Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 oktober 2013 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de akten inbreng producties waarmee [eiser] de producties 20 tot en met 32 heeft overgelegd;
- de akte vermeerdering en vermindering van eis van 27 januari 2014;
- het proces-verbaal van comparitie van 27 januari 2014;
- de akte uitlating vermeerdering en vermindering eis, akte uitlating producties zijdens Allianz en tevens akte verstrekking actuarieel overzicht;
- de antwoordakte van [eiser].
2.De feiten
f72.000,00, een duur van 26 jaar, tot 1 december 2013, premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid inbegrepen, grootte leensom
f120.000,00, premiebetaling per half jaar, cessie van de polis aan hypotheeknemer de Nederlandsche Middenstandsbank N.V. (NMB), begunstiging in de volgorde weduwe/weduwnaar van de verzekerde, kinderen van de verzekerde, wettige erfgenamen van de verzekerde. Het aanvraagformulier is medeondertekend door de assurantieadviseur van [eiser], [persoon 1] te [plaats].
f120.000,00, rente 7% per jaar, periodieke aflossing: nihil, gemeentegarantie voor
f120.000,00, onderpand: woonhuis met erf en ondergrond, staande en gelegen [adres]. Voorts vermeldt de brief:
f72.000,00 (bij overlijden
f120.000,00) met een duur van 26 jaar. De premie voor deze verzekering bedraagt
f2.749,00 per jaar - (…) -, inclusief het recht op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid, onder voorbehoud van een gunstig medisch advies en uitgaande van een leeftijd van 44 jaar.
f1.695,00.'
f2.749,00 per jaar doorgehaald en is in de kantlijn door [persoon 1] bijgeschreven:
f2.466,00 ivm lopend HRP Polisnr. 6128199'
f120.000,00
f1.286,00
f2.687,00
f108.912,00
f120.000,00
f1.695,00'
f84.000,00 (in plaats van het aangevraagde bedrag van
f72.000,00). Met betrekking tot de winstdeling vermeldt de polis:
f84.000,00 per einde van de looptijd van de verzekering uitgekeerd.
3.Het geschil
4.De beoordeling
f120.000,00 in 2013 kon aflossen. Allianz heeft [eiser] er ten onrechte nooit over geïnformeerd dat het door [eiser] gespaarde bedrag niet
f2.446,00 per jaar bedroeg, maar in werkelijkheid minder dan de helft. Voor het juist inschatten van de risico's en het nemen van een goed geïnformeerd besluit was die informatie onontbeerlijk. Indien [eiser] over die informatie had beschikt, zou hij de overeenkomst niet zijn aangegaan. [eiser] heeft de overeenkomst op die grond (dwaling) vernietigd. Hij maakt aanspraak op restitutie van de premie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data van betaling.
f120.000,00 en waarschijnlijk zelfs op 110 à 120%. Dat vertrouwen heeft [eiser] volgens zijn stellingen ontleend aan inlichtingen die aan hem werden verstrekt door zijn assurantieadviseur.
f72.000,00. In de visie van [eiser] heeft zijn assurantieadviseur hem er echter van overtuigd dat het onnodig was om - tegen een veel hogere premie - het volledige bedrag van de hypothecaire geldlening ten bedrage van
f120.000,00 te verzekeren. [eiser] werd, volgens zijn stellingen, uiteindelijk overtuigd doordat zijn assurantieadviseur hem een door de Zwolsche Algemeene opgestelde afkoopwaardetabel toonde (zie hiervoor onder 2.6). Uit die afkoopwaardetabel heeft [eiser] afgeleid dat bij een verstreken looptijd van 26 jaar de afkoopwaarde
f120.000,00 zou bedragen.
