Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Het procesverloop en de processtukken
- de brief met bijlagen d.d. 28 november 2014 van de raadsman van verzoeker en
- het e-mailbericht van de rechter-commissaris d.d. 1 december 2014.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 5 december 2014 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door de verdediging van een verdachte in een strafzaak. De wraking was gericht tegen mr. M.P. van der Stroom, de rechter-commissaris die belast was met de behandeling van de strafzaak. De verdediging betoogde dat de beslissing van de rechter-commissaris van 21 november 2014, waarin werd geweigerd om bepaalde stukken aan de verdediging te verstrekken, zo onbegrijpelijk was dat deze alleen verklaard kon worden door vooringenomenheid van de rechter-commissaris. De wrakingskamer oordeelde echter dat het niet aan hen was om te bepalen welke van de twee zienswijzen over de processtukken juist was. De wrakingskamer concludeerde dat de opvatting van de rechter-commissaris niet zo onbegrijpelijk was dat deze moest worden aangemerkt als vooringenomen. De wrakingskamer benadrukte dat een voor een partij onwelgevallige beslissing op zichzelf geen grond voor wraking oplevert. De beslissing van de rechter-commissaris was gebaseerd op de wet en de verdediging had niet overtuigend aangetoond dat de rechter-commissaris partijdig had gehandeld. De wraking werd daarom ongegrond verklaard en het verzoek werd afgewezen.