ECLI:NL:RBROT:2014:5550

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
8 juli 2014
Zaaknummer
10/650315-12
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldadige woningoverval met ernstige bedreiging van slachtoffers

Op 8 juli 2014 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige woningoverval op 24 oktober 2012. De verdachte en zijn mededader drongen met geweld de woning binnen, waarbij de vrouw des huizes, [slachtoffer 1], met een pistool op haar hoofd werd geslagen. Tijdens de overval werden ook haar jonge kinderen en neefje bedreigd en vastgebonden met ducttape. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, voldoende bewijs tegen zich had, waaronder vingerafdrukken op ducttape die door de overvallers was achtergelaten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een tweede tenlastegelegde feit, maar veroordeelde hem voor de woningoverval tot een gevangenisstraf van vier jaar en zes maanden. De rechtbank hield rekening met de impact van de overval op de slachtoffers, die langdurig psychisch leed ondervonden van de gewelddadige gebeurtenis. De vorderingen van de benadeelde partijen werden toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/650315-12
Datum uitspraak: 8 juli 2014
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres:
[adres], ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de [naam penitentiaire inrichting],
raadsman, mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2014.
TENLASTELEGGING
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
EIS OFFICIER VAN JUSTITIE
De officier van justitie mr. M.G. Vreugdenhil heeft gerekwireerd tot:
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 (met uitzondering van de laatste twee gedachtestreepjes onder 2) tenlastegelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaar met aftrek van voorarrest.
MOTIVERING VRIJSPRAAK VAN HET ONDER 2 TEN LASTE GELEGDE
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd – zakelijk weergegeven - dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de woningoverval heeft gepleegd. Op de rol ducttape die door de overvallers is achtergelaten zijn immers de vingerafdrukken van de verdachte aangetroffen. De verklaring die de verdachte hiervoor geeft, is niet geloofwaardig.
Oordeel rechtbank
Vast staat dat vier personen op dinsdag 17 juli 2012 een gewelddadige overval hebben gepleegd in een woning aan de [adres 1], waarbij [medeverdachte] één van de daders was. Voorts staat vast dat op de kartonnen binnenrol van een door de daders bij de overval gebruikte en in de woning achtergelaten rol ducttape negen vingerafdrukken zijn gevonden, waarvan vier vingerafdrukken van de verdachte zijn. Dit is het enige bewijs waaruit directe betrokkenheid van de verdachte bij deze woningoverval zou kunnen worden afgeleid. Het komt dan ook aan op de bewijskracht van deze vingerafdrukken.
Het staat vast dat de verdachte ten tijde van deze overval met (onder meer) [medeverdachte] een woning aan de [adres 2] te [plaats 1] deelde. In de berging van deze woning lag volgens de verdachte een rol ducttape. De verdachte heeft verklaard dat hij deze ducttape ooit heeft gebruikt om een kast mee te repareren en dat zo zijn vingerafdrukken op de rol terecht zijn gekomen. De verdachte vermoedt verder dat [medeverdachte] deze rol ducttape heeft gebruikt bij de overval.
Deze verklaring vindt geen weerlegging in andere bewijsmiddelen en vindt steun in het feit dat op de ducttape meerdere vingerafdrukken zijn gevonden, waaronder mogelijk die van [medeverdachte]. De verklaring van de verdachte kan dan ook niet zonder meer als ongeloofwaardig terzijde worden geschoven. Nu het dossier verder – naast de vingerafdrukken – geen bewijs bevat voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze overval, zal de verdachte hiervan dan ook worden vrijgesproken.
