ECLI:NL:RBROT:2014:5664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2014
Publicatiedatum
9 juli 2014
Zaaknummer
C/10/433462 / HA ZA 13-973
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid assurantietussenpersoon bij onderverzekering door brandschade

In deze zaak vordert Classic Coach Company V.O.F. schadevergoeding van verschillende gedaagden, waaronder assurantietussenpersonen, wegens onderverzekering bij brandschade aan hun bedrijfspand en inventaris. De rechtbank Rotterdam heeft op 9 juli 2014 uitspraak gedaan in deze civiele procedure. Classic Coach had in 2001 een brandverzekering afgesloten bij Delta Lloyd, maar na een brand in 2010 bleek dat de verzekerde waarde niet overeenkwam met de werkelijke herbouwwaarde, wat leidde tot een onderverzekering. Classic Coach stelt dat de gedaagden, als assurantietussenpersonen, tekortgeschoten zijn in hun zorgplicht door niet tijdig de verzekerde waarde te toetsen aan de werkelijke waarde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen periodieke toetsing heeft plaatsgevonden na de intermediairswijziging in 2005, waardoor Classic Coach niet adequaat was verzekerd. De rechtbank oordeelt dat SAA Holding, als rechtsopvolger van de assurantietussenpersoon, in beginsel aansprakelijk is voor de schade die Classic Coach heeft geleden door deze tekortkomingen. De rechtbank heeft Classic Coach in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren dat de assurantietussenpersoon in 2007 niet heeft geadviseerd om een taxatie te laten uitvoeren, wat cruciaal is voor de beoordeling van de aansprakelijkheid. De zaak is aangehouden voor verdere bewijsvoering en de hoogte van de schadevergoeding zal later worden vastgesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/433462 / HA ZA 13-973
Vonnis van 9 juli 2014
in de zaak van
de vennootschap onder firma
CLASSIC COACH COMPANY V.O.F.,
gevestigd te Diemen,
eiseres,
advocaat mr. H.I. Bulthuis,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
gevestigd te Rotterdam,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAA VERZEKERINGEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLANDSCH ASSURANTIE KANTOOR B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAA HOLDING B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. M.J.G. Boender-Lamers.
Partijen zullen hierna Classic coach en gedaagden, afzonderlijk te noemen [gedaagde 1], [gedaagde 2], SAA Verzekeringen, HAK en SAA Holding genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 december 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 april 2014.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Classic coach houdt zich bezig met de verhuur van touringcars en oldtimer-bussen met chauffeur. Daarnaast exploiteert zij een garagebedrijf en verkoopt zij auto’s en auto-onderdelen.
2.2.
Classic coach heeft in 2001 een brandverzekering afgesloten bij Delta Lloyd Schadeverzekeringen N.V. (hierna: Delta Lloyd). Deze verzekering biedt in beginsel dekking voor brandschade aan opstal en inventaris/goederen (hierna: inventaris). De polisvoorwaarden AE 03.2.07B en BE 03.2.58A zijn van toepassing op de verzekeringsovereenkomst. De waarderingsgrondslag van de opstal betreft de herbouwwaarde en als waarderingsgrondslag van de inventaris vermeldt het polisblad ‘dagwaarde/inkoopwaarde/kostprijs’.
2.3.
Artikel 5, lid 4 onder 2 van de polisvoorwaarden BE 03.2.58A vermeldt:
“ Herbouwwaarde bij herstellen of herbouwen
(…)
De totale schadevergoeding zal nooit meer bedragen dan de werkelijk bestede kosten met als maximum het hoogste van de vastgestelde schadebedragen. (…)”
2.4.
Op 25 november 2005 heeft er een intermediairwijziging plaatsgevonden en behoorde de brandverzekering van Classic coach vanaf dat moment tot de portefeuille van [gedaagde 1] [gedaagde 2] heeft, als werknemer van [gedaagde 1], contact onderhouden met Classic coach.
2.5.
