ECLI:NL:RBROT:2014:3502
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een WW-uitkering en de vaststelling van het dagloon
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de toekenning van een WW-uitkering. Eiseres had met ingang van 19 april 2013 recht op een WW-uitkering voor de duur van drie maanden, maar betwistte de hoogte van het vastgestelde dagloon van € 20,92. Verweerder had het dagloon vastgesteld op basis van de dagloonregels die golden voor 1 juni 2013, omdat eiseres vóór deze datum recht op de uitkering had gekregen. Eiseres voerde aan dat het dagloon te laag was vastgesteld en dat er geen rekening was gehouden met haar werkloosheid tussen twee dienstverbanden. De rechtbank oordeelde dat verweerder de juiste regels had toegepast en dat de berekening van het dagloon correct was. Eiseres werd niet als starter aangemerkt, omdat zij al sinds 3 december 2011 werkzaam was bij Handyman BV. De rechtbank concludeerde dat de duur van de uitkering van drie maanden correct was vastgesteld en dat het bestreden besluit van verweerder in stand bleef. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.