BEWEZENVERKLARING
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 24 oktober 2012 te [plaats 1], in een woning, gelegen
aan de [adres 3], tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een koffer en Iconen en sieraden en een postertoebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en
vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere
deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestonden uit het
- tonen/voorhouden van een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] en
- ( vervolgens) zich opdringen aan die [slachtoffer 1] en
- ( daarbij) binnendringen van voornoemde woning van die [slachtoffer 1],
waardoor/waarbij die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
- ( met kracht) met een vuurwapen slaan/stompen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en
- met tape afplakken van de mond van die [slachtoffer 1] en
- ( vervolgens) opsluiten van die [slachtoffer 1] op het toilet in voornoemde woning
en
- binnendringen van de slaapkamers van die
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in voornoemde woning en
- vervolgens aldaar vasttapen van de handen en voeten en mond van
die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5]
- aan die [slachtoffer 1] dreigend toevoegen van de woorden:
"Probeer stil te zijn, maak het niet moeilijk" en "Als jij doet wat wij
zeggen, doen wij niks met je kinderen" en "Geef geld" en "Als je
meewerkt gebeurt er niets" en "Doe wat hij zegt, want hij is erger, hij
is erger" en "Wij komen voor je man, wij zijn voor jouw man gestuurd,
jouw man heeft schulden bij ons en heeft ons belazerd"
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
BEWIJSMOTIVERING
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.
NADERE BEWIJSMOTIVERING

Inleiding

De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op woensdag 24 oktober 2012 wordt rond 8.45 uur aangebeld bij de woning aan de [adres 3] te [plaats 1]. [slachtoffer 1] doet de deur open, haar man [slachtoffer 2] is al naar zijn werk. Boven liggen drie kinderen te slapen: de zoon (11 jaar), de dochter (12 jaar) en een neefje (10 jaar). Voor de deur staat een man met een TNT-jas en een pakketje. Als [slachtoffer 1] aangeeft dat het pakketje niet voor haar bestemd is en de deur wil sluiten, komt een andere, langere, man van links aanlopen met een zilverkleurig pistool in zijn handen. [slachtoffer 1] wordt naar binnen geduwd, haar mond wordt met één hand dichtgedrukt en zij wordt op haar hoofd geslagen met het pistool. [slachtoffer 1] trekt daarbij van één van de daders een horlogebandje af dat zij in een fietsmandje gooit. [slachtoffer 1] wordt bedreigd. Haar wordt onder meer gezegd dat als zij doet wat zij zeggen, zij niets met haar kinderen zullen doen. Ook wordt haar gezegd dat zij komen voor haar man, dat hij schulden bij hen heeft en hen heeft belazerd. De daders doorzoeken het huis, waarbij zij ook op de slaapkamers van de kinderen komen. Daar wordt de dochter aan haar haren getrokken en meegesleurd. Het pistool wordt op het hoofd van de dochter gericht en op de andere kinderen en ook worden de kinderen bedreigd. Verder wordt bij zowel [slachtoffer 1] als de kinderen de mond met ducttape afgeplakt, de handen met ducttape op de rug gebonden en de voeten ook met ducttape aan elkaar gebonden. [slachtoffer 1] wordt ook nog enige tijd op het toilet opgesloten. Uiteindelijk verlaten de mannen het huis met een blauwe koffer met daarin drie iconen, met twee sieradendoosjes met daarin verschillende sieraden en met een ‘Justin Bieber’-poster van de kamer van de dochter. [slachtoffer 1] weet het huis uit te komen en belt bij buren aan.
Het horlogebandje dat [slachtoffer 1] van één van de daders heeft afgetrokken wordt de volgende dag door de politie in het fietsmandje teruggevonden. Het betreft een zwart lederen horlogebandje met op de gouden sluiting de merknaam ‘Breitling’. Het NFI constateert op het bandje een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen. Uit forensisch onderzoek blijkt dat het DNA-profiel van de verdachte en dat van aangeefster matcht met het op het bandje aangetroffen DNA-mengprofiel. Het derde DNA-profiel behoort toe aan een onbekende persoon.

Oordeel rechtbank

Het aangetroffen horlogebandje is een cruciaal daderspoor. Het staat namelijk vast dat tijdens de overval dit horloge(bandje) werd gedragen door een van de daders. Het DNA-profiel van onder meer de verdachte is aangetroffen op dit bandje.