Bij overeenkomst van 3 juni 2009 heeft [gedaagde 1] aan de vennootschap onder [bedrijf 1] (hierna: [bedrijf 1]) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid APM Trust B.V. (hierna APM Trust) onder meer de rechten op de volledige verzekeringsportefeuille van [gedaagde 1] verkocht.
2.6.
Op 18 juli 2010 heeft er brand gewoed in het bedrijfspand van Classic coach. Hierdoor is schade ontstaan aan de opstal en inventaris van Classic coach.
2.7.
In opdracht van Classic coach en Delta Lloyd hebben [bedrijf 2] (hierna: [bedrijf 2]) respectievelijk Expertise Service Center Delta Lloyd (hierna: Expertise Service) onderzoek verricht naar de hoogte van de schade. Deze schade-experts hebben gezamenlijk twee aktes van taxatie opgesteld; één met betrekking tot de opstal en één met betrekking tot de inventaris. In de akte van taxatie van 10 februari 2011 is waarde van de inventaris vóór de brand vastgesteld op € 240.000,-- en is gerapporteerd dat de waarde na de brand nihil was. In de akte van taxatie van 6 mei 2011 is de waarde van de opstal op basis van herbouw vastgesteld op € 481.829,-- en de waarde na de brand op € 127.742,--. De brandschade aan de opstal is door de schade-experts aldus vastgesteld op (€ 481.829,-- minus € 127.742,-- =) € 354.087,--.
2.8.
Bij overeenkomst van 28 december 2010 heeft [bedrijf 1] aan APM Trust onder meer alle aan haar in eigendom toebehorende rechten op de onverdeelde helft (50%) van haar volledige verzekeringsportefeuille verkocht.
2.9.
Delta Lloyd heeft in een brief van 5 juli 2011 aan Classic coach onder meer het volgende medegedeeld:
“(…) betreffende de uitkering met betrekking tot de opstalschade kunnen wij u het volgende meedelen.
De schadeomvang.
In principe kunnen wij de opstalschade afhandelen op basis van onderverzekering. De uitkering komt er dan als volgt uit te zien:
Verzekerde som € 315.000,00
Moet zijn € 481.829,00
Schadebedrag € 354.087,00
Op basis onderverzekering (315000 : 481829) X € 354.087,00 = € 231.487,53 (…)”
2.10.
Delta Lloyd heeft op 3 augustus 2011 ter zake de opstal een uitkering aan Classic coach gedaan ter hoogte van € 231.487,53 en op 7 augustus 2011 een aanvullende uitkering van € 37.232,27 in verband met de indexering van de opstalschade. Ter zake van de schade aan de inventaris heeft Delta Lloyd een bedrag van € 109.316,00 uitgekeerd aan Classic coach.

3.Het geschil

3.1.
Classic coach vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. een verklaring voor recht dat gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Classic coach geleden schade als gevolg van het ontbreken van een adequate verzekering voor brandschade;
II. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 216.051,20 te vermeerden met de wettelijke rente;
III. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 7.735 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
IV. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling van de proceskosten inclusief nakosten.
3.2.
Classic coach legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Gedaagden zijn ten tijde van de brand allen aan te merken als assurantietussenpersoon van Classic coach. Gedaagden zijn tekortgeschoten in hun zorgplicht om te zorgen voor een adequate verzekering. Zij hebben nagelaten ervoor zorg te dragen dat de verzekerde herbouwwaarde van de opstal periodiek werd getoetst aan de werkelijke herbouwwaarde teneinde te waken voor onderverzekering. De waarde van de inventaris is door [gedaagde 1] te laag ingeschat en zij heeft nagelaten de waarde van de inventaris te laten toetsen aan de werkelijke waarde.
In de uitvoering van zijn advieswerkzaamheden voor [gedaagde 1] heeft [gedaagde 2] onrechtmatig gehandeld jegens Classic coach. [gedaagde 2] heeft niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsoefenaar verwacht mocht worden en hij heeft gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Ten gevolge van de tekortkomingen c.q. het onrechtmatig handelen van gedaagden heeft Classic coach schade geleden als gevolg van onderverzekering. De hoogte van de schade aan de opstal is vastgesteld op een bedrag van € 354.087,00. Door Delta Lloyd is een bedrag van € 268.719,80 uitgekeerd. De schade vanwege onderverzekering van de opstal bedraagt
€ 87.367,20.
