zijn gelegen in Rotterdam, en de Merwehaven eveneens in Rotterdam.
Daardoor kan niet bewezen worden verklaard dat het feit is gepleegd in Schiedam. Nu alleen Schiedam als pleegplaats in de tenlastelegging is opgenomen, moet dan ook reeds hierom voor dit feit vrijspraak volgen.
Feit 6
Ten aanzien van het onder feit 6 ten laste gelegde bevindt zich in het dossier een aangifte van diefstal van 13.300 Amerikaanse dollars en 500 euro uit een kluis in de hut van de kapitein van het zeeschip “[schip 8]”. Het geld zou zijn ontvreemd tussen 15 juli 2009 18:30 uur en 16 juli 2009 09:00 uur terwijl het schip lag afgemeerd aan de Waalhaven te Rotterdam. Aangever, [aangever 1], heeft verklaard dat hij de diefstal van het geld op 16 juli 2009 om 09:00 uur bemerkte. Hij zag toen dat de kluis in zijn hut openstond met een sleutel erin. Deze sleutel had zich eerst in zijn colbertjasje bevonden. Aangever heeft voorts verklaard dat de kans bestaat dat de 3e engineer van het naastgelegen zeeschip “[schip 9]” verantwoordelijk is voor de diefstal, aangezien de bemanning van de “[schip 9]” de avond van de diefstal te gast was op de “[schip 8]” en deze 3e engineer ongeveer een uur lang is weg geweest. In een later verstuurde e-mail heeft aangever geschreven dat hij zich opeens herinnerde dat hij in de nacht 2 mensen in zijn hut heeft gezien en dat hij een sneetje op zijn arm heeft zodat hij vermoedt dat de twee personen hem hebben gesneden. Ook denkt aangever dat zij hem gedrogeerd hebben aangezien hij de ochtend van 16 juli 2009 veel langer heeft geslapen dan normaal. De 2 personen zouden donker zijn geweest en één had weinig haar. De rechtbank stelt vast dat het opmerkelijk is dat het verhaal van aangever opeens een geheel andere wending krijgt en de rechtbank stelt eveneens vast dat de beschrijving die door aangever is gegeven van de personen die in zijn hut zouden hebben gestaan niet overeenstemt met de uiterlijke kenmerken van verdachte en haar medeverdachte. Het dossier bevat tevens (vlucht)gegevens waaruit kan worden afgeleid dat de medeverdachte in de periode van 13 juli 2009 tot en met 16 juli 2009 in Nederland verbleef, en dat verdachte en haar medeverdachte in deze periode drie keer samen het Holland Casino in Rotterdam hebben bezocht. Uit deze gegevens volgt naar het oordeel van de rechtbank niets anders dan dat verdachte en haar medeverdachte in de periode waarin de diefstal heeft plaatsgevonden in Nederland/Rotterdam hebben verbleven. De omstandigheid dat in de in beslag genomen TomTom een triplog is aangetroffen waaruit volgt dat de TomTom op 16 juli 2009 te 04:01 uur heeft stilgestaan bij de Waalhaven Noordzijde te Rotterdam, kan naar het oordeel van de rechtbank niet redengevend zijn voor de betrokkenheid van verdachte en haar medeverdachte bij de diefstal – gelet ook op de omstandigheid dat aangever een beschrijving heeft gegeven van de dieven die niet overeen komt met verdachte en haar medeverdachte.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de specifiek voor dit feit aangedragen bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 6. ten laste gelegde feit.
Feit 7, primair
Ten aanzien van het onder feit 7, primair ten laste gelegde bevindt zich in het dossier een aangifte van diefstal van (totaal) 650 euro, 200 Indonesische Roepia, scheepssleutels, 19 sloffen sigaretten en 4 kazen. Het geld en de goederen zouden zijn weggenomen vanaf het zeeschip “[schip 10]” tussen 31 augustus 2009 17:00 uur en 1 september 2009 14:00 uur toen het schip was afgemeerd aan de Lloydkade te Rotterdam. De goederen werden weggenomen uit verschillende ruimtes op het schip. Niemand heeft de inbrekers gezien.
