Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 oktober 2013 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 20 januari 2014,
- de pleitnotities van partijen,
- de brief van 4 februari 2014 van mr. L.A.S. Boersen ([gedaagde]),
- de brief van 5 februari 2014 van mr. Van der Korst,
- de brief van 11 februari 2014 van mr. Boersen.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De (verdere) beoordeling
In de hoofdzaak
tussen partijenduidelijkheid en uitsluitsel te verschaffen over bepaalde waarden. Hetgeen op basis van de contractuele relatie geacht moet worden tussen partijen te gelden, staat los van de vraag of het [gedaagde] vrij zou staan om met dioxine verontreinigde maïs in Nederland af te leveren. Niet valt in te zien hoe het oordeel van het appelcollege over de uitleg van deze bepaling uit het contract tussen partijen zou kunnen meebrengen dat de arbitrale uitspraak in strijd komt met de openbare orde en de goede zeden.
9.633,00(3,0 punten × tarief € 3.211,00)
5.De beslissing
1980]