De hoogte van de waarde van de inventaris is vastgesteld op € 240.000,00. Door Delta Lloyd is een bedrag van € 109.316,00 uitgekeerd. De schade vanwege onderverzekering van de inventaris bedraagt dus € 130.684,00.
3.3.
Gedaagden voeren het volgende verweer.
Classic coach heeft geen vorderingsrecht jegens [gedaagde 1], SAA Verzekeringen, HAK en [gedaagde 2]. Zij waren ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding niet aan te merken als assurantietussenpersoon van Classic coach en zij zijn niet aansprakelijk voor de gestelde tekortkomingen c.q. onrechtmatig handelen.
Classic coach heeft te laat geklaagd, namelijk ruim een jaar na het ontdekken van het vermeende gebrek. Om die reden is haar vorderingsrecht vervallen.
Er is geen sprake van een schending van de zorgplicht. De tussenpersoon mocht erop vertrouwen dat de indexering van de bouwkosten voldoende was voor de bouwkostenstijging. De waarde van de inventaris is vastgesteld door Classic coach zelf. De tussenpersoon heeft Classic coach geadviseerd de inventaris te laten taxeren, maar dat wilde Classic coach niet.
Op grond van de polisvoorwaarden zou Delta Lloyd niet meer hebben uitgekeerd dan de werkelijke herbouwkosten en de werkelijke kosten van de aanschaf van de vervangende inventaris. De hoogte van de gestelde schade aan de inventaris wordt betwist en deze is onvoldoende onderbouwd.
Er is geen sprake van een causaal verband tussen een eventuele schending van de zorgplicht en de schade want Classic coach zou een advies tot taxatie en het verhogen van de te verzekeren waarde niet hebben opgevolgd omdat zij kosten wilde besparen vanwege financiële moeilijkheden. Er is sprake van eigen schuld. Classic coach had moeten begrijpen dat sprake was van onderverzekering van de inventaris. Voorts dient er rekening te worden gehouden met het door Classic coach genoten voordeel; een hogere verzekerde waarde had een hogere premie met zich gebracht.

4.De beoordeling

Vorderingsrecht jegens wie?

4.1.
Allereerst ligt de vraag voor op welke partij(en) Classic coach een eventueel vorderingsrecht heeft vanwege de door haar gestelde tekortkomingen c.q. het door haar gestelde onrechtmatig handelen.
4.2.
Vast staat dat de brandverzekering van Classic coach per 25 november 2005 tot de portefeuille van [gedaagde 1] behoorde. Er is sprake geweest van een intermediairswijziging van [bedrijf 3] naar [gedaagde 1] Daardoor is een nieuwe overeenkomst van opdracht ontstaan tussen Classic coach en [gedaagde 1] Dit heeft tot gevolg dat [gedaagde 1] (en haar rechtsopvolgers) niet aansprakelijk is voor eventuele tekortkomingen van de vorige tussenpersoon ([bedrijf 3]).
4.3.
Gedaagden stellen dat sprake is van een portefeuilleoverdracht van [gedaagde 1] naar [bedrijf 1] en APM Trust in 2009 en in 2010 van [bedrijf 1] aan APM Trust die gekwalificeerd dienen te worden als een contractsoverneming in de zin van artikel 6:159 BW. Ingevolge het tweede lid van dit artikel gaan in dat geval alle rechten en verplichtingen over op de derde.
Ter onderbouwing van hun stelling dat sprake is van contractsoverneming doen gedaagden een beroep op de overgelegde koopovereenkomsten en zij stellen dat sprake is van medewerking (al dan niet stilzwijgend) aan de overdracht door Classic coach.
4.4.
