3.1.Eisers vorderen dat de voorzieningenrechter bepaalt bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
( A) dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld om met onmiddellijke ingang te gehengen en gedogen dat [geëxecuteerde], al dan niet via [eiseres 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5] en/of andere werknemers van [eiseres 1] die niet aan een beding in de zin van artikel 7:653 lid 1 BW jegens [gedaagde 1] zijn gebonden, verzekerden van [gedaagde 1] benadert en/of met hen zakelijke contacten onderhoudt met het oogmerk voor en/of namens hen verzekerings-overeenkomsten te sluiten en/of bij de totstandkoming van deze verzekerings-overeenkomsten te bemiddelen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 75.000,= per overtreding, te vermeerderen met € 7.500,= voor iedere dag, een gedeelte van een dag als gehele dag te rekenen, dat een overtreding voortduurt;
( B) dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld om met onmiddellijke ingang te gehengen en gedogen dat [eiseres 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5] en/of andere werknemers van [eiseres 1] die niet aan een beding in de zin van artikel 7:653 lid 1 BW jegens [gedaagde 1] zijn gebonden, verzekerden van [gedaagde 1] benaderen en/of met hen zakelijke contacten onderhouden met het oogmerk voor en/of namens hen verzekeringsovereenkomsten te sluiten en/of bij de totstandkoming van deze verzekeringsovereenkomsten te bemiddelen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 75.000,= per overtreding, te vermeerderen met € 7.500,= voor iedere dag, een gedeelte van een dag als gehele dag te rekenen, dat een overtreding voortduurt;
( C) dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld om het tussen haar en [geëxecuteerde] op 20 november 2013 door de voorzieningenrechter van deze rechtbank gewezen vonnis in kort geding (zaaknummer / rolnummer: C/10/435942 / KG ZA 13-1119) niet ten uitvoer te leggen, niet met de tenuitvoerlegging van dit vonnis te dreigen noch anderszins (executie)maatregelen te treffen die ertoe moeten leiden dat [geëxecuteerde] zich aan het dictum zoals omschreven in r.o. 6.6 van dat vonnis houdt, althans voor zover het vonnis voorschrijft dat [geëxecuteerde] niet via andere bij [eiseres 1] werkzame personen ‘marine’ verzekerden van [gedaagde 1] mag benaderen met het oogmerk voor en namens hen verzekeringsovereenkomsten te sluiten c.q. bij de totstandkoming van deze verzekeringsovereenkomsten te bemiddelen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 75.000,= per overtreding, te vermeerderen met € 7.500,= voor iedere dag, een gedeelte van een dag als gehele dag te rekenen, dat een overtreding voortduurt;
( D) dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld tot de betaling van de buiten-gerechtelijke kosten van eisers ten bedrage van € 925,=, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening en
( E) dat [gedaagde 1] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met (i) de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na de dagtekening van het kort geding vonnis en (ii) de nakosten ten bedrage van
€ 131,= of, indien betekening plaatsvindt, ten bedrage van € 199,=.