Het dossier bevat vluchtgegevens en andere gegevens waaruit kan worden afgeleid dat de medeverdachte van 30 augustus 2009 tot en met 3 september 2009 in Nederland verbleef, dat zij in dezelfde periode een auto heeft gehuurd, dat verdachte op 1 september 2009 samen met de medeverdachte het Holland Casino in Rotterdam heeft bezocht en dat de door de medeverdachte gehuurde Fiat Punto in de nacht van 31 augustus 2009 op 1 september 2009 op een aantal locaties in Rotterdam is geregistreerd en vastgelegd. De telefoon in gebruik bij verdachte straalt in de periode 30 augustus 2009 tot en met 3 september 2009 diverse locaties nabij Schiphol en Rotterdam aan.
Uit deze gegevens volgt naar het oordeel van de rechtbank niets anders dan dat verdachte en haar medeverdachte in de periode waarin de diefstal heeft plaatsgevonden in Nederland/Rotterdam hebben verbleven.
In de in beslag genomen TomTom staan in het geheugen en de GPS-fixes de locaties Lloydstraat/Parkkade en Schiehavenkade opgenomen. Zoals eerder overwogen kan wegens het ontbreken van gekoppelde gegevens omtrent datum en tijdstip - daar geen conclusie aan worden verbonden ten aanzien van de aanwezigheid van verdachte op de plaats van het delict ten tijde van het strafbare feit. De omstandigheid dat de telefoon in gebruik bij de medeverdachte op 1 september 2009 02:15 uur een zendmast aan het Heiman Dullaertplein te Rotterdam (in de nabijheid van de Lloydkade) aanstraalt, maakt dit niet anders nu het geen direct bewijs oplevert voor de aanwezigheid van verdachte noch de medeverdachte op het schip.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de specifiek voor dit feit aangedragen bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten om te komen tot een bewezenverklaring van het onder 7. primair ten laste gelegde feit.
Feit 7, subsidiair
Op 20 oktober 2009 is in de bagage van de medeverdachte een aantal sleutels aangetroffen. Van één van deze sleutels is uit onderzoek gebleken dat dit de masterkey betreft die is weggenomen bij de diefstal op de “[schip 10]”. Enig bewijs dat verdachte de masterkey op enig moment voorhanden heeft gehad ontbreekt. De rechtbank is aldus van oordeel dat het wettig en overtuigend bewijs van de heling van de masterkey door verdachte ontbreekt.
Feit 9
Onder feit 9 zijn acht diefstallen uit zeeschepen tenlastegelegd, gepleegd in de periode van
10 maart 2009 tot en met 23 september 2009.
In het dossier bevinden zich de aangiftes van de acht diefstallen alsmede informatie omtrent vluchtgegevens, autoverhuur, bezoeken aan het Holland Casino, creditcardgegevens, telefoniegegevens en CJIB-gegevens waaruit volgt, wanneer de gegevens in samenhang worden bezien dat verdachte en haar medeverdachte zich ten tijde van deze diefstallen in Nederland bevonden.
De rechtbank is van oordeel dat deze gegevens geen bewijs opleveren voor de aanwezigheid van verdachte en haar medeverdachte op de plaatsen delict ten tijde van de desbetreffende strafbare feiten en van betrokkenheid bij de strafbare feiten.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de specifiek voor dit feit aangedragen bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 9 ten laste gelegde feiten.
Feit 10
Onder feit 10 zijn 23 diefstallen uit zeeschepen tenlastegelegd, gepleegd in de periode van
23 januari 2008 tot en met 15 december 2008.
In het dossier bevinden zich de aangiftes van de 23 diefstallen alsmede informatie omtrent vluchtgegevens, autoverhuur, bezoeken aan het Holland Casino, creditcardgegevens, telefoniegegevens en CJIB-gegevens waaruit volgt, wanneer de gegevens in samenhang worden bezien, dat verdachte en haar medeverdachte zich ten tijde van deze diefstallen in Nederland bevonden.
