ECLI:NL:RBROT:2014:2189

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2014
Publicatiedatum
25 maart 2014
Zaaknummer
C/10/443273 / KG ZA 14-67
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding en geschiktheidseisen in kort geding tussen KICI en Gemeente Rotterdam

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een aanbesteding, heeft de stichting Kleding Inzameling Charitatieve Instellingen (KICI) een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Rotterdam. KICI vordert dat de gemeente wordt verboden de opdracht te gunnen aan ReShare, een dochtermaatschappij van de Stichting Leger des Heils, en dat de gemeente de inschrijvingen van alle partijen, met uitzondering van ReShare, herbeoordeelt. De aanleiding voor deze vordering is de beslissing van de gemeente om de opdracht voor het sorteren van ingezamelde kleding aan ReShare te gunnen, terwijl KICI op de derde plaats is geëindigd in de aanbestedingsprocedure.

De procedure begon met een dagvaarding op 24 januari 2014, gevolgd door een mondelinge behandeling op 17 februari 2014. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat KICI een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, wat niet door de gemeente is betwist. De kern van het geschil draait om de vraag of de inschrijving van ReShare terecht geldig is verklaard, met name in verband met de eis dat de concessiehouder moet beschikken over een CBF-keurmerk. KICI stelt dat ReShare, als B.V., nooit een CBF-keurmerk kan verkrijgen, terwijl de gemeente aanvoert dat ReShare kan beschikken over de kennis en middelen van de Stichting Leger des Heils, die wel over het keurmerk beschikt.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de gemeente de inschrijving van ReShare terecht geldig heeft verklaard, omdat KICI niet heeft betwist dat ReShare akkoord is gegaan met de eisen in het Programma van Eisen. De rechter benadrukt dat de beoordelingsvrijheid van de aanbestedende dienst in deze procedure een belangrijke rol speelt. Uiteindelijk wijst de voorzieningenrechter de vorderingen van KICI af en veroordeelt KICI in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.524,--, vermeerderd met wettelijke rente en nakosten. Dit vonnis is uitgesproken op 3 maart 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/443273 / KG ZA 14-67
Vonnis in kort geding van 3 maart 2014
in de zaak van
de stichting
STICHTING KLEDING INZAMELING CHARITATIEVE INSTELLINGEN (KICI),
gevestigd te 's-Gravenhage,
eiseres,
advocaat mr. R. Hörchner,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. C.H.M. Konings.
Partijen zullen hierna KICI en de gemeente genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 24 januari 2014
  • de mondelinge behandeling d.d. 17 februari 2014
  • de producties en pleitnotities van KICI
  • de pleitnotities van de gemeente.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van de inhoud van de door partijen overgelegde producties, kan in dit kort geding van de volgende feiten worden uitgegaan.
2.1.
De gemeente heeft eind 2013 een meervoudige onderhandse aanbesteding aangekondigd voor het sluiten van een concessieovereenkomst ten aanzien van het sorteren van ingezamelde kleding. Het Beschrijvend Document luidt voor zover hier van belang:
“(...)
1.
Inleiding
(…)
1.2
Beschrijving van de concessie
De gemeente Rotterdam wenst een Concessie uit te geven ten aanzien van het sorteren van ingezamelde kleding (…). De concessie overeenkomst betreft het in ontvangst nemen van het ingezamelde textiel op een afzetlocatie en het houderschap onder opschortende voorwaarde hiervan overnemen.
De opschortende voorwaarde om eigenaar te kunnen worden is dat de kleding niet in zodanige staat verkeert, dat deze verkocht kunnen worden in de Piekfijnwinkels. De restanten, worden op het moment dat dit wordt beoordeeld, eigendom van de sorteerder.
De concessiehouder betaalt in ruil voor het in houderschap nemen van het ingezamelde textiel de inzamelkosten en containers, geeft om niet textiel aan de Piekfijnwinkels en adviezen over het verhogen van ingezameld textiel van Rotterdammers en het verkorten van de doorloopsnelheid van kleding in de Piekfijnwinkels en organiseert een personeelsovername op basis van detachering (…).