Voornoemde stellingen zijn niet, althans onvoldoende, door Classic coach betwist waardoor deze vast staan (en bovendien bevestigt de inhoud van de overgelegde koopovereenkomst dat sprake is van contractsoverneming). Het betoog van Classic coach dat het voor haar onduidelijk was wie haar tussenpersoon was, vormt geen betwisting van de gestelde contractsoverneming en de gestelde medewerking. Bovendien heeft Classic coach zelf onderbouwd (zie 4.26 tot en met 4.28 van de dagvaarding) dat zij erop mocht vertrouwen dat SAA Holding als haar tussenpersoon gold althans als moedermaatschappij aansprakelijk is voor schulden van haar dochters.
4.5.
De stelling van Classic coach dat zij er op mocht vertrouwen dat alle gedaagden haar tussenpersoon waren omdat hun namen voorkomen in correspondentie, premiefacturen en andere bescheiden is onvoldoende onderbouwing voor de grondslag van de ingestelde vorderingen, dan wel voor een mogelijke andere grondslag.
4.6.
Aldus bestaat er geen vorderingsrecht van Classic coach op [gedaagde 1], SAA Verzekeringen en HAK en zullen de vorderingen jegens die partijen worden afgewezen. Aangezien tussen partijen vast staat dat SAA Holding als moedermaatschappij aansprakelijk is voor schulden van haar dochter APM Trust, en APM Trust ten te tijde van het uitbrengen van de dagvaarding aan te merken is als assurantietussenpersoon van Classic coach, heeft Classic coach in beginsel een vorderingsrecht jegens SAA Holding.
4.7.
De vordering jegens [gedaagde 2] zal worden afgewezen nu hij als werknemer van [gedaagde 1] zijn aansprakelijkheid kan afweren op grond van artikel 6:257 BW.
Voor het bestaan van een onrechtmatige daad door [gedaagde 2] jegens haar heeft Classic coach onvoldoende gesteld. Een eventuele tekortkoming in de zorgplicht als assurantietussenpersoon is niet automatisch tevens onrechtmatig.
4.8.
In de procedure tussen Classic coach en SAA Holding wordt voorts het volgende overwogen.
Te laat geklaagd?
4.9.
Bij beantwoording van de vraag of is voldaan aan de in artikel 6:89 BW besloten liggende onderzoeks- en klachtplicht dient acht te worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard en inhoud van de rechtsverhouding, de aard en inhoud van de prestatie en de aard van het gestelde gebrek in de prestatie. Bij de beantwoording van de vraag of tijdig is geklaagd is ook van belang of de schuldenaar nadeel lijdt door het late tijdstip waarop de schuldeiser heeft geklaagd. In dit verband dient rekening te worden gehouden met enerzijds het voor de schuldeiser ingrijpende rechtsgevolg van het te laat protesteren zoals in artikel 6:89 BW vermeld – te weten verval van al zijn rechten ter zake van de tekortkoming – en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop dat protest is gedaan, zoals een benadeling in zijn bewijspositie of een aantasting van zijn mogelijkheden de gevolgen van de gestelde tekortkoming te beperken. De tijd die is verstreken tussen het tijdstip dat bekendheid met het gebrek bestaat of redelijkerwijs diende te bestaan en dat van het protest vormt in die beoordeling weliswaar een belangrijke factor, maar is niet doorslaggevend.
4.10.
Het beroep van SAA Holding op artikel 6:89 BW faalt. De mededeling van Delta Lloyd dat sprake was van onderverzekering en de uitkering van de (lagere) verzekerde waarde in augustus 2011 hoefden voor Classic Coach niet direct duidelijk te maken dat sprake was van schending van de zorgplicht van haar assurantietussenpersoon.
