ECLI:NL:RBROT:2014:3938
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van taxatiekosten in bestuursrechtelijke WOZ-zaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om de vergoeding van taxatiekosten die eiser heeft gemaakt in de bezwaarfase van een WOZ-zaak. Eiser, wonende te Vlaardingen, had bezwaar aangetekend tegen de vastgestelde waarde van zijn onroerende zaak door de heffingsambtenaar van de gemeente Vlaardingen. De waarde was vastgesteld op 28 februari 2013, met als waardepeildatum 1 januari 2012. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar op 1 oktober 2013 gegrond, maar weigerde de vergoeding van de gemaakte taxatiekosten. Eiser ging hiertegen in beroep.
Tijdens de zitting op 6 mei 2014 werd duidelijk dat eiser de WOZ-waarde niet meer betwistte, maar dat de vergoeding van de kosten voor het taxatierapport wel ter discussie stond. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 7:15, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, kosten alleen vergoed kunnen worden als het bestuursorgaan onrechtmatig heeft gehandeld. In dit geval was de herziening van de WOZ-waarde het gevolg van een onrechtmatigheid, maar eiser had geen kosten hoeven maken voor het taxatierapport, omdat verweerder al eerder had aangegeven dat de waarde zou worden vastgesteld op een lager bedrag.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij redelijkerwijs niet kon verwachten dat verweerder het advies zou opvolgen. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2014, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.