De verdachte ontkent echter iedere betrokkenheid bij deze overval. Namens hem is vrijspraak bepleit. Hij erkent weliswaar dat het zijn horlogebandje is, maar stelt dat het betreffende horloge een aantal maanden voorafgaande aan de overval tijdens een woninginbraak van hem is gestolen. Dat die woninginbraak daadwerkelijk heeft plaatsgevonden is, mede gelet op de daartoe strekkende aangifte van 10 maart 2012, aannemelijk.
Er zijn echter sterke aanwijzingen dat het horloge toen niet is buitgemaakt. Allereerst wordt het horloge niet genoemd in de aangifte. Daarnaast bevat het dossier vier foto’s waarop de verdachte te zien is met het bewuste horloge. Deze foto’s zijn, zo op het eerste gezicht, gemaakt op tijdstippen gelegen na de woninginbraak.
De verdachte stelt echter dat de data gekoppeld aan de fotobestanden niet redengevend kunnen zijn. Niet kan namelijk met zekerheid worden vastgesteld dat de foto’s daadwerkelijk op die data zouden zijn gemaakt, aldus de verdachte.
Het staat vast dat de foto’s zijn aangetroffen op een geheugen(SD)-kaart welke in een BlackBerry mobiele telefoon (type 9700) zat toebehorende aan een verdachte in een ander onderzoek. Het betreft de volgende vier foto’s:
- nummer 492) BLACKBERRYBlackBerrypicturesIMG00777-20120823-2104.jpg
DateTime: 2012:08:23
- nummer 511) BLACKBERRYBlackBerrypicturesIMG00791-20120830-1948.jpg
DateTime: 2012:08:30
- nummer 618) BLACKBERRYBlackBerrypicturesIMG00893-20121007-2232.jpg
DateTime: 2012:10:07
- nummer 588) BLACKBERRYBlackBerrypicturesIMG00939-20121018-1906.jpg
DateTime: 2012:10:18
Volgens verbalisant [naam verbalisant] kan op grond van deze gegevens worden vastgesteld dat de verdachte op respectievelijk 23 augustus 2012, 30 augustus 2012, 7 oktober 2012 en 18 oktober 2012 het horloge heeft gedragen (1310291600.AMB). Na hetgeen de verdachte hierover heeft verklaard is door verbalisant [naam verbalisant 2] nader onderzoek verricht. Zij concludeert, gelet op de inhoud van de “main”- en “sub-information” van de vier fotobestanden, dat deze daadwerkelijk op genoemde data zijn gemaakt (1311070945.AMB).
Verbalisant [naam verbalisant] heeft in totaal elf foto’s op de geheugenkaart aangetroffen waarop de verdachte te zien is. De rechtbank stelt vast dat het kenmerkende van deze serie foto’s is dat zowel de daarin verwerkte datum en bestandsnaam steeds “oplopen”. Er is sprake van een chronologie. In de eerste foto met datumstempel 23 augustus 2012 staat “IMG00777” in de bestandsnaam verwerkt. In de tweede foto met datumstempel 30 augustus 2012 staat “IMG00791” in de bestandsnaam verwerkt. De daaropvolgende negen foto’s sluiten aan bij deze chronologie om te eindigen met de laatste foto met datumstempel 14 november 2012 met “IMG01063” verwerkt in de bestandsnaam. Naarmate de datum voortschrijdt wordt ook het numerieke gedeelte van de bestandsnaam op incrementele wijze doorgenummerd. Mede gelet hierop is het zeer waarschijnlijk dat deze elf foto’s zijn gemaakt met dezelfde BlackBerry. De EXIF-informatie van de eerste vier foto’s (aangemaakt met software van “Research in Motion”, de fabrikant van BlackBerry) is opgenomen in het dossier en daaruit volgt dat ze steeds zijn gemaakt met een BlackBerry 9700 (bijlage bij 1311070945.AMB).
Het standpunt van de verdachte, dat de eerste vier foto’s allen -al dan niet ruimschoots- vóór 10 maart 2012 zouden zijn genomen, is in het licht van het bovenstaande niet vol te houden. Het veronderstelt namelijk dat de data van de eerste twee foto’s tenminste vijf maanden afwijken en van de volgende twee foto’s tenminste zeven maanden afwijken. Het is volstrekt onaannemelijk dat de gebruiker van de desbetreffende BlackBerry een dergelijke herhaaldelijke afwijking in zijn telefoon zou toelaten. Tegen een dergelijke, al dan niet opzettelijke, datawijziging pleit bovendien dat in dat geval de bestandsnamen niet –zoals nu wel het geval is- steeds incrementeel zouden zijn doorgenummerd.