(…)

2.Aanbesteding algemeen

2.1
Uitgangspunten
2.1.1
Algemeen
(…)
- (…) Dit beschrijvend document, inclusief alle bijbehorende documenten, is met grote zorg samengesteld. De aanbestedende dienst verwacht van de inschrijvers een proactieve houding. Dit betekent, dat de inschrijver verplicht is de aanbestedende dienst
-voorafgaand aan de datum van inschrijving- in kennis te stellen dan wel om opheldering te vragen in geval van fouten, omissies of tegenstrijdigheden in de aanbestedingsdocumenten, zodat de aanbestedende dienst eventuele fouten tijdig kan herstellen. De aanbestedende dienst zal aan het uitblijven van klachten het vertrouwen ontlenen, dat de aanbesteding zonder bezwaar kan worden voortgezet en tot ontvangst van inschrijvingen kan worden overgegaan. Ten behoeve hiervan zal een schriftelijke digitale vragenronde worden gehouden.
(…)

3.Eisen en gunning

3.1
Programma van (algemene) eisen
Het Programma van Eisen (bijlage 1) is een opsomming van eisen en voorwaarden die verbonden zijn aan deze concessie overeenkomst. Door inschrijving verklaart inschrijver automatisch dat hij onvoorwaardelijk akkoord gaat met alle eisen (…).
(…)
3.3
Gunningscriteria
De Aanbestedende dienst beoordeelt de offertes op onderstaande onderdelen. De offertes worden per onderdeel beoordeeld en krijgen een cijfer toegekend tussen 0 tot 10. Hoe zwaar een onderdeel mee weegt is afhankelijk van de wegingsfactor.
Gunningscriteria
Punten
Kwaliteit
KG-1. Locatie sorteercentrum
50
KG-2 Plan Piekfijn winkels
20
KG-3 Verhogen textiel scheidingspercentage
20
KG-4 Social Return
10
Totaal (maximaal)
100
(…)
KG-2 Plan Piekfijn winkels
(…)
In de aanbesteding is opgenomen dat de gegunde inzamelaar van textiel 72.000 stuks kleding en textiel gesorteerd en omniet beschikbaar stelt aan de gemeente Rotterdam voor verkoop in de kringloopwinkels.
U wordt aanvullend verzocht een gedetailleerd plan aan te leveren (maximaal 3 pagina’s A4), met betrekking tot de volgende onderwerpen:
Kostprijsmodel
In het kader van een groeiende vraag naar kleding en textiel wordt verwacht dat de Piekfijn kringloopwinkels meer kleding kunnen verkopen, dan de 72.000 stuks welke omniet beschikbaar worden gesteld. Geef uw zienswijze op welke manier hieraan uitvoering kan worden gegeven
Overdracht gesorteerde kleiding en textiel aan Piekfijn
De gegunde inzamelaar stelt om niet 72.000 stuks kleding en textiel beschikbaar aan Piekfijn voor verkoop in de kringloopwinkels. De teamleider van elke Piekfijn kringloopwinkel moet in de gelegenheid worden gesteld om gesorteerde kleiding naar behoefte in het sorteercentrum te komen uitzoeken. Geef uw zienswijze op welke wijze hieraan invulling kan worden gegeven. In dit kader is ook van belang te beschrijven op welke manier de wijze van administratie en rapportage door u wordt voorgesteld.
Stijging omzet kleding en textiel in kringloopwinkels
De verloop van kleding en textiel is een belangrijk onderdeel voor de Piekfijn kringloopwinkels. Formuleer een visie met betrekking tot het optimaliseren van de verkoop van textiel en kleding in kringloopwinkels.
KG-3 Plan van aanpak (verhogen) textiel scheidingspercentage
Beschrijf uw visie op welke wijze u de burger van Rotterdam stimuleert meer textiel te deponeren in de 225 textielcontainers van de gemeente. Hierbij zijn de doelstellingen leidend zoals geformuleerd in de Afvalbeleidsnota 2013-2013 (zie bijlage 8).
U wordt verzocht een gedetailleerd plan aan te leveren (maximaal 3 pagina’s A4), met betrekking tot de volgende onderwerpen:
Stedelijk plaatsingsplan textielcontainers
De textielopbrengsten worden mede bepaald door de plaats van de containers in de openbare ruimten. Geef in een stedelijk plaatsingsadvies aan, op welke plaatsen de 225 textielcontainers van de gemeente geplaatst zouden moeten worden.
