1.subsidiair
hij op 06 apri1 2011 te Barendrecht als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Rijksweg A29, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd
,
welk gedrag hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, toen daar,
terwijl hij, verdachte,
- met het door hem bestuurde voertuig is gaan rijden na zodanig gebruik van drugs, te weten 1,0 mg/l amfetamine, en
- verkeerde in een toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en dat gevaar bestond dat hij, verdachte, niet voortdurend in staat was handelingen te verrichten die van hem werden vereist,
ondanks voornoemde toestand een voertuig is gaan besturen en blijven besturen en komend uit een tunnel en rijdend op een helling in de rijbaan van die Rijksweg A29 heeft stilgestaan,
waardoor de bestuurder van een hem, verdachte, achteropkomend motorvoertuig kort na het verlaten van eerdergenoemde tunnel plotseling werd geconfronteerd met dat stilstaande door verdachte bestuurde voertuig en die bestuurder een botsing tegen de achterzijde van het door verdachte bestuurde voertuig niet kon voorkomen;
hij op 06 april 2011 te Barendrecht als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
hij op 06 april 2011 te Barendrecht een wapen van categorie I, onder 7
,te weten een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen zijn als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
Standpunten officier van justitie en raadsman ten aanzien van feit 2
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft betoogd dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en dat de verdachte derhalve daarvan moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft daartoe - kort samengevat - aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat het gebruik van amfetamine leidt tot verminderde rijvaardigheid en dat dit juist tot een verhoogde alertheid leidt.
Oordeel rechtbank ten aanzien van feit 2
De rechtbank verwerpt het verweer nu op grond van het tot het bewijs gebezigde deskundigenverslag van het Nederlands Forensisch Instituut, gedateerd 25 mei 2011, kan worden vastgesteld dat het gebruik van amfetamineachtige stoffen de rijvaardigheid nadelig kan beïnvloeden door onder andere vermindering van oplettendheid en onjuiste risico-inschatting. Bovendien heeft als een feit van algemene bekendheid te gelden dat het gebruik van drugs, zeker wanneer - zoals hier - een (zeer) hoge dosis wordt gebruikt, de rijvaardigheid kan verminderen. Hetgeen de raadsman hier zonder nadere onderbouwing tegenover heeft gesteld, legt onvoldoende gewicht in de schaal.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op: