Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
mr. F. Damsteegt-Molier, rechter in de rechtbank Rotterdam, afdeling privaatrecht, team handel (nader te noemen: de rechter).
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en het verweer daartegen
(…) Voor zover [naam verzoekster] naar aanleiding van de bevindingen van de deskundige (gefundeerd) meent dat de deskundige in zijn onderzoek van onjuiste uitgangspunten is uitgegaan, zal zij dit in haar reactie op het conceptrapport althans in de conclusie na deskundigenbericht naar voren kunnen brengen. [naam verzoekster] zal thans de bevindingen van de deskundige moeten afwachten. De rechtbank zal dan ook niet bepalen dat [naam verzoekster] thans de beschikking krijgt over monstermateriaal.”
U heeft gisteren telefonisch verzocht om een reactie van de rechtbank op uw brief van 24 oktober 2013 in het dossier met bovengenoemd kenmerk. Hierbij bericht ik u namens de behandelend rechter als volgt. Uw brief bevat diverse commentaren op en bezwaren tegen de deskundige en het door de deskundige uitgebrachte deskundigenrapport. Deze commentaren en bezwaren kan [naam verzoekster] naar voren brengen in de conclusie na deskundigenbericht, zodat de rechtbank hierover bij vonnis kan oordelen.”
dat bij de begroting van het loon van de deskundige uitgangspunt is dat de deskundige in beginsel recht heeft op betaling van de door hem verrichte werkzaamheden. Op de deskundige rust de verplichting de verrichte werkzaamheden inzichtelijk te maken, waarbij met name duidelijk dient te zijn hoeveel uren is gewerkt en tegen welk uurtarief. [...].”
Op het beginsel dat de deskundige in beginsel recht heeft op betaling van de door hem verrichte werkzaamheden kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden een uitzondering worden gemaakt. Er moet dan sprake zijn van een onrechtmatig deskundigenbericht in de zin dat de deskundige heeft gehandeld in strijd met zijn verplichting om de opdracht onpartijdig en naar beste weten te vervullen. Een deskundigenbericht dat in de bewijswaardering minder bruikbaar is, is niet zonder meer onrechtmatig. Datzelfde geldt voor onjuiste (doch op zichzelf niet onrechtmatige) veronderstellingen van de deskundige, die hebben geleid tot een vertraging van de procedure – en wellicht tot verhoging van de kosten. De rechtbank zal met inachtneming van deze tot terughoudendheid nopende maatstaf de hiervoor weergegeven bezwaren van [naam verzoekster] beoordelen.”
3.De beoordeling
Dat de deskundige onvolledig onderzoek heeft verricht is onvoldoende gebleken. [naam verzoekster] onderbouwt dat ook niet nader. Overigens is onvoldoende gebleken dat het rapport van de deskundige dermate onjuistheden zou bevatten dat sprake is van een onrechtmatig deskundigenbericht in de hiervoor bedoelde zin.”, verzoekster op het eerste gezicht op het verkeerde been heeft gezet. Echter, gelet op voornoemde aard van de loonbepaling, hetgeen de rechter in rechtsoverweging 2.4 van de loonbepaling voorop gesteld heeft en de stand waarin de procedure zich bevond op het moment waarop de loonbepaling werd gegeven, heeft verzoekster redelijkerwijze niet op grond van de overwegingen in de loonbepaling kunnen concluderen dat hiermee in de procedure vast staat dat er geen sprake is van onjuistheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden door de deskundige. Evenmin kan hieruit worden afgeleid dat de rechter in de verdere procedure geen acht meer zal slaan op de door verzoekster naar voren gebrachte en nog naar voren te brengen bezwaren tegen het deskundigenbericht en dat de rechter de door verzoekster ter zake ingenomen stellingen reeds heeft gewogen. Dit geldt te meer daar het op grond van de brief van de rechtbank van 7 januari 2014 voor verzoekster duidelijk moest zijn dat verzoekster en [naam eiser] de commentaren en bezwaren tegen de deskundige en het deskundigenbericht nog in de (antwoord-)conclusie na deskundigenbericht naar voren konden brengen en dat de rechtbank daarover nog bij vonnis zou oordelen.