De assurantietussenpersoon is een professionele en deskundige dienstverlener en heeft een bijzondere zorgplicht in zijn relatie met de verzekeringsnemer. De verzekeringsnemer mag er in beginsel van uitgaan dat assurantietussenpersoon die zorgplicht naleeft. Niet naleving van die zorgplicht is derhalve niet een tekortkoming die de verzekeringsnemer zonder meer behoort op te merken. Voorts wordt in aanmerking genomen dat Classic coach heeft gesteld dat zij veel vragen heeft gesteld en contact heeft gehad met diverse personen en geldt dat haar enige tijd gegund mag worden voor beraad en onderzoek. Het tijdsverloop van ongeveer een jaar is niet onredelijk. Daar komt bij dat SAA Holding onvoldoende heeft onderbouwd dat zij is benadeeld door het verloop van deze termijn. De algemene stelling dat zij door tijdsverloop is benadeeld in haar bewijspositie en dat een reconstructie wordt bemoeilijkt en dat niet alle dossierstukken zijn te achterhalen is daartoe onvoldoende. Dat vanwege portefeuilleoverdrachten informatie verloren is gegaan is in dit kader niet relevant nu deze overdrachten plaatsvonden vóórdat bekendheid met het mogelijke gebrek bestond.
Zorgplicht
4.11.
Classic coach legt aan haar vordering ten grondslag dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichting om te zorgen voor een adequate verzekering ten gevolge waarvan sprake is van onderverzekering ten aanzien van de opstal en de inventaris. De maatstaf die moet worden gehanteerd ter bepaling van de omvang van de zorgplicht is, blijkens vaste jurisprudentie, dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringsnemer bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen.
Opstal
4.12.
De zorgplicht van een assurantietussenpersoon vereist in het kader van een brandverzekering dat hij zich ervan vergewist dat de herbouwwaarde van het verzekerde pand juist wordt vastgesteld. Een eventuele schending van de zorgplicht op dit gebied kan SAA Holding echter niet worden tegengeworpen nu de vaststelling van de herbouwwaarde plaatsvond toen [bedrijf 3] tussenpersoon was en tussen [bedrijf 3] en [gedaagde 1] geen contractsoverneming heeft plaatsgevonden maar een intermediairswijziging waardoor [gedaagde 1] (en zijn rechtsopvolgers) niet aangesproken kunnen worden op eventuele fouten van [bedrijf 3].
4.13.
Een redelijk bekwaam en redelijk handelend tussenpersoon zal de verzekerde herbouwwaarde periodiek moeten laten toetsen aan de werkelijke herbouwwaarde. Wanneer in de polis een indexering van de herbouwwaarde is overeengekomen, doet dit aan die verplichting niet af. Tevens zal de tussenpersoon moeten wijzen op de gevolgen van onjuistheid van die gegevens. Het belang van de herbouwwaarde zoals deze in de verzekering is opgenomen, is evident en betreft één van de essentialia van een brandverzekering. [gedaagde 1] (en later haar rechtsopvolgers) mocht er niet blindelings op vertrouwen dat de verzekerde som toereikend was toen zij in 2005 het intermediairschap van [bedrijf 3] overnam en dat de overeengekomen indexering Classic coach in de verdere looptijd van de verzekering voor onderverzekering zou behoeden.
4.14.
Vaststaat dat nadat [gedaagde 1] in 2005 tussenpersoon van Classic coach is geworden, er geen periodieke toetsing van de verzekerde herbouwwaarde aan de werkelijke herbouwwaarde heeft plaatsgevonden. Er is niet gebleken van enige ondernomen actie op dit gebied door [gedaagde 1] dan wel haar rechtsopvolgers. Hierdoor is sprake van een schending van de zorgplicht jegens Classic coach. SAA Holding is in beginsel aansprakelijk voor de schade die in causaal verband staat met deze schending van de zorgplicht.
Inventaris
4.15.
Zoals hiervoor overwogen dient de tussenpersoon tegenover de opdrachtgever de zorg te betrachten die van een redelijke bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Dat brengt mee dat een assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam dient te maken op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben.
Vaststaat dat [gedaagde 2] (handelend namens [gedaagde 1]) in 2007 een bezoek heeft gebracht aan het bedrijf van Classic coach omdat de klassieke bussen van Classic coach een andere dekking behoefden. De verzekerde waarde van de inventaris is na het bezoek van [gedaagde 2] verhoogd van € 80.000,-- naar € 110.000,--. Volgens Classic coach heeft [gedaagde 2] zelf de waarde vastgesteld op € 100.000,-- en is op verzoek van Classic coach een waarde
€ 110.000,-- verzekerd vanwege het geringe verschil in premie en omdat zij dacht dan in ieder geval goed verzekerd te zijn.