Al het bovenstaande, mede in onderlinge samenhang bezien, brengt de rechtbank tot het oordeel dat de datumstempels gekoppeld aan de elf foto’s overeenstemmen met de werkelijke datum.
Dit oordeel brengt met zich dat niet als juist kan worden geacht de verklaring van de verdachte dat het horloge(bandje) op 10 maart 2012 van hem is gestolen tijdens een woninginbraak. Vervolgens moet worden vastgesteld dat de verdachte op 18 oktober 2012 - zes dagen voor de tenlastegelegde overval - het horloge nog in zijn bezit had. Het is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat het horloge in de daarna volgende periode tot aan de overval op 24 oktober 2012 uit het bezit van de verdachte is geraakt om vervolgens in het bezit te komen en ook te worden gedragen door een van de daders van de overval (in dit geval dan niet zijnde de verdachte).
Dit brengt de rechtbank tot de slotsom dat het horloge werd gedragen door de verdachte ten tijde van de overval. Hij moet dan ook als medepleger van deze overval worden aangemerkt.
De juistheid van dit oordeel wordt gesteund door het navolgende.
Eerdergenoemde serie van elf foto’s bevat zeven foto’s die zijn gemaakt na de overval van 24 oktober 2012. Er zijn twee foto’s gemaakt op 26 oktober 2012. Hierop is verdachte te zien zonder dat hij een horloge draagt. Vanaf november 2012 is hij steeds te zien met een ander horloge dan hetgeen is aangetroffen na de overval. Dit sluit dus aan bij de vaststelling dat het horloge van de verdachte tijdens de overval van hem is afgetrokken door het slachtoffer.
Tot slot is bij een huiszoeking op 28 oktober 2013 in de woning aan de [adres 4] (het adres van de vriendin van de verdachte waar hij ook verbleef), waarbij de verdachte werd aangehouden, een goudkleurig los horlogeklokje gevonden, dus zonder bandje, met daarop het merk Breitling dat zeer sterk lijkt op het horlogeklokje dat de verdachte draagt op de hiervoor genoemde foto’s. Deze bevinding sluit aan bij het gegeven dat de politie na de overval slechts een horlogebandje van het merk Breitling heeft gevonden maar niet het bijbehorende klokje. Hetgeen de verdachte hieromtrent heeft verklaard moet als zijnde volstrekt ongeloofwaardig terzijde worden gelegd. Het klokje zou hij voor een goede vriend hebben bewaard en het zou 14.000 euro waard zijn. Navraag bij een gerenommeerd juweliersbedrijf leert dat het om een nephorloge gaat.
De overige door de verdediging gevoerde verweren kunnen onbesproken blijven omdat deze betrekking hebben op bewijsmiddelen die de rechtbank niet heeft gebezigd in de bewijsconstructie.
STRAFBAARHEID FEIT
Het bewezen feit levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
STRAFBAARHEID VERDACHTE
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.
STRAFMOTIVERING
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met zijn mededader in de ochtend van 24 oktober 2012 een buitengewoon brute en gewelddadige woningoverval gepleegd. In de woning waren een vrouw, haar twee jonge kinderen en een neefje (alle drie in de leeftijd van 10 tot 12 jaar) aanwezig. De verdachte en zijn mededader zijn de woning met geweld binnengedrongen, waarbij de vrouw ten val kwam en met een pistool op haar hoofd is geslagen. Tijdens de overval is de vrouw bedreigd en is bij zowel de vrouw als bij de jonge kinderen de mond met ducttape afgeplakt, de handen op de rug gebonden en ook de voeten met ducttape aan elkaar gebonden. De vrouw is nog enige tijd in het toilet opgesloten. De verdachte en zijn mededader zijn daarbij ook op de slaapkamers van de jonge kinderen geweest. Het dochtertje werd daarbij aan haar haren getrokken en kreeg een pistool op haar hoofd gericht. Uiteindelijk zijn de verdachte en mededader met de buitgemaakte goederen vertrokken, de vrouw en kinderen in grote angst en vastgebonden achterlatend.