Ten aanzien van de onder het tweede gedachtestreepje ten laste gelegde diefstal uit het zeeschip [schip 19] in de periode van 23 januari 2008 tot en met 24 januari 2008 bevinden zich tevens in het dossier de resultaten van een doorzoeking van de woning van de medeverdachte waarbij een laptop is aangetroffen die is ontvreemd bij voornoemde diefstal. Uit nader onderzoek volgt dat op 19 februari 2008 op deze laptop Windows Vista is geïnstalleerd met de naam “[naam 5]” en er op de laptop emailberichten werden aangetroffen met mailaccount [emailadres] . De rechtbank is van oordeel dat het op grond van deze informatie aannemelijk is dat de laptop een maand na de diefstal door de medeverdachte in gebruik is genomen. Het is echter onvoldoende redengevend voor de betrokkenheid van verdachte en de medeverdachte bij de diefstal.
De rechtbank is van oordeel dat voormelde gegevens geen bewijs opleveren voor de aanwezigheid van verdachte en haar medeverdachte op de plaatsen delict ten tijde van de desbetreffende strafbare feiten en van betrokkenheid bij de strafbare feiten.
De rechtbank is aldus van oordeel dat de specifiek voor dit feit aangedragen bewijsmiddelen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevatten om te komen tot een bewezenverklaring van de onder 10 ten laste gelegde feiten.
Schakelbewijs
Schakelbewijs heeft een grotere waarde naarmate (1) er meer feiten zonder gebruik te maken van schakelbewijs kunnen worden bewezen, (2) de methode om de feiten te plegen uitzonderlijker, unieker, specifieker, minder voorkomend is, (3) er meer overeenkomsten zijn in de methode of methodes die is of zijn gebruikt bij de verschillende feiten en (4) de voor het schakelbewijs te gebruiken verklaringen onafhankelijker van elkaar zijn afgelegd.
De rechtbank constateert op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dat in geen van de besproken feiten op zichzelf voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Dit maakt de basis om schakelbewijs te hanteren bijzonder smal.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de diefstallen plaatsvonden vanaf zeeschepen (kajuitdiefstallen) niet voldoende is om via een schakelbewijsconstructie tot de bewezenverklaring van alle feiten te komen. De rechtbank overweegt daartoe dat kajuitdiefstallen op zichzelf niet uniek zijn, hetgeen moge blijken uit de in het kader van feit 2 besproken stukken van de Belgische justitie waarin twee mannen ‘gekend’ zijn in verband met het plegen van kajuitdiefstallen in de haven van Antwerpen. De omstandigheid dat de kajuitdiefstallen zouden zijn gepleegd door twee vrouwen lijkt evenmin uniek, getuige de verklaring van de kapitein van het zeeschip “[schip 1]” die heeft verklaard dat hij een jaar eerder ook twee vrouwen aan boord heeft betrapt, niet zijnde de verdachten die op 20 oktober 2009 aan boord werden aangehouden. Daarbuiten is niet in alle ten laste gelegde gevallen de combinatie met twee blonde vrouwen vast te stellen. In sommige zaken zijn er in het geheel geen waarnemingen gedaan, in andere gevallen werd een signalement opgegeven dat niet overeenstemt met dat van verdachten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn in de verdere uitvoering van de ten laste gelegde feiten ook geen specifieke elementen te onderkennen. Zo werden geldbedragen maar in sommige gevallen ook goederen en etenswaren weggenomen en werd de kluis soms opengebroken en de andere keer met een code of met een sleutel geopend.
Nu enkel feit 8 bewezen zal worden verklaard als kajuitdiefstal, is dit onvoldoende om van grote waarde te zijn voor schakelbewijs. Bovendien ontbreekt een uitzonderlijke, unieke, weinig voorkomende methode van het plegen van feiten. Er kan dus geen sprake zijn van het hanteren van schakelbewijs. Wat resteert zijn de zelfstandige bewijsmiddelen per ten laste gelegde diefstal en die zijn onvoldoende om tot wettig en overtuigend bewijs te komen, zoals hiervoor reeds besproken. Derhalve zal de verdachte worden vrijgesproken van de onder 1., 2., 3, 4. primair en subsidiair 5, 6, 7. primair en subsidiair, 9. en 10. ten laste gelegde feiten.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 8. ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
8.
