ECLI:NL:RBROT:2014:4403
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van bestuurlijke boetes opgelegd aan vennootschap onder firma wegens overtredingen van hygiënevoorschriften
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De vennootschap was onherroepelijke boetes opgelegd wegens het niet naleven van hygiënevoorschriften. De eiser, die als vennoot van de onderneming fungeerde, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister om de boetes niet te matigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister bij zijn besluit van 13 juni 2012 had geweigerd om terug te komen op eerder opgelegde boetes, en dat de eiser onvoldoende nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die een heroverweging rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de financiële gegevens die door eiser waren verstrekt niet afdoende waren om de boetes te matigen, en dat de minister terecht had geoordeeld dat de liquiditeits- en solvabiliteitsratio's niet aan de voorwaarden voor matiging voldeden. De rechtbank concludeerde dat de besluiten van de minister onherroepelijk waren en dat de heroverweging van de boetes ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en legde de proceskosten voor deze procedure niet op aan de minister.