1.1
Op 13 augustus 2013 heeft verzoekster een verzoekschrift ingediend tot ontslag van BBKN
([naam bewindvoerder]) als bewindvoerder over de gelden en goederen van haar
levensgezel/partner [naam partner] (kenmerk 2323253 GZ VERZ 13-2292).
Op 5 september 2013 is door de griffie van team kanton 2 aan verzoekster een
ontvangstbevestiging gestuurd en is haar medegedeeld dat haar verzoek in kopie is
doorgezonden naar de bewindvoerder [naam bewindvoerder] met het verzoek om daarop een
reactie te geven.
Op 26 september 2013 is door de griffie van team kanton 2 aan verzoekster bericht dat de
bewindvoerder [naam bewindvoerder] heeft laten weten dat er een kennelijke verandering is
opgetreden met betrekking tot het samenlevingscontract tussen verzoekster en de heer
[naam partner] en dat de kantonrechter nader onderzoek zal verrichten.
Op 27 september 2013 is door verzoekster inzage verzocht in de brief d.d. 6 september 2013
van de bewindvoerder [naam bewindvoerder].
Op 1 oktober 2013 is door de griffie van team kanton 2 aan verzoekster bericht dat haar medio oktober 2013 door de kantonrechter nader zal worden medegedeeld in hoeverre zij nog kan worden aangemerkt als belanghebbende in het bewindsdossier van de heer [naam partner].
Op 3 oktober 2013 is door de griffie van team kanton 2 aan verzoekster bericht dat de
kantonrechter haar uiterlijk 1 november 2013 nader zal berichten en dat een verklaring van
een bij de zaak betrokken kandidaat-notaris [naam kandidaat-notaris] naar het oordeel van de
kantonrechter van beperkte waarde is, omdat [naam kandidaat-notaris] de heer [naam partner] niet
heeft gezien, zodat er niet gesproken kan worden van een eigen constatering.
Op 9 oktober 2013 is door het secretariaat van de wrakingskamer een wrakingsverzoek
gedateerd 5 oktober 2013 van verzoekster ontvangen tot wraking van de rechter.
Op 17 oktober 2013 heeft de zitting van de wrakingskamer plaatsgevonden, hetgeen heeft
geresulteerd in een beschikking van 24 oktober 2013 waarbij het wrakingsverzoek van
5 oktober 2013 deels niet ontvankelijk werd verklaard en voor het overige werd afgewezen.
Door de wrakingskamer werd daarbij opgemerkt dat het in het belang van verzoekster is dat
de hoofdprocedure thans zo spoedig mogelijk wordt voortgezet en tot een beslissing leidt.
Op 22 november 2013 is door de griffie van team kanton 2 aan verzoekster een oproeping
verzonden inhoudende de oproep om te verschijnen ter zitting van 10 december 2013 te
10:30 uur in [naam en plaats instelling] om te worden gehoord omtrent de opzegging van
het samenlevingscontract tussen de heer [naam partner] en verzoekster. Tevens is daarbij
vermeld dat de heer [naam mentor], mentor van de heer [naam partner], bij deze zitting aanwezig zal zijn.
Voorts is in de oproeping vermeld dat op een nader te bepalen datum en tijd een gesprek zal
plaatsvinden tussen verzoekster en de rechter.
Op 29 november 2013 is door het secretariaat van de wrakingskamer het wrakingsverzoek
gedateerd 27 november 2013 van verzoekster ontvangen strekkende tot wraking van de rechter.
Op 6 januari 2014 heeft de zitting van de wrakingskamer plaatsgevonden, hetgeen heeft
geresulteerd in een beschikking van 13 januari 2014 en de rectificatiebeschikking van 7 februari 2014, waarbij het wrakingsverzoek van 27 november 2013 is afgewezen.
Op 20 januari 2014 is door de griffie van team kanton 2 aan verzoekster een oproeping
verzonden inhoudende de oproep om te verschijnen in het gerechtsgebouw te Rotterdam ter zitting van 10 februari 2014 te 12:00 uur om te worden gehoord omtrent het verzoek tot wijziging van bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan de heer [naam partner].
Bij gelegenheid van die zitting heeft verzoekster medegedeeld de rechter te zullen wraken. Bij e-mail van 11 februari 2014 aan de secretaris van de wrakingskamer heeft verzoekster de rechter vervolgens gewraakt.