ECLI:NL:RBROT:2014:3938

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2014
Publicatiedatum
19 mei 2014
Zaaknummer
AWB-13_07162
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van taxatiekosten in bestuursrechtelijke WOZ-zaak

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de vergoeding van taxatiekosten die eiser heeft gemaakt in de bezwaarfase van een WOZ-zaak. Eiser, wonende te Vlaardingen, had bezwaar aangetekend tegen de vastgestelde waarde van zijn onroerende zaak door de heffingsambtenaar van de gemeente Vlaardingen. De waarde was vastgesteld op 28 februari 2013, met als waardepeildatum 1 januari 2012. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar op 1 oktober 2013 gegrond, maar weigerde de vergoeding van de gemaakte taxatiekosten. Eiser ging hiertegen in beroep.

Tijdens de zitting op 6 mei 2014 werd duidelijk dat eiser de WOZ-waarde niet meer betwistte, maar dat de vergoeding van de kosten voor het taxatierapport wel ter discussie stond. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, kosten alleen vergoed kunnen worden als het bestuursorgaan onrechtmatig heeft gehandeld. In dit geval was de herziening van de WOZ-waarde het gevolg van een onrechtmatigheid, maar eiser had geen kosten hoeven maken voor het taxatierapport, omdat verweerder al eerder had aangegeven dat de waarde zou worden vastgesteld op een lager bedrag.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij redelijkerwijs niet kon verwachten dat verweerder het advies zou opvolgen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2014, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 13/7162

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2014 in de zaak tussen

[a], te Vlaardingen, eiser,

gemachtigde: M.R. van Yperen,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Vlaardingen, verweerder.

Procesverloop

Bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ), gedagtekend 28 februari 2013, heeft verweerder de waarde van de onroerende zaak [b] te Vlaardingen (hierna: de woning) per waardepeildatum 1 januari 2012 voor het belastingjaar 2013 vastgesteld op[bedrag], onder gelijktijdige oplegging van een daarmee corresponderende aanslag onroerende-zaakbelastingen.
Bij uitspraak op bezwaar van 1 oktober 2013 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de beschikking en de aanslag van 28 februari 2013 gegrond verklaard als na te melden, onder dienovereenkomstige verlaging van de aanslag onroerende-zaakbelastingen.
Tegen deze uitspraak heeft eiser beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 mei 2014. Eiser is verschenen bij gemachtigde. Tevens was aanwezig P.R. Lammers, heffingsambtenaar.

Overwegingen

1.
Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar de WOZ-waarde nader vastgesteld op [bedrag]. Ter zitting heeft eiser aangegeven dat hij die waarde niet meer betwist. In geschil is de vergoeding van het taxatierapport dat eiser in de bezwaarfase heeft ingebracht.
2.
De beroepsgrond dat verweerder ten onrechte de in bezwaar gemaakte kosten voor het opstellen van een taxatierapport niet vergoedt, faalt.
Op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden de kosten die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende, voor zover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid.
Het in bezwaar bestreden besluit is uitsluitend herroepen wegens onrechtmatigheid van een waarde boven [bedrag]. In verband daarmee heeft eiser redelijkerwijs geen kosten moeten maken voor het taxatierapport. Al voordat eiser het taxatierapport heeft laten opstellen, heeft verweerder meegedeeld dat hem was geadviseerd de waarde vast te stellen op [bedrag]. Eiser maakt niet aannemelijk dat hij er redelijkerwijs niet van uit kon gaan dat verweerder dit advies zou opvolgen in de uitspraak op bezwaar.
3.
Het beroep is ongegrond.
4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Klomp, rechter, in aanwezigheid van
mr. R.B. van Dam, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2014.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag (belastingkamer).