Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding d.d. 20 september 2013, met producties,
- de bij brief van mr. Drenth van 4 november 2013 namens Aegon toegezonden en ter zitting overgelegde producties,
- de bij brieven van mr. Soebhag van 7 en 8 november 2013 namens [eiseres] toegezonden en ter zitting overgelegde producties,
- het proces-verbaal van de zitting d.d. 11 november 2013,
- de mondelinge behandeling ter openbare zitting van 11 februari 2014,
- de pleitnota van [eiseres],
- de pleitnota van Aegon,
- de fax en brief van de raadslieden van partijen van 7 maart 2014 waarbij wordt meegedeeld dat geen overeenstemming is bereikt en vonnis wordt gevraagd.
2.De feiten
- de restantschuld van de bestaande hypothecaire lening(en) niet meer bedraagt dan de onderhandse verkoopwaarde vrij van huur en gebruik voordat de kwaliteitsverbetering is uitgevoerd;
- tot zekerheid voor de vordering(en) uit hoofde van de aanvullende lening een eerste dan wel tweede hypotheek en/of een eerste dan wel tweede pandrecht op de woning wordt gevestigd overeenkomstig artikel A2, lid 2, van de Algemene Voorwaarden voor Borgtocht 2010,
- deze wordt afgesloten bij de geldgever van de bestaande lening.
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00