Uit de verklaringen van de moeder en de kinderen, maar ook uit de ter zitting door de moeder gegeven toelichting, blijkt hoe beangstigend de gebeurtenis voor hen is geweest. Tijdens de overval hebben de moeder en de kinderen zich in een weerloze positie bevonden doordat zij aan handen en voeten werden vastgebonden en werd ook de mond afgetapet. De vrouw verkeerde bovendien in grote angst om de veiligheid van haar kinderen en neefje. Voor de slachtoffers was de overval niet alleen op het moment zelf angstaanjagend, maar ook gedurende een langere periode nadien traumatisch. Het handelen van verdachte en zijn mededader heeft een enorme impact op het leven van de moeder en de kinderen gehad. Te meer nu de overval niet alleen gewelddadig was, maar ook plaatsvond in de woning van aangeefster, een plek waar zij en haar kinderen en neefje zich veilig moeten kunnen voelen. Zij hebben tijdens de overval in grote angst gezeten en zowel de moeder als de kinderen hadden lange tijd nachtmerries van de gebeurtenissen. Het heeft er zelfs toe geleid dat op advies van een psycholoog de slaapkamer van de dochter volledig opnieuw moest worden ingericht. Ook nu nog heersen angst en onzekerheid bij de gezinsleden. De moeder van het gezin heeft bovendien nog steeds te kampen met schuldgevoelens omdat zij het zich verwijt dat zij haar kinderen niet kon beschermen.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank verder acht geslagen op het op naam van verdachte gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 3 juni 2014.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het advies van Reclassering Nederland d.d. 3 januari 2014. De reclassering adviseert, indien de ernst van de feiten een voorwaardelijk deel mogelijk maken, een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een fors voorwaardelijk strafdeel onder bijzondere voorwaarden. De rechtbank ziet, gelet op de ernst van het feit en de daarbij passende hoogte van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf, echter geen ruimte voor een voorwaardelijk strafdeel, zodat het advies van de reclassering niet wordt overgenomen.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van mening dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats is. Nu de rechtbank verdachte vrijspreekt van het tweede feit, is bij het bepalen van die duur naar beneden afgeweken van de eis van de officier van justitie.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.
VORDERING BENADEELDE PARTIJ / SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL
Als benadeelde partijen hebben zich in het geding gevoegd:
[slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3], wonende aan de [adres 3] te [plaats 2], ter zake van het onder 1 tenlastegelegde feit.
[slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 1.325,- aan materiële schade en een bedrag van € 2.500,- aan immateriële schade, beiden te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit.
Namens [slachtoffer 4] wordt een bedrag van € 2.750,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, gevorderd.
Namens [slachtoffer 3] wordt een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, gevorderd.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht en de verdachte de vorderingen van [slachtoffer 1] niet heeft betwist, zal de gevorderde materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente worden toegewezen.
Verder is komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,- voor [slachtoffer 1], € 2.750,- voor [slachtoffer 4] en € 2.000,- voor [slachtoffer 3], zodat deze vorderingen zullen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een mededader heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededader de benadeelde partij(en) betalen is de verdachte in zoverre jegens die benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd. Het vorenstaande laat onverlet dat de verdachte en zijn mededader onderling voor gelijke delen in de schadevergoeding moeten bijdragen, tenzij de billijkheid een andere verdeling vordert.
