“(...) Bij brief van 2 juli jl. geeft u aan dat ik namens mijn cliënten (...) bij mijn brief van 30 januari 2012 een verzoek om nadeelcompensatie heb gedaan. In verband daarmee verzoekt u mij om de namens mevrouw [persoon1] ingediende claim te onderbouwen. Kennelijk doelt u hierbij alleen op de gevorderde inkomensschade ad € 9.300,00.
Bij brief van 27 april 2012 heb ik uw schap verzocht om mij te informeren of u de door
cliënten geclaimde schade beschouwt als schade die valt onder het bereik van de Nadeelcompensatieverordening Schieland en de Krimpenerwaard (hierna: Nadeelcompensatieverordening) en in dat geval onder vigeur van die verordening de claim van cliënten zal afhandelen. Ik heb daarop van u geen duidelijk antwoord ontvangen.
Bij brief van 16 mei 2012 reageert u op mijn brief van 30 januari 2012. U verzuimt daarbij evenwel in te gaan op mijn verzoek om aan te geven of de door mijn cliënten geclaimde schade wordt beschouwd als schade in de zin van artikel 3 van de Nadeelcompensatieverordening. Alleen ten aanzien van de geclaimde inkomensschade geeft u aan dat dit schade is die onder de Nadeelcompensatieverordening valt. Ten aanzien van de overige geclaimde schade (met name de schade aan de woning van cliënten, de geclaimde (materiële) schade in verband met aantasting van het woongenot alsmede de gemaakte (noodzakelijke) kosten in verband met het vaststellen van de schade) laat u zich er niet over uit of dit naar uw mening schade is in de zin van de Nadeelcompensatieverordening.
Voor mijn cliënten is het van wezenlijk belang om efficiënt te procederen. Procederen kost immers tijd en geld. Ik heb u dit belang van cliënten in mijn brief van 27 april 2012 ook duidelijk gemaakt.
De door cliënten geclaimde schade betreft uitvoeringsschade die het gevolg is van de in opdracht van uw schap uitgevoerde dijkversterking ter hoogte van onder meer de woning (en daarvan deel uitmakende praktijkruimte) van cliënten (...). In die zin betreft het naar de mening van cliënten schade als gevolg van het 'door of onder verantwoordelijkheid van het hoogheemraadschap aanleggen, wijzigen of onderhouden van waterstaatswerken' respectievelijk schade als gevolg van 'de uitvoering van andere werken of werkzaamheden door of onder verantwoordelijkheid van het hoogheemraadschap` (artikel 3 lid 1 sub b en c van de Nadeelcompensatieverordening).
Ingevolge artikel 6 van de Nadeelcompensatieverordening wordt, indien en voor zover de schade (mede) kan of moet worden beschouwd als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, lid 1 van de Nadeelcompensatieverordening (= schade als gevolg van de rechtmatige uitoefening van een publieke bevoegdheid of taak), een verzoek om vergoeding van schade die onder de polisdekking van de aansprakelijkheidsverzekering van uw schap valt,nietaangemerkt als een verzoek om nadeelcompensatie.
Om het vervolgens voor mijn cliënten nog gecompliceerder te maken: in artikel 6 lid 2 van de Nadeelcompensatieverordening is bepaald dat een verzoek om schadevergoeding ook als een verzoek in de zin van de Nadeelcompensatieverordening kan worden aangemerkt, indien de schadenietonder de polisdekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van uw schap valt, mits die schade kan of moet worden beschouwd als schade ten gevolge van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Nadeelcompensatieverordening.
Ik merk op dat u mijn brief van 30 januari 2012 niet aan uw verzekeraar heeft doorgezonden. Ik merk verder op dat u bij uw brief van 16 mei 2012 evenmin heeft aangegeven dat de door cliënten geleden schade onder de polisdekking van de wettelijke aansprakelijkheidsverzekering van uw schap valt.
Mijn cliënten gaan erprimairvan uit dat de schade die zij als gevolg van de dijkversterkingswerkzaamheden hebben geleden en lijden, schade is zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van de Nadeelcompensatieverordening. Om te voorkomen dat mijn cliënten niet-ontvankelijk zijn, omdat mijn brief van 30 januari 2012 niet als aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht wordt aangemerkt, dien ik bij deze namens hen het verzoek in om vergoeding van schade als in de Nadeelcompensatieverordening bedoeld.
Ik verzoek u derhalve om overeenkomstig het bepaalde in de Nadeelcompensatie-verordening onderhavig verzoek in behandeling te nemen en daarop met inachtneming van de in die verordening genoemde termijnen te beschikken.
Subsidiair, indien en voor zover geoordeeld zou moeten worden dat de schade die mijn cliënten hebben geleden en lijden niet wordt aangemerkt als schade in de zin van de Nadeelcompensatieverordening, ga ik er van uit dat u de schadeclaim ter verdere afhandeling aan uw verzekeraar zendt. Alsdan vorder ik namens cliënten vergoeding van de daor hen geleden en te lijden schade ten gevolge van aan uw schap toe te rekenen onrechtmatig handelen.
Tevens vorderen mijn cliënten vergoeding van door hen geledenimmateriëleschade. Het betreft schade die in ieder geval niet op grond van de Nadeelcompensatieverordening voor vergoeding in aanmerking komt, maar als gevolg van onrechtmatig handelen aan uw schap is toe te rekenen. Ten aanzien van deze schade ga ik er van uit dat u de schadeclaim van verzoekers ter verdere afhandeling aan uw verzekeraar zendt.
Tot slot verlangen mijn cliënten dat uw schap overgaat tot het adequaat herstellen van de trap en daarbij behorende leuning, opdat het zonder gevaar voor hen en voor bezoekers mogelijk is om van en naar de openbare weg op de dijk te komen. Alsmede verlangen mijn cliënten dat uw schap het dijklichaam oplevert in een dusdanige staat, opdat een normaal onderhoud door hen (zonder schadelijke gevolgen voor machines e.d.) mogelijk is. En tenslotte verlangen cliënten dat uw schap zodanige voorzieningen treft dat van het dijklichaam afstromend water wordt voorkomen. (...).”