Communicatieplan burgers
Het is van groot belang dat burgers optimaal worden geïnformeerd over de mogelijkheden om textiel en kleding in te leveren. U wordt verzocht uw visie te beschrijven op welke wijze en met welke middelen u hieraan invulling geeft.
Doelstellingen gemeente Rotterdam ten aanzien van textielinzameling
Naast uw visie over de plaatsbepaling van containers en de communicatie met de burgers over inzameling van textiel, wordt u verzocht uw visie te geven welke maatregelen nog meer genomen zouden moeten om de doelstellingen van de gemeente Rotterdam te realiseren, ten aanzien van textielinzameling en zoals geformuleerd in de Afvalbeleidsnota 2013-2018.
(…)
3.4
Beoordeling
De beoordeling en gunning verloopt in onderstaande fases:
Fase 1
Allereerst zal worden bekeken of de offerte voldoet aan de in de offerteaanvraag gestelde eisen. Inschrijvingen die hieraan niet voldoen worden van verdere deelname aan de procedure uitgesloten en inhoudelijk niet beoordeeld.
Fase 2
De overgebleven inschrijvingen zullen vervolgens op de gunningscriteria worden beoordeeld door een beoordelingsteam. Bij het beoordelen van decriteriawordt de volgende waardering door de leden gehanteerd:
Richtlijn
Score
Zeer goedbeantwoord
10
Goedbeantwoord
8
Voldoendebeantwoord
6
Onvoldoendebeantwoord
4
Slechtbeantwoord
2
Geenantwoord
Fase 3
Op grond van de gunningscriteria behaalde totaalscore worden de offertes gerangschikt, de offerte met de hoogste score krijgt de concessie gegund.
(…)”.
2.2.
Bijlage 1 bij het Beschrijvend Document luidt voor zover hier van belang:
“(…)
Bijlage 1 Programma van Eisen
Inschrijverdient onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig akkoord te gaan met alle eisen(…).
Eis
Algemeen
(…)
(…)
e-a-3
Concessiehouder dient te beschikken over het CBF keurmerk voor de duur van de overeenkomst.
(…)
(…)
(…)”.
2.3.
Bijlage 10 bij het Beschrijvend Document luidt voor zover hier van belang:
“(…)
Bijlage 10 Beoordelingsmatrix
(…)
KG 2: Plan van aanpak voor kleding naar de Piekfijn winkels
Leden commissie: 1
2
3
4
5
(…)
Score
1
2
3
4
5
Gemiddelde Waardering
Punten maximaal
Gescoorde punten
Kostprijs
10
Model
5
Advies
5
Score
KG 3: Plan van aanpak voor kleding naar de Piekfijn winkels
Leden commissie: 1
2
3
4
(…)
Score
1
2
3
4
5
Gemiddelde
waardering
Punten
maximaal
Gescoorde
punten
Plaatsingsplan
6
(…)
Communicatieplan
6
(…)
Initiatieven
8
(…)
Score
(…)”.
2.4.
De eerste Nota van Inlichtingen (hierna: NvI 1) luidt voor zover hier van belang:
“(…)
Vraag 23
Pagina 10
KG-2
Kunt u het verschil uitleggen tussen het door u beoogde antwoord op de subgunningscriteria ‘kostprijsmodel’ en ‘stijging omzet in kringloopwinkels’ bij KG-2? Zoals nu gesteld lijkt het min of meer hetzelfde (…).
Antwoord
Stijging omzet in Piekfijnwinkels hangt o.a. samen met omloopsnelheid/presentatie en/of marge (door bv minimaal 20% Crem-kwaliteit te leveren) van de kleding. Het kostprijsmodel heeft betrekking op hoe om te gaan (kosten per item kleding) indien de Piekfijnwinkels meer dan 72.000 stuks wensen af te nemen.
(…)
Vraag 53
Pagina 38/39
Bijlage 10
Bij KG-2 doet u voorkomen dat er sprake is van 5 commissieleden en bij KG-3 van 4.
Is er daadwerkelijk sprake van een verschillende samenstelling per gunningscriterium? Zo ja, op basis waarvan is er verschil gemaakt en hoe ziet per vraag het beoordelingsteam eruit?