f120.000,00 of meer na een looptijd van 26 jaar zonder problemen gerealiseerd zou worden, is dat niet toerekenbaar aan de Zwolsche Algemeene, althans er zijn geen bijzondere feiten of omstandigheden gesteld die meebrengen dat het handelen in deze van de assurantieadviseur van [eiser] is toe te rekenen aan de Zwolsche Algemeene. [eiser] en zijn assurantieadviseur mochten uit de door de Zwolsche Algemeene ter beschikking gestelde afkoopwaardetabel niet afleiden dat de rechten die [eiser] aan de door de Zwolsche Algemeene af te geven polis kon ontlenen werden verruimd. Indien [eiser] van de Zwolsche Algemeene een andere garantie wenste dan op de polis stond vermeld, had het in de rede gelegen dat hij, althans zijn assurantieadviseur, zich daartoe tot de Zwolsche Algemeene zou hebben gewend. Gesteld noch gebleken is dat dit is geschied. Opmerking verdient in dit verband dat [eiser] kennelijk ook niet werkelijk heeft gemeend dat een hoger dan het in de polis vermelde bedrag door de Zwolsche Algemeene was gegarandeerd. Bij dagvaarding (onder 2.1 onder b) stelt [eiser] immers:
f120.000,00) zou dienen te worden uitbetaald en met het verzekerde risico van arbeidsongeschiktheid, welke arbeidsongeschiktheid een aanspraak op premievrijstelling gaf. Dat [eiser] er ten tijde van het aangaan van de verzekeringsovereenkomst van uitging dat alle kosten en risicopremies zouden worden voldaan uit de in artikel 10 van de algemene voorwaarden genoemde marge van 0,5% - zoals namens hem is gesteld - acht de rechtbank niet aannemelijk. In ieder geval moet zijn assurantieadviseur beter hebben geweten.
f120.000,00 en waarschijnlijk op meer, is immers gesteld noch gebleken. Aan [eiser] komt derhalve niet de bevoegdheid toe de verzekeringsovereenkomst aan te tasten - te vernietigen - met een beroep op dwaling.
f84.000,00. [eiser] heeft de juistheid van het overgelegde overzicht bestreden. [eiser] stelt thans primair dat Allianz haar stellingen onvoldoende duidelijk en begrijpelijk heeft gemotiveerd, subsidiair bepleit [eiser] de benoeming van een deskundige. Allianz dient in de visie van [eiser] (voorshands) met de aan een deskundigenonderzoek verbonden kosten te worden belast.
f84.000,00 in plaats van
f72.000,00 heeft afgegeven. Allianz heeft het abusievelijk te hoog gestelde garantiekapitaal uitgekeerd en derhalve niet louter het spaarsaldo dat zich (inclusief de relatief kleine component overrentewinstdeling) bevond tussen de
f72.000,00 en
f84.000,00, op een bedrag van
f78.479,00. Ook als ervan wordt uitgegaan dat Allianz met een minimale rente van 4% diende te rekenen (zodat zij over een aantal jaren ten onrechte met een lagere rente heeft gerekend) is op basis van de thans voorliggende gegevens niet aannemelijk dat dit bedrag boven
f84.000,00 zou uitkomen. Allianz stelt dat het een verschil oplevert van hooguit enkele honderden euro’s (zie akte uitlating van 12 maart 2014 onder 4.13). Het gaat om een periode van vier jaar waarin is gerekend met een rente lager dan 4%. Het in die jaren gehanteerde rentepercentage varieert tussen 2,93% en 3,73%. Gelet hierop en op het bedrag waarover die rente wordt berekend, gaat het om een verschil van omstreeks
f650,00. In ieder geval is duidelijk dat het gedurende die periode niet toepassen van het minimumpercentage van 4% niet leidt tot een verschil van meer dan
f5.521,00 (het verschil tussen
f84.000,00 en
f78.479,00). Naar verwachting van de rechtbank zou deskundige voorlichting door een actuaris dan ook geen ander licht werpen op de geschilpunten tussen partijen waaromtrent de rechtbank in deze procedure dient te oordelen.
1.447,50(2,5 punten × tarief € 579,00)