zij
op
of omstreeks20 oktober 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander
of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
het (zee)schip de '[schip 1]' weg te nemen geld en/of goederen van, haar,
verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
Scheepvaartbedrijf [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader, zich aan boord van dat schip bevonden en/of
gekeken/gezocht naar die goederen van haar gading, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen en de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud daarvan zijn weergegeven in de aan dit vonnis gehechte bijlage II. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
NADERE BEWIJSOVERWEGING
Feit 8
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 8 ten laste gelegde omdat het bewijs ontbreekt voor een gezamenlijk plan van verdachte en haar medeverdachte alsmede voor het begin van uitvoering van de diefstal. Uit het bewijs volgt niet dat de hut van de 2e engineer is doorzocht. Verdachte is een prostituee en heeft als werkgebied de haven van Rotterdam, zodat de verklaring voor de aanwezigheid op het schip, nl. dat ze op zoek waren naar een klant plausibel is.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte en haar medeverdachte zijn op 20 oktober 2009 aangehouden op het zeeschip [schip 1] nadat de kapitein om 05:00 uur was wakker geworden van geluiden. De kapitein heeft verklaard dat zijn hut duidelijk was doorzocht aangezien er deurtjes openstonden welke eerder door knopjes gesloten waren. Verdachte en haar medeverdachte hebben geen aannemelijke verklaring kunnen geven voor hun aanwezigheid op het schip en hebben hierover zelfs tegenstrijdig verklaard. Anders dan door de verdediging is betoogd heeft verdachte niet verklaard dat zij op zoek was naar een klant. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande het medeplegen van een poging diefstal wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank verwerpt het verweer.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:

8.

poging diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, met dien verstande dat de rechtbank ten aanzien van deze laatste facetten over weinig informatie beschikt. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een in vereniging gepleegde poging diefstal op een aan de kade afgemeerd zeeschip. Op een dergelijk feiten kan – mede vanwege de overlast die daardoor wordt veroorzaakt voor de directe slachtoffers en de samenleving als geheel - niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van
beperkte duur.
Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, alsmede de omstandigheid dat de redelijke termijn in deze is overschreden.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[benadeelde partij 1], ter zake van het onder 5. ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 18.365,97 aan materiële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[benadeelde partij 2], ter zake van het onder 7. ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 747,35 aan materiële schade in verband met de diefstal van geld, sigaretten en kaas.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden De door de benadeelde partij gevorderde schade ziet immers op de primair ten laste gelegde diefstal van geld, sigaretten en kaas, waarvan de verdachte is vrijgesproken.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[benadeelde partij 3], ter zake van het onder 10. (eerste opsommingsteken) ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.985,- aan materiële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[benadeelde partij 4], ter zake van het onder 10. (twintigste opsommingsteken) ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 5.450,- aan materiële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd:
[benadeelde partij 5], ter zake van het onder 10. (tiende opsommingsteken) ten laste gelegde feit.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 13.582,- aan materiële schade.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 45, 47, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1., 2., 3., 4. primair, 4. subsidiair, 5., 6., 7. primair, 7. subsidiair, 9. en 10. ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 8. ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de volgende benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vordering;
  • [benadeelde partij 1];
  • [benadeelde partij 2];
  • [benadeelde partij 3];
  • [benadeelde partij 4];
  • [benadeelde partij 5].
veroordeelt deze benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.A.C. Prins, voorzitter,
mr. S. Tempel en mr. M.J.A.J.M. Jansen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.Y. de Lange, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2014.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage I bij vonnis van: 23 december 2014

TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(parketnummer 10/721005-10)
1.
zij
op of omstreeks 02 mei 2008 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening uit het (zee)schip de '[schip 2]' (afgemeerd aan of nabij de Parkkade)
heeft weggenomen 1200 euro, althans een geldbedrag, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of
haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
te weten door met een metalen
sleutel/voorwerp, althans een hard voorwerp,
(de deur van) een (geld)kluis te forceren;
(Art. 311 lid 1 sub 4/5 Wetboek van Strafrecht)
2.