Antwoord
Afhankelijk van de vraagstelling zijn de volgende commissies ingesteld.
KG-1: Controller en Projectleider
KG-2: Manager Hergebruik – Controller – Hoofd Inzameling & Hergebruik – Teamleider Distributie – Projectleider
KG-3: Manager Inzameling – Communicatie adviseur – Landschapsarchitect – Beleidsadviseur
KG-4: Controller en Projectleider
(…)”.
2.5.
Op de onderhavige aanbesteding hebben vier, door de gemeente uitgenodigde partijen ingeschreven, waaronder KICI en ReShare B.V. (hierna: ReShare).
2.6.
ReShare is een 100% dochtermaatschappij van de Stichting Leger des Heils Dienstverlening. De Stichting Leger des Heils Fondsenwerving behoort tot de Leger des Heilsgroep.
2.7.
Bij brief d.d. 15 januari 2014 heeft de gemeente aan KICI bericht dat zij voornemens is de onderhavige opdracht te gunnen aan ReShare. Met een totaalscore van 76,6 punten is KICI op de derde plaats geëindigd. De brief van 15 januari 2014 luidt voor zover hier van belang:
“(…)
Op grond hiervan hebben wij uw aanbieding niet kunnen selecteren als de economisch meest voordelige aanbieding. Wij hebben dan ook besloten, dat uw bedrijf voor deze opdracht niet voor gunning in aanmerking komt.
Wij delen u mede, dat wij voornemens zijn de opdracht aan ReShare te gunnen.
Op basis van de gunningscriteria heeft u onderstaande resultaten behaald ten opzichte van de inschrijvers waaraan wij voornemens zijn de opdracht te gunnen.
Maximaal te schoren
Score
KG 1
KG 2
KG 3
KG 4
Totaal
Punten
50
20
20
10
100
ReShare
Score
KG 1
KG 2
KG 3
KG 4
Totaal
Punten
50
17,6
15
10
92,6
KICI
Score
KG 1
KG 2
KG 3
KG 4
Totaal
Punten
50
4
12,6
10
76,6
Hieronder volgt per criterium een nadere onderbouwing n.a.v. uw aanbieding:
KG-2 Plan Piekfijn winkels
Op dit onderdeel heeft u minder gescoord op basis van het volgende:
- kostprijs is niet/onvoldoende benoemd
- model is onvoldoende concreet benoemd
KG-3 Verhogen textiel scheidingspercentage
Op dit onderdeel heeft u minder geschoord op basis van het volgende:
- winnaar is concreter in hoe de doelstellingen afvalbeleidsnota invulling kunnen worden gegeven.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
KICI vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de gemeente te verbieden de opdracht te gunnen aan ReShare, alsmede,
de gemeente te verbieden de opdracht te gunnen aan een andere partij dan KICI, althans,
de gemeente op te dragen de inschrijvingen van alle inschrijvende partijen, met uitsluiting van ReShare, te herbeoordelen, met inachtneming van dit vonnis, al dan niet na een opdracht van de voorzieningenrechter tot nadere objectivering en specificatie van de gunningscriteria KG-2 en KG-3 en de gelegenheid voor de inschrijvers, behoudens ReShare om de inschrijving dienovereenkomstig toe te spitsen of te verhelderen, althans,
de gemeente te verbieden de opdracht te gunnen op basis van de gevolgde aanbestedingsprocedure, althans,
een andere voorziening te treffen die in goede justitie redelijk is en recht doet aan de belangen van KICI,
met veroordeling van de gemeente in de proceskosten.
3.2.
De gemeente voert gemotiveerd verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van KICI bij haar vorderingen vloeit reeds voort uit de aard van die vorderingen. De gemeente heeft het spoedeisend belang bovendien niet betwist.
4.2.
Tussen partijen is allereerst in geschil of de gemeente de inschrijving van ReShare in verband met de in het Programma van Eisen opgenomen eis van het CBF-keurmerk terecht geldig heeft verklaard.
4.2.1.
