Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 september 2013 met de daarin genoemde stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 17 december 2013 met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
Een tijdje geleden vertelde je me dat je voornemens bent te stoppen met werken bij Woonvisie in 2012. Concreet heb je met [betrokkene 1] afgesproken dat je zult proberen de projecten [project 1], Het gezondheidscentrum, [project 2] en [project 3] te maken. Verder neem je deel aan een bouwteam om een richtlijnen bestek voor alle installaties van het [project 4] tot stand te brengen. En ook tussendoor komen er steeds andere projecten waar je inzet voor wordt gevraagd.’
Het moment is aangebroken dat je, je werkzaamheden bij Woonvisie gaat afbouwen. Per 1 april ga je vanuit huis/[project 4]werken. In een gesprek tussen [betrokkene 1] en jou zijn concrete afspraken gemaakt die ik hieronder bevestig:
Op 13 december 2012 heeft de interim manager Vastgoed, in aanwezigheid van [betrokkene 1], met je gesproken over je werkzaamheden voor Woonvisie. Hij heeft je medegedeeld dat we m.i.v. 1 februari 2013 geen gebruik meer zullen maken van je diensten voor het project [project 4]. Jij hebt in dat gesprek gewezen op de brief die je had waarin staat dat jij 16 uur per week werkzaam zult zijn aan dit project tot aan het einde van de bouw. En je hebt de vraag gesteld hoe we je schadeloos stellen. De omstandigheden zijn kort na het verzenden van de brief drastisch veranderd. Woonvisie is daarom genoodzaakt te kiezen voor een andere werkwijze bij de verdere voorbereiding en uitvoering van [project 4].
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
als project [project 4] is gerealiseerd’. De bewoordingen van deze brief duiden er op dat de overeenkomst tot het einde van het project zou duren. Woonvisie heeft haar stelling, dat was afgesproken dat [eiser] voor Woonvisie zou werken totdat ‘
zijn’ werkzaamheden voor project [project 4] waren gerealiseerd, niet onderbouwd. Uit de bewoordingen van de brief van 15 maart 2012 volgt voorts dat [eiser] voor de duur van het project 16 uur per week zou declareren à € 60,- bruto per uur. Woonvisie heeft haar betwisting van deze afspraak en haar stelling dat de afspraak ‘geen werk, geen loon’ zou zijn gemaakt, onvoldoende onderbouwd. Dit geldt te meer nu uit de door Woonvisie overgelegde declaraties van [eiser] over de periode mei tot en met december 2012 (producties 12 tot en met 19 bij de conclusie van antwoord) blijkt dat [eiser] consequent 16 uur of meer per week werkte en daarvoor steeds 16 uur declareerde. Bovendien gaat ook Woonvisie bij de berekening van de aangeboden vergoeding in de brief van 8 januari 2013 (zie hiervoor r.o. 2.5) van 16 uur per week à € 60,- bruto uit.
1.158,00(2 punten × tarief III € 579,00)*