Uitspraak
[verdachte],
facturendoor valselijk op dat/die formulier(en)
kostenposten op te geventer declaratie. De tenlastelegging van feit 2 lijdt derhalve aan innerlijke tegenstrijdigheid, omdat de uitvoeringshandelingen van het vervalsen van de declaratieformulieren zijn opgenomen onder het verwijt dat de facturen valselijk zijn opgemaakt. Daardoor is onvoldoende duidelijk wat de verdachte precies wordt verweten. Nu de tenlastelegging van feit 2 niet voldoet aan de eisen van artikel 261 Sv, moet de dagvaarding in zoverre nietig worden verklaard.
- het slachtoffer de hal van hun gezamenlijke woning is binnengegaan;
- de verdachte op dat moment in de deuropening naar de woonkamer stond met zijn hand achter zijn rug;
- het slachtoffer zich met haar gezicht heeft omgedraaid richting de kapstok;
- de verdachte het slachtoffer meerdere malen op haar hoofd heeft geslagen met een houten loodklopper met een lengte van ongeveer 35 centimeter;
- de verdachte de linkerarm van het slachtoffer heeft vastgehouden;
- de verdachte en het slachtoffer in de woonkamer terecht zijn gekomen;
- de verdachte het slachtoffer op haar hoofd bleef slaan met de houten loodklopper en haar bleef vasthouden;
- het slachtoffer in de woonkamer ten val is gekomen;
- de verdachte bovenop het slachtoffer is gaan zitten met zijn benen om de middel van het slachtoffer geklemd;
- het slachtoffer heeft moeten vechten om weg te komen, hetgeen uiteindelijk is gelukt;
- het slachtoffer bloedende wonden aan het hoofd heeft opgelopen die in het ziekenhuis zijn gehecht;
- in de woonkamer van genoemde woning tientallen bloedspatten en een grote plas bloed lagen.
Poging tot doodslag.
gevangenisstrafvoor de duur van
27 (zevenentwintig) maanden;
10 (tien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 (twee) jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
€ 3.140,22 (drieduizend honderdveertig euro en tweeëntwintig cent)en veroordeelt de verdachte dit bedrag tegen kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 3.140,22 (drieduizend honderdveertig euro en tweeëntwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2011 tot aan de dag van de algehele voldoening;
40 (veertig) dagen, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;