Blijkens paragraaf 3.1 van het Beschrijvend Document dienden de inschrijvers zich onvoorwaardelijk akkoord te verklaren met alle in het Programma van Eisen opgenomen eisen, waaronder de eis dat de concessiehouder dient te beschikken over het CBF keurmerk voor de duur van de overeenkomst (eis e-a-3). Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht van een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver verwacht worden dat zij begreep dat die eis (evenals de overige in het Programma van Eisen opgenomen eisen) niet als geschiktheidseis moet worden gezien, maar als uitvoeringseis. De inhoud van het Programma van Eisen ziet immers op de situatie ná gunning en ná totstandkoming van de concessieovereenkomst tussen de gemeente en de winnende inschrijver. Tekst van eis
e-a-3 wijst daar ook op. Het is immers de
concessiehouderen niet de
inschrijverdie dient te beschikken over het CBF keurmerk en de concessiehouder dient
tijdens de duurvan de overeenkomst over het CBF keurmerk te beschikken.
De toets die redelijk oplettende en zorgvuldige inschrijvers in het kader van de beoordeling van hun inschrijvingen op bovengenoemd punt konden en moesten verwachten, is dus enkel of de inschrijvers zich onvoorwaardelijk akkoord hebben verklaard met de in het Programma van Eisen opgenomen eisen en voorwaarden en niet of de inschrijvers reeds op het moment van inschrijving aan die eisen en voorwaarden voldoen.
4.2.2.
KICI heeft niet betwist dat ReShare bij haar inschrijving, zoals vereist, onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig akkoord is gegaan met de eisen als bedoeld in het Programma van Eisen. Gelet op hetgeen onder 4.2.1 is overwogen, is het dus voor de vraag of de inschrijving van ReShare op dit punt geldig is, niet relevant of ReShare nu reeds, althans ten tijde van inschrijving, aan die eisen voldoet. Dit zou evenwel anders kunnen zijn, indien, zoals KICI stelt, op voorhand vaststaat dat ReShare tijdens de concessieovereenkomst niet aan (een of meerdere van) de eisen in het Programma van Eisen zal kunnen voldoen. Dat is volgens KICI het geval, omdat ReShare een B.V. is en een B.V. nooit een CBF keurmerk zal kunnen krijgen.
4.2.3.
De gemeente heeft erkend dat, zoals KICI stelt, ReShare niet zelf over het CBF keurmerk beschikt. Zij stelt dat ReShare deel uitmaakt van de Leger des Heilsgroep en dat aan de tevens van die groep deel uitmakende Stichting Leger des Heils Fondsenwerving (hierna: de stichting) wel een CBF keurmerk is toegekend. De gemeente stelt dat ReShare een schriftelijke verklaring van de stichting heeft verschaft waarin de stichting verklaart dat zij als houder van het certificaat er verantwoordelijk voor is en erop toeziet dat alle tot het Leger des Heilsconcern behorende entiteiten, waaronder ReShare, handelen en zich gedragen conform de materiële criteria van het CBF keurmerk. Dit is ook in een interne overeenkomst tussen ReShare en de stichting vastgelegd. De gemeente stelt voorts dat de stichting daarnaast schriftelijk heeft verklaard dat ReShare voor de duur van de concessieovereenkomst kan beschikken over de kennis, ervaring en middelen van de stichting die dienstig zijn aan het CBF keurmerk.
4.2.4.
Naar vaste jurisprudentie is een beroep op de kennis en ervaring van derden toegestaan, indien aangetoond kan worden dat voor de uitvoering van de opdracht daadwerkelijk over de bekwaamheden van die derden beschikt kan worden. Nu KICI niet betwist dat ReShare voor wat betreft het CBF keurmerk kan beschikken over de kennis, ervaring en middelen van de stichting, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de gemeente de inschrijving van ReShare (op dit punt) terecht geldig heeft verklaard.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat de gemeente bij de onderhavige aanbesteding het gunningscriterium de ‘economisch meest voordelige inschrijving’ hanteert. Blijkens de aanbestedingsstukken valt dit gunningscriterium uiteen in de subgunningscriteria ‘Locatie sorteercentrum’ (KG-1), ‘Plan Piekfijn winkels’ (KG-2), ‘Verhogen textiel scheidingspercentage’ (KG-3) en ‘Social Return’ (KG-4).