Nu de vordering van iedere benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door die desbetreffende benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Gelet is op de artikelen 36f en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren en 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
wijst de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3], wonende aan de[adres 3] te [plaats 2] toe tot een bedrag van respectievelijk € 3.825,00, € 2.750,00 en € 2.000,00 en veroordeelt de verdachte deze bedragen tegen kwijting aan de benadeelde partijen te betalen, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader betaalt de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
bepaalt dat deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte tevens in de kosten door elk van de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partijen te betalen respectievelijk € 3.825,00, € 2.750,00 en € 2.000,00 (hoofdsommen), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 3.825,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 48 dagen;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2.750,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 37 dagen;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 2000,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan een benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader, tevens geldt als betaling aan de Staat ten behoeve van die benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. F.W. van Lottum, voorzitter,
en mrs. B.A. Cnossen en M.M. Koevoets, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Snoeren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juli 2014.
Bijlage bij vonnis van 8 juli 2014:
TEKST TENLASTELEGGING
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(Zaak: [adres 3])
hij
op of omstreeks 24 oktober 2012 te [plaats 2], in/uit een woning/pand, gelegen
aan de [adres 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een koffer en/of Iconen en/of sieraden en/of (een) poster(s), in
elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij
het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld bestond(en) uit het
- tonen/voorhouden van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, aan die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) zich opdringen aan die [slachtoffer 1] en/of
- ( daarbij) binnendringen van voornoemde woning van die [slachtoffer 1],
waardoor/waarbij die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en/of
- ( met kracht) (met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp) slaan/stompen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
- met tape afplakken van de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens) opsluiten van die [slachtoffer 1] op het toilet (in voornoemde woning)
en/of
- binnendringen, althans betreden van een/de slaapkamer(s) van die
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] in voornoemde woning en/of
- ( vervolgens) (aldaar) (vast)tapen van de handen en/of voeten en/of mond van
die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5]
- aan die [slachtoffer 1] (dreigend) toevoegen van de woorden:
"Probeer stil te zijn, maak het niet moeilijk" en/of "Als jij doet wat wij
zeggen, doen wij niks met je kinderen" en/of "Geef geld" en/of "Als je
meewerkt gebeurt er niets" en/of "Doe wat hij zegt, want hij is erger, hij
is erger" en/of "Wij komen voor je man, wij zijn voor jouw man gestuurd,
jouw man heeft schulden bij ons en heeft ons belazerd"
, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
(Zaak: [adres 1])
hij
op of omstreeks 17 juli 2012 te [plaats 2]
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening, in/uit een woning gelegen
aan de[adres 1], heeft weggenomen een (gouden) ketting en/of een doos
(inhoudende een (groot) aantal (gouden) sieraden), in elk geval enig(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/of [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 8] en/of
[slachtoffer 9] (geboren [geboortedatum]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( met kracht) beetpakken/vastpakken van die [slachtoffer 6] bij de mond, althans
het gezicht en/of (vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 6] voornoemde woning
binnenduwen en/of
- ( daarbij) aan die [slachtoffer 6] (dreigend) toevoegen van de woorden:
"Hou je mond dicht, je moet niet gillen",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- tonen en/of voorhouden van een (vuur)wapen, in elk geval een op een
(vuur)wapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer 6] en/of
- duwen/drukken van een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen
gelijkend voorwerp, in/tegen de rug, althans het lichaam van die [slachtoffer 6]
en/of
- richten van een (vuur)wapen, in elk geval een op een (vuur)wapen gelijkend
voorwerp op die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of
- vastpakken/beetpakken van die [slachtoffer 9] bij de mond en/of
- vastpakken/beetpakken van die [slachtoffer 8] en/of
- trachtten om met tape de mond van die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 8] en/of
[slachtoffer 9] af te plakken/dicht te plakken en/of
- ( met kracht) slaan en/of stompen op/tegen het gezicht en/of het hoofd van
die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 6] en/of
- ( onverhoeds) trekken en/of rukken van een (gouden) ketting van de nek/hals
van die [slachtoffer 8] en/of
- ( daarbij) aan die [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 8] (dreigend)
toevoegen van de woorden: "Hou je mond dicht, je moet niet gillen, je moet
niet gillen" en/of "stil, geef me goud", althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( met kracht) trappen/schoppen op/tegen het (linker)been, in elk geval het
lichaam van die [slachtoffer 6] en/of
- ( dreigend) tonen en/of voorhouden van een fles aan die [slachtoffer 6] en/of
[slachtoffer 8];