zij
in of omstreeks de periode van 19 november 2008 tot en met 20 november 2008 te
Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening in/uit een of meer pinautomaten/betaalautomaten heeft weggenomen
een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten door
het gebruik van een of meer creditcards/pinpassen tot welk gebruik zij,
verdachte, en/of haar mededader(s) onbevoegd en/of niet gerechtigd was/waren;
(Art. 311 lid 1 sub 4/5 Wetboek van Strafrecht)
(parketnummer 10/721006-09)
3.
zij
op of omstreeks 21 mei 2009 te Vlaardingen tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit het (zee)schip de '[schip 5]' (afgemeerd aan of nabij de
Koningin Wilhelminahaven) heeft weggenomen
- een mobiele telefoon en/of 180 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of
- 200 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 6] en/of
- 680 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 7] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar
mededader(s);
(Art. 311 lid 1 sub 4 Wetboek van Strafrecht)
4.
Primair
Zij
in of omstreeks de periode van 14 juni 2009 tot en met 15 juni 2009 te
Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit het (zee)schip de
'[schip 6]' (afgemeerd aan of nabij de Amazonehaven en/of Calandsteiger)
heeft weggenomen 800 euro en/of 810 Amerikaanse dollars en/of 20 Engelse
ponden en/of een fotocamera (merk Sony, type Cybershot) en/of een mobiele
telefoon (merk Nokia, type E66) en/of sigaretten en/of een Visa-kaart, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
(Art. 311 lid 1 sub 4 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
zij op of omstreeks 20 oktober 2009 te Rotterdam (een) goed(eren), te weten een
fotocamera (merk Sony, type Cybershot) en/of een mobiele telefoon (merk Nokia,
type E66), voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van de verwerving of
het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs
had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal,
althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;
(Art. 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
5.
zij
op of omstreeks 16 juni 2009 te Schiedam tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening uit het (zee)schip de '[schip 7]' (afgemeerd aan of nabij
de Merwehaven) heeft weggenomen 25.400 (Amerikaanse) dollars, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan rederij [rederij] en/of de
[schip 7] en/of [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en / of haar mededader(s), waarbij verdachte en / of haar
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder haar / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een of
meer kluissleutels tot welk gebruik zij, verdachte, en/of haar mededader(s)
onbevoegd en/of niet gerechtigd was/waren;
(Art. 311 lid 1 sub 4/5 Wetboek van Strafrecht)
6.
zij
in of omstreeks de periode van 15 juli 2009 tot en met 16 juli 2009 te
Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit het (zee)schip de
'[schip 8]' (afgemeerd aan of nabij de Waalhaven) heeft weggenomen
13.300 (Amerikaanse) dollars en/of 500 euro, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan de [schip 8] en/of [aangever 1], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij
verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten een (kluis)sleutel tot welk gebruik zij, verdachte, en/of
haar mededader(s) onbevoegd en/of niet gerechtigd was/waren;
(Art. 311 lid 1 sub 4/5 Wetboek van Strafrecht)
7.
Primair
zij
op of omstreeks 01 september 2009 te Rotterdam tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening uit het (zee)schip de '[schip 10]' (afgemeerd aan of nabij de
Lloydkade) heeft weggenomen 650 euro en/of 200 Indonesische Roepia en/of een
of meer sleutels en/of sigaretten en/of kaas, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan de [schip 10] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
(Art. 311 lid 1 sub 4 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
zij
op of omstreeks 20 oktober 2009 te Rotterdam (een) goed(eren), te weten een
sleutel (zijnde een 'masterkey', voorzien van de inscriptie HS 130072),
voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van de verwerving of het
voorhanden krijgen van dat goed wist, althans redelijkerwijs had moeten
vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door
enig (ander) misdrijf, verkregen goed betrof;
(Art. 416/417bis Wetboek van Strafrecht)
8.
zij
op of omstreeks 20 oktober 2009 te Rotterdam ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit
het (zee)schip de '[schip 1]' weg te nemen geld en/of goederen van, haar,
verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
Scheepvaartbedrijf [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader, zich aan boord van dat schip bevonden en/of
gekeken/gezocht naar die goederen van haar gading, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Art. 311 lid 1 sub 4 jo 45 Wetboek van Strafrecht)
9.