Het subgunningscriterium ‘Plan Piekfijn winkels’ valt voorts uiteen in de onderdelen ‘Kostprijsmodel’ (KG-2a), ‘Overdracht gesorteerde kleding en textiel aan Piekfijn’ (KG-2b) en ‘Stijging omzet kleding en textiel in kringloopwinkels’ (KG-2c). Het subgunningscriterium ‘Plan van aanpak (verhogen) textiel scheidingspercentage’ valt uiteen in de onderdelen ‘Stedelijk plaatsingsplan textielcontainers’ (KG-3a), ‘Communicatieplan burgers’ (KG-3b) en ‘Doelstellingen gemeente Rotterdam ten aanzien van textielinzameling’ (KG-3c).
In het Beschrijvend Document zijn voorts het maximaal aantal te behalen punten per subgunningscriterium vermeld en in bijlage 10 bij het Beschrijvend Document het maximaal aantal te behalen punten per onderdeel. Tot slot zijn in het Beschrijvend Document de mogelijke scores uitgelegd (paragraaf 3.4; zie 2.1).
4.4.
Bovengenoemde beoordelingssystematiek brengt mee dat de aanbestedende dienst in beginsel een eigen beoordelingsvrijheid heeft, zodat voor de rechter een beperkte toetsende rol is weggelegd, mits de aanbestedende dienst objectieve criteria heeft gehanteerd en aan de eisen van transparantie en duidelijkheid is voldaan. Daarnaast mag verwacht worden dat de inschrijver behoorlijk geïnformeerd en normaal oplettend is (HvJ EG 29 april 2004, zaaknr. C-496/66 Succhi di Frutta).
De criteria die de aanbestedende dienst bij de aanbesteding hanteert moeten daarom expliciet in de aanbestedingsstukken zijn vermeld, zodanig dat alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers in staat zijn deze op dezelfde wijze te interpreteren.
4.5.
De onder 4.4 genoemde beoordelingsvrijheid komt in de onderhavige aanbesteding met name tot uiting bij subgunningscriteria/onderdelen waarbij de vraagstelling/opdracht luidt ‘geef uw zienswijze’ of ‘u wordt verzocht uw visie te geven’. Een bepaald antwoord kan immers in meer of mindere mate specifiek of concreet zijn. Dat betekent dat een inschrijver niet zonder meer het maximaal aantal punten verdient op grond van het feit dat zij alle vragen heeft beantwoord en op alle aspecten daarvan is ingegaan of indien zij meent dat zij zeer uitgebreid is geweest in haar antwoord.
Een inschrijver die in zijn offerte ervan blijk geeft op een bepaald onderdeel betere kwaliteit te kunnen leveren dan gevraagd, of concreter/specifieker in haar inschrijving is, zal dus hoger scoren dan de inschrijver die zich alleen heeft gehouden aan de in de aanbestedingsstukken neergelegde (minimum)eisen of minder concreet de vragen van de gemeente heeft beantwoord. De geformuleerde subgunningscriteria geven daar aan de inschrijvers ook ruimte voor en van een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver mag verwacht worden dat dat duidelijk is.
Plan Piekfijn Winkels (KG-2)
4.6.
Het subgunningscriterium Plan Piekfijn Winkels (KG-2) is blijkens de aanbestedingsstukken onderverdeeld in drie onderdelen: Kostprijsmodel (maximaal 10 punten), Overdracht gesorteerde kleding en textiel aan Piekfijn (maximaal 5 punten) en Stijging omzet kleding en textiel in kringloopwinkels (maximaal 5 punten).
Kostprijsmodel (KG-2 a)
4.6.1.
Ten aanzien van het onderdeel Kostprijsmodel is tussen partijen allereerst in geschil hoe dit onderdeel moet worden uitgelegd. KICI stelt dat zij dit onderdeel aldus heeft begrepen dat de vraag van de gemeente was ‘hoe gaan wij meer kleding verkopen’, terwijl de gemeente stelt dat de vraag was ‘wat kost het ons om, boven de 72.000 stuks, extra kleding van u te kopen’ en daaraan toevoegt dat alle inschrijvers de vraag aldus hebben begrepen.
4.6.2.
Het verweer van de gemeente dat KICI te laat is met haar klacht dat de gemeente het onderdeel Kostprijsmodel (KG-2a) anders heeft beoordeeld dan KICI op grond van de aanbestedingsstukken mocht verwachten, treft geen doel. KICI stelt immers -en de gemeente betwist dat niet- dat dit haar pas duidelijk is geworden na de brief van 15 januari 2014 en na de nadere toelichting daarop tijdens een gesprek met de gemeente op 5 februari 2014.