4.16.
[gedaagde 2] heeft ter comparitie betwist dat hij de nieuw te verzekeren waarde heeft vastgesteld, en hij heeft aangevoerd dat hij Classic coach heeft geadviseerd een taxatie te laten verrichten, welk advies Classic coach niet zou hebben opgevolgd. Classic coach stelt dat [gedaagde 2] niet heeft gesproken over een taxatie.
4.17.
Overwogen wordt dat in de gegeven situatie aanleiding bestond voor [gedaagde 1] om Classic coach te adviseren een taxatie te laten verrichten. Op grond van artikel 150 Rv zal Classic coach worden toegelaten te bewijzen dat [gedaagde 1] in 2007 niet heeft geadviseerd de inventaris te laten taxeren en dat [gedaagde 1] niet, althans onvoldoende, heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het achterwege blijven van een taxatie.
4.18.
Het verweer dat geen sprake is van schending van de zorgplicht omdat Classic coach de waarde van € 110.000,-- zelf had bepaald en dat zij bij uitstek deskundig was op het gebied van (oldtimer)bussen, faalt. De tussenpersoon heeft een zelfstandige zorgplicht jegens de verzekeringsnemer die niet afhankelijk is van een eventuele deskundigheid bij de verzekeringsnemer. Zelfs indien vast zou komen te staan dat Classic coach die waarde heeft bepaald, dan neemt dat niet weg dat de tussenpersoon had behoren te adviseren om een taxatie te laten plaatsvinden en te waarschuwen voor de eventuele gevolgen van het niet opvolgen van dit advies.
4.19.
Indien Classic coach slaagt in het te leveren bewijs, dan staat vast dat [gedaagde 1] tekortgeschoten is in haar zorgplicht jegens Classic coach en is SAA Holding in beginsel aansprakelijk voor de door Classic coach dientengevolge geleden schade.
4.20.
Indien Classic coach niet slaagt in het te leveren bewijs, is geen sprake van een tekortkoming van [gedaagde 1] jegens Classic coach en zal de vordering ter zake van onderverzekering van de inventaris worden afgewezen.
Hoogte van de schade
Opstal
4.21.
Ter zake de schade aan de opstal is door Delta Lloyd aan Classic coach een bedrag van in totaal € 268.719,80 uitgekeerd. De verzekerde herbouwwaarde bedroeg
€ 365.664,34 en de door [bedrijf 2] en Expertise Service vastgestelde werkelijke herbouwwaarde bedraagt € 481.829,--. Aldus was Classic coach voor een bedrag van
€ 116.164,66 onderverzekerd. De vastgestelde tekortkoming wegdenkend, was de verzekerde waarde € 481.829 geweest en zou Classic coach in beginsel recht hebben op uitkering brandschade van € 354.087,--. De geleden schade als gevolg van de vastgestelde tekortkoming bedraagt in beginsel dus (€ 354.087,-- minus € 268.719,80 =) € 85.367,20.
4.22.
SAA Holding stelt dat Classic coach op grond van de polisvoorwaarden nooit meer zou hebben ontvangen dan het bedrag dat zij feitelijk kwijt was aan herbouw. Zij voert aan dat niet inzichtelijk is gemaakt welk bedrag is besteed aan de herbouw. Volgens Classic coach gold er geen verplichting tot herbouw en was het door de experts vastgestelde bedrag sowieso uitgekeerd.
Overwogen wordt dat de polisvoorwaarden expliciet vermelden dat in geval van herbouw nooit meer zal worden uitgekeerd dan het daadwerkelijk bestede bedrag. Classic coach zal in gelegenheid worden gesteld de rechtbank per akte nader te informeren over de vraag of een dergelijke beperking op de te verlenen dekking geldt en zo ja; wat de hoogte van de werkelijke herbouwkosten is. SAA Holding zal daarop mogen reageren.
Inventaris
4.23.