zij
te Rotterdam en/of Vlaardingen tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen
- op of omstreeks 10 maart 2009 in/uit het (zee)schip WMS Harlingen, afgemeerd
aan of nabij de Drutenstraat,
1500 euro en/of 3092 Britse ponden en/of
- op of omstreeks 6 april 2009 in/uit het (zee)schip [schip 11], afgemeerd aan
of nabij de Parkkade, 14000 euro en/of
- op of omstreeks 23 april 2009 in/uit het (zee)schip [schip 12], afgemeerd aan
of nabij de Lloydskade, 4020 euro en/of
- op of omstreeks 18 mei 2009 in/uit het (zee)schip [schip 13], afgemeerd aan of nabij de Waalhaven Noordzijde, 136 euro en/of een of meer kwitanties (waarde 1500 euro) en/of
- in de periode van 15 juni 2009 tot en met 17 juni 2009 in/uit het (zee)schip
[schip 14], afgemeerd aan of nabij de Waalhaven, 850 euro en/of
- op of omstreeks 30 juli 2009 in/uit het (zee)schip [schip 15], afgemeerd aan of nabij de Waalhaven, 1000 dollar en/of 7692 euro en/of
- op of omstreeks 11 augustus 2009 in/uit het (zee)schip [schip 16], afgemeerd
aan of nabij de Koningin Wilhelminahaven, 2387 euro en/of 60 Britse ponden en/of
- op of omstreeks 23 september 2009 in/uit het (zee)schip [schip 17], afgemeerd aan of nabij de Parkkade, 7300 euro,
in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
- [slachtoffer 10] en/of
- [slachtoffer 11] en/of
- [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13] en/of
- [slachtoffer 14] en/of [slachtoffer 15] en/of
- [slachtoffer 16] en/of
- [slachtoffer 17] en/of
- [slachtoffer 18] en/of
- [slachtoffer 19],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar
mededader(s);
(Art. 311 lid 1 sub 4 Wetboek van Strafrecht)
10.
zij
te Rotterdam en/of Schiedam en/of Vlaardingen en/of Rozenburg tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
- in de periode van 22 januari 2008 tot en met 23 januari 2008 in/uit het (zee)schip [schip 18], afgemeerd aan of nabij de Koningin Wilheminahaven, 1985 euro en/of
- in de periode van 23 januari 2008 tot en met 24 januari 2008 in/uit het (zee)schip [schip 19], afgemeerd aan of nabij de Waalhaven Noordzijde, 300 Australische dollars en/of 150 Amerikaanse dollars en/of 300 euro en/of een laptop (merk Acer) en/of harde schijf en/of horloge (merk Seiko) en/of vijf memory sticks en/of twee fotocamera's (merk Canon en/of Sony en/of Olympus) en/of twee usb-sticks en/of
- in de periode van 25 februari 2008 tot en met 26 februari 2008 in/uit het (zee)schip [schip 20], afgemeerd aan of nabij de Waalhaven, een aansteker en/of portemonnee en/of visacard/pinpas en/of 2158 euro en/of 5290 Amerikaanse dollars en/of
- in de periode van 28 februari 2008 tot en met 29 februari 2008 in/uit het (zee)schip [schip 21], afgemeerd aan of nabij de Parkkade, 850 euro en/of
- in de periode van 24 maart 2008 tot en met 28 maart 2008 in/uit het (zee)schip [schip 22], afgemeerd aan of nabij de Koningin Wilhelminahaven, 3864 euro en/of
- in de periode van 13 mei 2008 tot en met 15 mei 2008 in/uit het (zee)schip [schip 23], afgemeerd aan of nabij de St. Laurenshaven, 7000 euro en/of 2000 roebels en/of
- in de periode van 13 mei 2008 tot en met 16 mei 2008 in/uit het (zee)schip [schip 24], afgemeerd aan of nabij de Merwehaven, 8000 Amerikaanse dollars en/of 465 euro en/of
- op of omstreeks 16 mei 2008 in/uit het (zee)schip [schip 25], afgemeerd aan of nabij de Parkkade, 4800 euro en/of vijf ampullen morfine en/of