4.6.3.
Met betrekking tot het onderdeel Kostprijsmodel is in het Beschrijvend Document vermeld:
“In het kader van een groeiende vraag naar kleding en textiel wordt verwacht dat de Piekfijn kringloopwinkels meer kleding kunnen verkopen, dan de 72.000 stuks welke om niet beschikbaar worden gesteld. Geef uw zienswijze op welke manier hieraan uitvoering kan worden gegeven”.
Blijkens het antwoord op vraag 23 in NvI 1 heeft het kostprijsmodel
“(…) betrekking op hoe om te gaan (kosten per item kleding) indien de Piekfijnwinkels meer dan 72.000 stuks wensen af te nemen.Gelet op dat antwoord had een normaal oplettende en behoorlijk geïnformeerde inschrijver moeten begrijpen dat dit onderdeel inhield dat de inschrijvers (onder meer) moest aangegeven wat de financiële gevolgen zouden zijn indien de gemeente boven de 72.000 stuks extra kleding van de inschrijver zou willen kopen.
4.7.
De gemeente heeft ter zitting toegelicht dat KICI op het onderdeel ‘kostprijsmodel’ in totaal 0,8 punt heeft behaald, omdat zij heeft nagelaten in haar plan te bespreken hoe zij zal inspelen op een grotere vraag (dan de 72.000 stuks) van Piekfijn kringloopwinkels naar kleding en textiel en KICI ook niet aangeeft welke kostenplaatje dat met zich meebrengt.
Tegen de achtergrond van het voorgaande is voorshands onvoldoende aannemelijk dat de gemeente in redelijkheid niet tot een score van 0,8 op het onderdeel ‘kostprijsmodel’ heeft kunnen komen.
Overdracht gesorteerde kleding en textiel aan Piekfijn (KG-2 b)
4.8.
Met betrekking tot het onderdeel ‘Overdracht gesorteerde kleding en textiel aan Piekfijn’ is in het Beschrijvend Document vermeld dat
“(…) De teamleider van elke Piekfijn kringloopwinkel moet in de gelegenheid worden gesteld om gesorteerde kleiding naar behoefte in het sorteercentrum te komen uitzoeken. Geef uw zienswijze op welke wijze hieraan invulling kan worden gegeven. In dit kader is ook van belang te beschrijven op welke manier de wijze van administratie en rapportage door u wordt voorgesteld”.
Ter zitting heeft de gemeente toegelicht dat KICI op dit onderdeel 0,4 punt is toegekend, omdat KICI in haar Plan Piekfijn Winkels in het geheel niet ingaat op de vraag hoe zij de teamleiders van de Piekfijnwinkels in de gelegenheid zal stellen de kleding in het sorteercentrum naar behoefte uit te zoeken. Verder ontbreekt een beschrijving van de wijze waarop KICI zich de administratie en rapportage voorstelt. KICI heeft dit niet (gemotiveerd) betwist.
Gelet daarop en in aanmerking genomen de vraagstelling van bovengenoemd onderdeel, heeft de gemeente in alle redelijkheid kunnen komen tot het oordeel dat het plan van KICI op dit onderdeel onvoldoende concreet was. Het daarbij behorende puntenaantal van 0,4 komt de voorzieningenrechter niet onredelijk voor.
Plan van aanpak (verhogen) textiel scheidingspercentage (KG-3)
4.9.
Met betrekking tot dit subgunningscriterium stelt KICI dat de gemeente haar ten onrechte niet de volledige 20 punten heeft toegekend.
Stedelijk plaatsingsplan (KG-3 a)
4.10.
De gemeente heeft ter zitting toegelicht dat aan KICI voor het onderdeel Stedelijk plaatsingsplan 3,9 van de maximaal 6 te behalen punten zijn toegekend. Zij stelt dat ReShare meer punten op dit onderdeel heeft behaald, omdat ReShare buiten de bestaande kaders heeft gedacht en, in tegenstelling tot KICI, haar plannen voldoende concreet heeft uitgewerkt.
