Uitspraak
[verdachte],
of omstreeks12 oktober 2012 te Hoogvliet, gemeente Rotterdam
en/of
(een
)ander
(en),
en met voorbedachten radeeen persoon genaamd [slachtoffer] van
/hebben verdachte en
/of zijn mededader
(s)opzettelijk
en na kalm
en/of een
/ofhet gezicht
en/of het lichaamgeslagen
en/of (vervolgens)
(vervolgens)
- de verdachte [verdachte], heeft het slachtoffer [detentieplaats] (hierna: [slachtoffer]) weliswaar klappen gegeven met een honkbalknuppel, maar deze klappen zijn niet fataal geweest. Toen [verdachte] weg ging leefde [slachtoffer] nog. De handelingen die tot de dood van [slachtoffer] hebben geleid, hebben daarna plaatsgevonden.
- [verdachte] heeft geen substantie in de mond van [slachtoffer] gedaan, noch alleen, noch samen met de [medeverdachte S].
- [verdachte] heeft, samen met [medeverdachte S] en de moeder van [medeverdachte S] het lichaam van [slachtoffer] met plastic omwikkeld en begraven in de veronderstelling dat [slachtoffer] was overleden; deze handelingen waren er niet op gericht [slachtoffer] van het leven te beroven.
- [medeverdachte S] had die dag een afspraak gemaakt het [slachtoffer], haar ex-vriend;
- [medeverdachte S] had meermalen gezegd tegen [verdachte] dat ze helemaal gek werd van [slachtoffer]; hij viel haar lastig met dreigmails, - sms’en en - telefoontjes; [slachtoffer] had een tijd in de gevangenis gezeten voor het lastig vallen en bedreigen van [medeverdachte S] en haar moeder; [medeverdachte S] riep al een maand dat ze er helemaal gestoord van werd en dat ze [slachtoffer] ging afmaken.
- [verdachte] ging mee naar de ontmoeting; [medeverdachte S] en [verdachte] wilden dit allebei; voordat ze vertrokken gaf [medeverdachte S] een honkbalknuppel aan [verdachte];
- [medeverdachte S] is op de fiets en [verdachte] met de auto naar de ontmoeting met [slachtoffer] gegaan; [medeverdachte S] ging met [slachtoffer] praten in het Ruigeplaatbos in Hoogvliet; [verdachte] bleef aanvankelijk op enige afstand; hij kon de beide anderen wel zien.
- Op enig moment ging [verdachte] naar hen toe.
- [verdachte] had op dat moment de honkbalknuppel in zijn hand; toen [slachtoffer] wilde wegrennen werd hij door [medeverdachte S] tegengehouden.
- [verdachte] gaf [slachtoffer] een klap op zijn achterhoofd en riep daarbij “is de gevangenis niet genoeg geweest voor je”, of woorden van die strekking; [slachtoffer] viel door die klap op de grond.
- [medeverdachte S] heeft een mes in haar hand genomen; dat had ze uit haar tas gehaald; [medeverdachte S] stak [slachtoffer] met dat mes.
- [verdachte] heeft [slachtoffer] ook nog met de knuppel geslagen toen [slachtoffer] op de grond lag; [slachtoffer] was toen nog bij kennis; hij huilde en riep “auw”.
- [verdachte] heeft [slachtoffer] naar de bosjes gesleept.
medeplegen van doodslag.
gevangenisstrafvoor de duur van
TIEN (10) JAREN;