- op of omstreeks 7 juni 2008 in/uit het (zee)schip [schip 26], afgemeerd aan of nabij de Merwehaven, 4069 euro en/of
- op of omstreeks 12 juni 2008 in/uit het (zee)schip [schip 27], afgemeerd aan of nabij de Wiltonhaven 8273 dollar en/of 7570 euro en/of
- in de periode van 29 juni 2008 tot en met 30 juni 2008 in/uit het (zee)schip [schip 28], afgemeerd aan of nabij de Waalhaven, 5800 euro en/of
- in de periode van 11 juli 2008 tot en met 12 juli 2008 in/uit het (zee)schip [schip 29], afgemeerd aan of nabij de Noordzeeweg, 3883 euro en/of een horloge (merk Omega) en/of twee bankpassen en/of
- in de periode van 12 juli 2008 tot en met 13 juli 2008 in/uit het (zee)schip [schip 30], afgemeerd aan of nabij de Parkkade, 4179 euro en/of
- op of omstreeks 30 juli 2008 in/uit het (zee)schip [schip 31], afgemeerd aan of nabij de Koningin Wilhelminahaven, etenswaren en/of
- op of omstreeks 30 juli 2008 in/uit het (zee)schip [schip 32], afgemeerd aan of nabij de Koningin Wilhelminahaven, 4000 euro en/of
- in de periode van 30 juli 2008 tot en met 1 augustus 2008 in/uit het (zee)schip [schip 33], afgemeerd aan of nabij de Merwehaven, 5250 euro en/of
- in de periode van 12 augustus 2008 tot en met 13 augustus 2008 in/uit het (zee)schip [schip 34], afgemeerd aan of nabij de Parkhaven, 3000 euro en/of 5875 dollar en/of
- in de periode van 8 september 2008 tot en met 9 september 2008 in/uit het (zee)schip [schip 35], afgemeerd aan of nabij de Noordzeeweg, 2420 euro en/of 2000 roebels en/of
- in de periode van 18 oktober 2008 tot en met 19 oktober 2008 in/uit het (zee)schip [schip 1], afgemeerd aan of nabij de Waalhaven, 5944 euro en/of sieraden en/of
- in de periode van 21 oktober 2008 tot en met 22 oktober 2008 in/uit het (zee)schip [schip 36], afgemeerd aan of nabij de Parkkade, twee mobiele telefoons (merk Nokia) en/of een videocamera (merk Toshiba) en/of 5250 euro en/of
- in de periode van 7 november 2008 tot en met 15 november 2008 in/uit het (zee)schip [schip 37], afgemeerd aan of nabij de Adm. de Ruyterstraat, 6180 euro en/of 8327 dollar en/of
- in de periode van 14 december 2008 tot en met 15 december 2008 in/uit het (zee)schip [schip 38], afgemeerd aan of nabij de Parkkade, 14164 euro en/of 10835 Amerikaanse dollars
in elk geval enig(e) geldbedrag(en) en/of goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
  • [slachtoffer 20] en/of
  • [slachtoffer 21] en/of [slachtoffer 22] en/of
  • [slachtoffer 23] en/of [slachtoffer 24] en/of
  • [slachtoffer 25]. en/of
  • [schip 22] en/of
  • [slachtoffer 26] en/of [slachtoffer 27] en/of
  • [slachtoffer 28] en/of [slachtoffer 29] en/of
  • [slachtoffer 30] en/of [slachtoffer 31] en/of
  • [slachtoffer 32] en/of
  • [slachtoffer 33] en/of
  • [slachtoffer 34] en/of [slachtoffer 35] en/of
  • [schip 29] en/of[slachtoffer 36] en/of
  • [slachtoffer 37] en/of
  • [slachtoffer 38] en/of
  • [slachtoffer 39] en/of [slachtoffer 40] en/of
  • [slachtoffer 41] en/of
  • [slachtoffer 42] en/of
  • [slachtoffer 43] en/of [slachtoffer 44] en/of
  • [slachtoffer 45] en/of [slachtoffer 1] en/of
  • [slachtoffer 46] en/of [slachtoffer 47] en/of [slachtoffer 48] en/of
  • [slachtoffer 49] en/of
  • [slachtoffer 50] en/of
  • [slachtoffer 51]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s);
(Art. 311 lid 1 sub 4 Wetboek van Strafrecht)