In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.M. Hueting, en de zorgaanbieder Ambachtzorg B.V., vertegenwoordigd door rechtshelper mr. B.J. Roodenburg. De eiser vorderde dat Ambachtzorg werd veroordeeld tot het leveren van medisch specialistische verpleging in de thuissituatie (MSVT) op basis van een indicatie die was afgegeven door een medisch specialist. De eiser had een indicatie voor MSVT die liep tot 1 mei 2016, maar Ambachtzorg had aangekondigd de zorg per 1 mei 2014 te beëindigen, omdat zij geen contractuele relatie had met de zorgverzekeraar van de eiser, Zilveren Kruis Achmea.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen rechtstreekse contractuele relatie bestond tussen de eiser en Ambachtzorg, en dat de zorgverzekeraar of de gecontracteerde zorgaanbieder verantwoordelijk was voor het leveren van de zorg. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiser niet kon worden toegewezen, omdat niet was aangetoond dat Ambachtzorg op basis van een wet of overeenkomst verplicht was om de zorg te blijven leveren. De eiser werd geadviseerd om zich tot zijn zorgverzekeraar of de contractpartij van de zorgverzekeraar te wenden voor het realiseren van zijn recht op zorg.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Ambachtzorg zijn begroot op € 1.424,00. De uitspraak benadrukt het belang van een contractuele relatie tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars voor de levering van zorg en de verantwoordelijkheden die daaruit voortvloeien.