Blijkens het Beschrijvend Document was de opdracht van de gemeente voor de inschrijvers bij het onderdeel ‘Stedelijk plaatsingsplan textielcontainers’:
“(…) Geef in een stedelijk plaatsingsadvies aan, op welke plaatsen de 225 textielcontainers van de gemeente geplaatst zouden moeten worden”.
KICI heeft in het Stedelijk plaatsingsplan textielcontainers, dat onderdeel uitmaakt van haar inschrijving, diverse uitgangspunten benoemd voor het plaatsen van de textielcontainers. Zij heeft in dat plan niet concreet aangegeven waar de textielcontainers volgens haar geplaatst moeten worden. In haar plan geeft zij zelf aan dat zij haar voorstel voor plaatsing niet heeft bijgevoegd, vanwege de maximale omvang van het in te dienen Stedelijk plaatsingsplan textielcontainers.
Gelet daarop en tegen de achtergrond van de door de gemeente in de aanbestedingsstukken geformuleerde opdracht, heeft de gemeente naar het oordeel van de voorzieningenrechter in redelijkheid tot het toegekende puntenaantal kunnen komen.
Communicatieplan burgers (KG-3 b)
4.11.
Op het onderdeel Communicatieplan burgers heeft KICI eveneens 3,9 punten behaald. De gemeente heeft toegelicht dat de inschrijving van KICI op dit onderdeel onvoldoende concreet was. De gemeente stelt dat binnen de gemeente Rotterdam veel verschillende doelgroepen zijn te onderscheiden, die waarschijnlijk ook op andere wijze en met andere middelen zullen moeten worden bereikt. KICI heeft volgens de gemeente ook haar idee dat recycling krachtig in beeld moet worden gebracht niet voldoende concreet uitgewerkt. Verder vindt de gemeente het idee van KICI om een waslijn met (kapotte) kleding of lakens op te hangen in Rotterdam geen reële optie.
Blijkens de inschrijving van KICI blijft de operationele visie op het punt van de externe communicatie beperkt tot een probleemanalyse en biedt KICI daarvoor geen concrete oplossing(srichtingen).
Gelet op hetgeen onder 4.5 is overwogen, kon de gemeente derhalve tot het oordeel komen dat de inschrijving van KICI op dit punt onvoldoende concreet was en komt de toekenning van 3,9 punt op dit onderdeel de voorzieningenrechter niet onredelijk voor.
Doelstellingen gemeente Rotterdam ten aanzien van textielinzameling (KG-3 c)
4.12.
Op het onderdeel Initiatieven om doelstellingen van de gemeente ten aanzien van textielinzameling te realiseren heeft KICI 4,8 punten gescoord. De gemeente stelt dat voor een hogere score geen aanleiding was, omdat KICI ook dit onderdeel onvoldoende concreet heeft uitgewerkt. KICI heeft in de ogen van de gemeente onvoldoende duidelijk gemaakt hoe de bewustwording ten aanzien van recycling van kleding concreet gaat bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen van de gemeente zoals weergegeven in de Afvalbeleidsnota 2013-2018. De gemeente heeft verder nog aangevoerd dat de winnaar op dit punt uitgebreider is geweest. Zoals reeds overwogen onder 4.5 was de gemeente, gelet op de aan de gemeente toekomende beoordelingsvrijheid, bevoegd om om bovengenoemde redenen meer punten toe te kennen aan ReShare dan aan KICI.
4.13.
Op grond van het voorgaande is het naar oordeel van de voorzieningenrechter geen ruimte voor herbeoordeling.
4.14.
Nu niet gebleken is van een ongeldige inschrijving van ReShare, voor herbeoordeling van de aan KICI gegeven scores geen plaats is, en overigens vaststaat dat KICI bij de aanbesteding op de derde plaats is geëindigd, dienen de vorderingen in al hun onderdelen te worden afgewezen.
4.15.
KICI zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt KICI in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de gemeente begroot op € 608,-- aan griffierechten en € 816,-- aan salaris voor advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening,
5.3.
veroordeelt KICI tot betaling van € 131,-- aan nakosten, verhoogd met
€ 68,-- in het geval betekening van de executoriale titel plaatsvindt,
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordeling in de proceskosten en de nakosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2014, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Bosch, griffier. 2083/2009