Het verweer van SAA Holding dat de vastgestelde schade onvoldoende is onderbouwd, wordt verworpen. Twee experts hebben de waarde van de inventaris vastgesteld en die vaststelling was voor Delta Lloyd afdoende om tot uitkering over te gaan. SAA Holding heeft niet zelf onderzoek door een expert laten verrichten en evenmin concreet gemaakt waarom niet van het oordeel van de experts zou moeten worden uitgegaan. Niet valt in te zien waarom, indien geen sprake was geweest van een tekortkoming en de vastgestelde waarde van de inventaris hoger was geweest, Delta Lloyd niet tot uitkering tot dat bedrag zou zijn overgegaan.
4.24.
Het betoog van SAA Holding dat Delta Lloyd ten aanzien van de inventaris niet meer zou hebben uitgekeerd dan het bedrag dat Classic coach daadwerkelijk heeft uitgegeven aan de vervanging van de inventaris, wordt niet gevolgd. SAA Holding heeft in dit verband geen beroep gedaan op één van de polisvoorwaarden en ook uit die voorwaarden blijkt niet van een dergelijke inperking.
4.25.
Het voorgaande brengt mee dat indien Classic coach slaagt in het onder r.o. 4.17. genoemde te leveren bewijs, de vordering ten aanzien van de inventaris ad € 130.684,00 in beginsel voor toewijzing gereed ligt.
Causaal verband
4.26.
SAA Holding voert aan dat indien de tussenpersoon zijn zorgplicht was nagekomen, Classic coach het advies om een taxatie te laten verrichten en het verhogen van de verzekerde waarde niet had opgevolgd omdat zij in een slechte financiële situatie verkeerde. Volgens SAA Holding had Classic coach een lagere premie (met lagere dekking) laten prevaleren boven een hogere premie met een hogere dekking, hetgeen Classic coach betwist.
Het ligt in de rede dat een verzekeringnemer in het algemeen een advies van zijn assurantietussenpersoon tot het laten verrichten van een taxatie zal opvolgen, indien daarbij wordt gewezen op het risico van onderverzekering. Het enkele zich wenden tot een assurantietussenpersoon maakt reeds aannemelijk dat een dergelijk advies zou zijn opgevolgd. Classic coach dient in dit verband te worden aangemerkt als een niet ter zake deskundige partij, terwijl [gedaagde 1] en haar rechtsopvolgers in hun hoedanigheid van professioneel assurantietussenpersoon hebben te gelden als de bij uitstek deskundige partij.
Dat de financiële situatie zodanig slecht was dat Classic coach dit advies niet zou hebben opgevolgd, is onvoldoende onderbouwd. Bovendien is Classic coach in 2007 een hogere premie gaan betalen vanwege een verhoging van de verzekerde waarde van de inventaris.
De rechtbank gaat er daarom vanuit dat Classic coach het advies tot het laten verrichten van een taxatie en het verhogen van de verzekerde waarde – indien gegeven – zou hebben opgevolgd.
Voordeelverrekening
4.27.
De beslissing ten aanzien van de aangevoerde voordeelverrekening (ex artikel 6:100 BW) met betrekking tot de opstal en de inventaris wordt aangehouden in afwachting van het verdere verloop van de procedure.
Eigen schuld
4.28.
De hoogte van het verschil tussen de verzekerde waarde van de inventaris en de werkelijke waarde brengt niet met zich dat Classic coach wist of had moeten weten dat sprake was van onderverzekering. Het beroep op eigen schuld wordt derhalve gepasseerd.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 augustus 2014 voor het nemen van een akte over hetgeen is overwogen in 4.22., eerst aan de zijde van Classic coach;
5.2.
draagt Classic coach op te bewijzen dat [gedaagde 1] in 2007 niet heeft geadviseerd de inventaris te laten taxeren en dat [gedaagde 1] niet, althans onvoldoende, heeft gewaarschuwd voor de gevolgen van het achterwege blijven van een taxatie;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 augustus 2014 om Classic coach in de gelegenheid te stellen alsdan bij akte bewijsstukken over te leggen
en/of
de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. D. van Dooren, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
5.3.
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2014. [1]

Voetnoten

1.546/2294